Gestempeld leven

Gods Woord vraagt gehoorzaamheid van zendingswerkers

Thema Woord, werker en wereld (3)

Door Elbert Lindhout

Het Woord vraagt gehoorzaamheid van de zendingswerker. Hoe laat Annemieke Vader, uitgezonden naar Guinee, dit zien? Hoe draagt zij uit dat God, door Zijn Woord, haar leven stempelt?

Het Woord van God vormt de bovenste punt van de driehoek Woord, werker en wereld. In dit artikel kijken we met name naar de verhouding tussen Woord en werker. Annemieke Vader, zendingswerker in de stad Boké in Guinee, is in gehoorzaamheid aan Gods opdracht uitgegaan.

De kerk heeft het zendingsbevel gekregen. Hoe is dat bevel bij jou gaan leven?
‘De opdracht om naar een zendingsveld toe te gaan, is voor mij een jarenlang proces geweest van nadenken en bidden. Door allerlei gebeurtenissen heen besefte ik dat de Heere me riep om naar een zendingsveld te gaan. Daarnaast besefte ik dat ikzelf degene was die barrières opwierp. In Johannes 4 staat dat de velden wit zijn om te oogsten; er is dus werk te doen. Het is een gaan in gehoorzaamheid aan God, zonder te weten waar het uitkomt. Maar dat hoeft ook niet. De Heere Jezus zegt in Mattheüs 28 dat Hij met ons zal zijn. Die wetenschap is genoeg en is een grote troost en bemoediging.’

Hoe heb je gehoor gegeven aan het Woord dat tot je kwam?
‘Werken in Gods Koninkrijk is een zoektocht en een leerschool in afhankelijkheid. Het vraagt voortdurend gebed om wijsheid. Op het zendingsveld moet je de cultuur en de taal leren kennen om zo verbinding te zoeken met de mensen om je heen. Dat is een lange weg waarin je ontmoedigd kunt raken, maar waarin de Heere door Zijn Woord steeds weer kracht geeft. Jesaja 43 vers 2a zegt: ‘Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen.’
Zendingswerk heeft mij geleerd dat God doorgaat om Zijn gemeente te bouwen door alles heen. Vaak zijn er heel onverwacht momenten om het Woord van God uit te delen of uit te leggen in deze moslimcultuur. Dan merk ik dat de Heere mij als een instrument gebruikt om Zijn doel te bereiken. Dat geeft veel vreugde en maakt ook klein.’

Hoe laat jij in Guinee zien dat het Woord boven jouw ideeën en verlangens staat?
‘Het Woord van God is geldig voor alle terreinen van mijn leven, dus dat is merkbaar voor mijn buren en de mensen die in en om mijn huis verkeren. Zij zijn allen moslim. Ze weten dat ik zendingswerker ben en dat ik de boeken van God in huis heb. Een van mijn buren vroeg onlangs om een Arabische Bijbel. Toen heb ik hem laten kiezen tussen de drie delen: de boeken van Mozes, de Psalmen en de Profeten of het Nieuwe Testament. Hij koos voor het laatste. Af en toe heb ik nu een gesprek met hem en ik merk dat hij leest. De Heilige Geest kan het hart van deze buurman aanraken. Dat is mijn gebed.
Er doen zich hier veel gelegenheden voor om het Woord uit te dragen. Het zijn momenten die de Heere op mijn weg plaatst. Het vraagt om zorgvuldig handelen en tegelijkertijd geeft het rust omdat de Heere Zelf zorgdraagt voor Zijn Woord (Jesaja 55: 11).
De gemeente La Grâce in Boké is een kleine gemeente-in-wording. Het lijkt qua problematiek op de gemeente uit de eerste Korinthebrief. Er zijn gedoopte leden, maar nog geen ambtsdragers. Onlangs was er veel onrust in de gemeente. Er woedde een geestelijke strijd. Velen hebben voor deze situatie gebeden. Door toerusting vanuit Gods Woord en het belijden van zonden aan elkaar kwam er weer eenheid en onderlinge verbondenheid. Toen konden we samen de Heere dankzeggen voor al Zijn weldaden en van harte Psalm 133 zingen.’

Hoe laat je het Woord leiden als het gaat om dingen uit de cultuur?
‘Deze cultuur wordt gestempeld door de volksislam, dat is de islam vermengd met veel oude gebruiken. Er worden vele offers gebracht. Op de achtste dag na de geboorte is er een naamgevingsfeest. Dan wordt een geit geslacht om een zegen te vragen over het leven van de baby. Nadat een persoon is gestorven, worden vaak dieren geslacht op de derde, zevende, veertigste en honderdste dag. Zo wordt Allah een zegen gevraagd voor de overledene. Christenen wijzen deze offerfeesten af. Ik ga wel naar een naamgevingsfeest of een begrafenis, maar ik doe niet mee aan de offerfeesten. Wel kunnen er soms gesprekken ontstaan en is het mogelijk om heen te wijzen naar het offer van de Heere Jezus, dat Hij eenmaal heeft gebracht (Hebr. 10: 14).’

Dit artikel is verschenen in Paulus 387 - mei 2023

Lees ook de andere artikelen over het thema Woord, werker en wereld:
(1) 'Ieder mens staat onder gezag van het Woord' (introductie)
(2) De Bijbel boven (Albanië)
(4) Vragen, luisteren, spreken (Cambodja)