Een Toyota zonder geheimen

Nederlandse monteurs geven praktische hulp in Guinee


Serie: onderweg (2)

Kees Oosterwijk en Martjan de Jong kennen de Toyota’s van de zendingswerkers door en door. Hans Hoddenbagh legt de laatste hand aan de vertaling van het Johannes-evangelie in de Mogofin-taal. Het zijn twee uiteenlopende redenen om voor korte tijd af te reizen naar het Guinese land.

Door Marianne Thomassen

Ondersteuning van het zendingswerk kan op diverse manieren. Soms gaat het ook om zaken die niet direct op de voorgrond zichtbaar zijn, waarvoor een reis wordt ondernomen om op het zendingsveld aan de slag te gaan. Uiteenlopende redenen met eenzelfde doel: de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Automonteurs Kees en Martjan voelen zich hierin een kleine schakel. Belangeloos stellen zij hun tijd beschikbaar voor het onderhoud van ZGG-auto’s in Guinee. Kees: ‘Het was mijn verlangen om mijn gaven en talenten in te zetten voor de zending. Twaalf jaar geleden stond er in Paulus een oproep. Voor een aantal maanden werd een senior monteur in Guinee gevraagd. Na een gesprek met Jan Walhout werd ik aangenomen.’ Martjans betrokkenheid bij de zending ontstond al in zijn jonge jaren. ‘Vroeger vertrok mijn vader regelmatig voor een paar maanden naar het zendingsveld in Nigeria. Daar repareerde hij de auto’s van de werkers.’ Kees is sinds 2004 zeven keer in Guinee geweest. In 2009 ging Martjan voor het eerst mee. Vijf keer reisden ze samen af.

Hard werken

Niet alleen de Toyota’s van de ZGG worden gekeurd. Het wagenpark van een christelijke organisatie uit de omgeving krijgt eveneens een beurt. Het is hard werken.
‘De eerste twee weken van ons bezoek gebruiken we om de auto’s te inspecteren. Alle techniek wordt gecheckt en schoongemaakt. Per auto wordt een diagnose gesteld. ’s Avonds zoeken we in dikke catalogussen de onderdelen die nodig zijn. Die spullen zijn vaak niet verkrijgbaar in Guinee. De onderdelenlijst wordt naar Nederland gemaild. Wanneer er meer dan tien auto’s nagekeken moeten worden, krijgen we hulp vanuit Nederland. Een extra groepje vrijwilligers komt dan in de derde week van ons verblijf over. Zij nemen tegelijk de bestelde onderdelen mee.’
Naast auto’s wordt ook onderhoud gepleegd aan kapotte brommers en generators. Martjan: ‘We knapten eens zo’n vijfentwintig auto's op tijdens ons verblijf.’
‘Het onderhoud aan de auto’s is echt nodig’, vindt Kees. ‘Ze worden intensief gebruikt. De wegen zijn vaak slecht. Door het structurele onderhoud zijn er minder problemen met de auto’s. Wat er soms aan auto’s op de Guinese wegen rijdt, is verbazend. Je ziet genoeg gevaarlijke toestanden. Koeien, kippen op en aan auto’s vastgebonden. En, wat doe je bij een lek in het remsysteem? Dan gebruik je gewoon tape van een cassettebandje!’

Goede zorg

Op de zendingspost worden de mannen goed verzorgd. ‘Ineke de Niet maakte een planning voor de maaltijd, de schoonmaak en de was. Lokale mensen verzorgden dit. Bert de Wit heeft, samen met de mensen uit het dorp, een stro-afdakje gemaakt waaronder wij konden werken. De contacten met de werkers zijn waardevol, we ervaren geestelijke eenheid.’
De vrijwilligers hebben respect voor het zendingswerk. Op een eenvoudige wijze proberen de werkers Gods Woord te verspreiden onder de bevolking. Sommige verhalen maken extra indruk. ‘We kregen hulp van een jongen. Hij had een zeer losbandig leven geleid. Nu komt hij vaak naar de zondagse bijeenkomsten. Hij heeft zijn oude leven vaarwel gezegd. Met andere jongeren spreekt hij over de Bijbel en nodigt hen uit in zijn huis.’ Volmondig beamen beide mannen dat de bezoeken hun levens heeft veranderd. ‘We hebben de armoede, het gevaar en de geestelijke nood gezien. Hierdoor ga je anders in het leven staan en waarderen we wat wij in Nederland hebben.’

Vertalen en terugvertalen

Ook op reis was Hans Hoddenbagh (werkzaam als vertaalconsulent bij Wycliffe Bijbelvertalers). In augustus 2015 verbleef Hans in Guinee om de vertaling van het Johannes-evangelie in de Mogofin-taal af te ronden.
Onder leiding van Kees Jan van Linden is het hele Johannes-evangelie al vertaald. Dat is een intensieve, langdurige klus voor het vertaalteam geweest. Het is Hans’ taak om het eindresultaat na te kijken. Hans: ‘Dit wordt gedaan door het vertaalde Evangelie tweemaal terug te vertalen naar het Frans. Een geschreven terugvertaling en een mondelinge terugvertaling. De mondelinge terugvertaler is iemand die de tekst nog niet eerder heeft gehoord en die ik op moment van vertalen in de ogen wil kijken. Aan de manier waarop een tekst wordt voorgelezen en al luisterend wordt terugvertaald, is namelijk veel af te lezen. Ik kan zien of iemand de tekst goed begrepen heeft en vooral: wat hij heeft begrepen. Die tekst houden we naast het Grieks en de geschreven terugvertaling. Ook kijken we naar zaken als exegese, concordantie en lay-out.’ Ze werken in een kantoortje op de zendingspost in Garama. ‘In de apatame, een open ronde hut, houden we de pauzes. De sfeer is goed.’

Te gast

‘Het verblijf bij ZGG-werkers is altijd weer fijn’, aldus Hans. ‘Samen eten, Bijbellezen en bidden. Op zondag beluisteren we een Nederlandse preek van een van de predikanten van de Gereformeerde Gemeenten. De onderlinge verhouding met de werkers is goed.’ Het vertaalwerk gaat door. Verschillende Bijbelboeken zijn nu vertaald. Hans vraagt zich af: ‘Hoe zullen de eerste christenen in deze taalgroep gaan samenkomen? Hoe zullen die samenkomsten er dan uit zien?’
Het werk dat de werkers in Garama verzetten, verdient veel respect. ‘Uit wat ik gezien heb, blijkt dat er niet met de botte bijl gehakt wordt. Integendeel, telkens blijkt dat de werkers zich realiseren dat ze gast zijn. Te gast om te dienen. Hun aanwezigheid wordt op prijs gesteld. Gesprekken met de bevolking zijn oprecht, vriendelijk en zelfs vriendschappelijk.’

Bemoedigend

Wat Hans opvalt, is de armoede die er heerst in Garama. ‘Deze mensen hebben niet veel! Toch zien de meeste erfjes er opgeruimd en aangeveegd uit. Toen we terugreden van de zondagse bijeenkomst, gaven we een lift aan een stokoude vrouw die van het veld kwam. Stokoud zeg ik, maar als ik naar haar leeftijd zou vragen, zou kunnen blijken dat ze ongeveer van mijn leeftijd is. Als ze haar leeftijd tenminste weet.’
Het bezoek van Hans dat uiteindelijk uitmondt in een nagekeken Bijbelboek, is een grote bemoediging voor het team. Het Johannes-evangelie in de Mogofin-taal kan worden gedrukt.
Hans: ‘Gods woorden komen heel dichtbij wanneer ze in de eigen taal beluisterd en gelezen kunnen worden. Ons gebed is dan ook dat dit Evangelie, naast de al beschikbare lectuur, mag landen in dit geestelijk arme land.’

Eerder verschenen in Paulus 354 - november 2016

Lees ook de andere artikelen in deze serie
Gevaren op de weg (1)
Reizend verhalen (3)
Grauwe wijken en statige huizen (4)
8 Dagen lopen of 22 minuten vliegen (5)
Het hoort er gewoon bij (6)