Het luistert nauw

Hoe vertalen we de Godsnamen?


Serie: vragen voor vertalers (2)

In aflevering 1 van deze serie hebben we de betekenis van de bijzondere Naam van God (JHWH, HEERE) in het kort besproken. In dit artikel gaan we in op de vraag hoe deze Naam van God het beste vertaald kan worden. Is het bijvoorbeeld niet veel beter om deze Godsnaam te vertalen als Jehova of als Jahweh? En is het weglaten van de oorspronkelijke Naam van God in Bijbelvertalingen eigenlijk niet een vorm van afgoderij, zoals sommige critici wel hebben beweerd?

Door Dick Kroneman

Er zijn Bijbelvertalingen die de bijzondere Godsnaam vertalen als Jehova. Deze vertaling wordt niet alleen gevolgd in de Nieuwe-Wereldvertaling (1961) van de Jehova’s getuigen. Ook sommige andere Bijbelvertalingen vanaf de zestiende eeuw volgen deze weergave (bijvoorbeeld de vertaling door William Tyndale in 1530, door J.H. van der Palm in 1805 en de American Standard Version uit 1901).

De vertaling Jehova

Strikt genomen moet de Godsnaam in de Hebreeuwse Bijbel echter meestal gelezen worden als Jehwah, met een stomme e in de eerste lettergreep en zonder de o-klinker in het midden. Historisch gezien is het verder de vraag of de Godsnaam oorspronkelijk wel werd uitgesproken als Jehova. De meeste geleerden gaan ervan uit dat de Godsnaam oorspronkelijk werd uitgesproken als Jahweh en niet als Jehova. De klinkertekens die in de Hebreeuwse grondtekst bij de Godsnaam voorkomen, behoren niet tot de oorspronkelijke Naam, maar verwijzen waarschijnlijk naar de titel Adonai (Heere) die tijdens het voorlezen van de tekst de bijzondere Naam van God verving. Op deze manier gaven de Joodse overleveraars van de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament uiting aan hun eerbied voor de bijzondere Naam van God. Men wilde Gods Naam niet ijdel gebruiken.

Betere papieren

Vanuit de geschiedenis lijkt de uitspraak Jahweh betere papieren te hebben. Maar dit wordt ook weer bestreden door sommige geleerden.
De vraag is echter wat je ermee wint als je de Naam JHWH weergeeft als Jahweh. In de meeste talen is dit een samenstel van klanken die samen geen enkele betekenis vormen. Het is goed om te bedenken dat het in de Bijbel bij deze bijzondere Naam vooral om de betekenis van de Naam gaat (‘Ik zal zijn Die Ik zijn zal’, Ex. 3: 14), en niet om de klank van de Naam. Voor mensen die geen Hebreeuws kennen, is het allerminst duidelijk dat de Naam Jahweh verwijst naar ‘Hem Die Is’. Vooral in de context van zending en evangelisatie is het echter belangrijk dat de betekenis van de Godsnamen doorklinkt in de vertaling.
Daarnaast is het ook de vraag hoe we omgaan met de (latere) Joodse praktijk om de Naam van God niet uit te spreken, maar deze te vervangen door de uitdrukking Adonai (Heere). Zien we dit als een vorm van Joods bijgeloof, of als een Joodse culturele praktijk die tijdgebonden is? Of zien we dit als navolgingswaardig voorbeeld voor de manier waarop deze bijzondere Naam van God het beste vertaald kan worden? Er is veel voor te zeggen om in dit opzicht de lijn van de Joodse traditie te volgen. Deze benadering wordt ook gevolgd in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament (vertaald in Alexandrië, Egypte, vanaf 250 voor Christus), en in het Nieuwe Testament. De Naam JHWH wordt daar vertaald als kurios (Heere).

Bezwaren

Wanneer men ervoor kiest om de Naam JHWH in het Oude Testament te vertalen als Jahweh dan is daar principieel gezien niet veel tegen in te brengen. Men zou evenwel kunnen aanvoeren dat de vorm Jahweh in deze vorm nergens voorkomt in de masoretische tekst van het Oude Testament. De naam Jahweh is in feite slechts een wetenschappelijke reconstructie waar wel wat tegenin te brengen valt. In het licht daarvan zou men kunnen aanvoeren dat een weergave als Jahoe sterker is, omdat deze vorm wel voorkomt in de Bijbel, namelijk in de zogenaamde theofore persoonsnamen. Dat zijn persoonsnamen die verwijzen naar God. Denk bijvoorbeeld aan de naam Elia (Eliejahoe in het Hebreeuws), wat betekent: ‘De HEERE is mijn God’. Zulke namen gaan terug op de tijd dat de Naam JHWH nog wel werd uitgesproken en nog niet vervangen werd door de titel Adonai (Heere).
Vanuit vertaalkundig oogpunt is het verder een nadeel dat Jahweh vaak een betekenisloze klank is in de ontvangende taal en niets van de betekenis van de Naam weergeeft. Dit weerhoudt een deel van de lokale vertalers in de derde wereld er echter niet van om toch voor de naam Jahweh te kiezen. Dit doen ze, hoewel het in veel van deze culturen gebruikelijk is om hooggeplaatsten niet bij naam te noemen, maar met hun titel aan te spreken.
Ook loopt men met de vertaling Jahweh al gauw vast met Oudtestamentische teksten die in het Nieuwe Testament geciteerd worden. De oorspronkelijke tekst (bijvoorbeeld Jesaja 40: 3) zou dan in het Oude Testament de Naam Jahweh hebben, terwijl de in het Nieuwe Testament geciteerde versie daarvan (Mar. 1: 3) de vertaling Heere zou hebben (gebaseerd op het Griekse woord kurios). Het gaat hier om de volgende tekst: ‘De stem des roependen in de woestijn: Bereidt de weg des HEEREN, maakt Zijn paden recht.’

Conclusie

Het vertalen van de Godsnaam JHWH als Jehova of Jahweh is zeker niet fout of ongeoorloofd. Het is echter beter om deze Naam te vertalen als HEERE. Het is niet zozeer de vorm van Gods Naam die belangrijk is. Het gaat vooral om de betekenis van Zijn Naam. Als het goed is leidt dit tot het geloof in Zijn Naam en tot de lofverheffing van Zijn Naam. ‘Looft de HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is Zijn heilige Naam’ (Psalm 103: 1).

Criteria

Bij het vertalen van de Godsnamen in het algemeen en van de Naam JHWH in het bijzonder is het belangrijk om de volgende criteria te gebruiken:
1. De manier waarop de Oudtestamentische Godsnamen (uit het Hebreeuws) zijn vertaald en gebruikt in het Nieuwe Testament (in het Grieks) is een navolgingswaardig voorbeeld voor hedendaagse vertalers.
2. Vanwege de fundamentele eenheid van Oude Testament en Nieuwe Testament is het belangrijk dat zoveel mogelijk dezelfde Godsnamen gebruikt worden in het Oude en Nieuwe Testament (concordantie van gelijke of gelijkwaardige namen en titels).
3. Vertalers hebben de taak om Bijbellezers te informeren over de (mogelijke) uitspraak van de oorspronkelijke Naam van God en over de betekenis daarvan (God is soeverein en trouw). Dat kan het beste gedaan worden in een voetnoot of kanttekening bij een tekst als Exodus 3: 14-15. Dat geldt in het bijzonder op de zendingsvelden, met name in situaties waar dit soort informatie bijna nooit in de prediking of in de catechese aan de orde komt.
4. Vertalers dienen goed geïnformeerd te zijn over de geschiedenis van de vertaling van de Godsnamen en met betrekking tot de traditie van de doelgroep van de vertaling. Wanneer men deze criteria volgt, zal men niet gauw concluderen dat een vertaling als ‘Heere’ een vorm van afgoderij is. Afgoderij heeft meer te maken met een verkeerde manier waarop wij mensen met God en Zijn schepping omgaan dan met de manier waarop we Gods Woord vertalen. Eenzijdige, ongenuanceerde nadruk op één bepaalde manier van vertalen van de Godsnaam kan overigens wel leiden tot een vorm van afgoderij, als dit het dienen van de ware God en het liefhebben van onze naaste in de weg staat.

Eerder verschenen in Paulus 356 - maart 2017

Lees ook de andere artikelen in deze serie
Een uitdaging voor bijbelvertalers (1)
Betekent 'Allah' God? (3)
Het verschil van één letter (4)