Pinda-oogst in Guinee

Met een bos pindaplanten in mijn hand rust ik een poosje uit. Tientallen pinda's wiegen heen en weer, vastzittend aan de wortels van de plant. Ik veeg het zweet van m'n voorhoofd. Vandaag help ik een poosje mee met het binnenhalen van de pinda-oogst. Om mij heen gaan mannen, vrouwen en kinderen door hun knieën, trekken planten uit de grond en schudden kluiten aarde los. Steeds weer wordt een handvol pinda's zichtbaar; dertig, zestig en honderdvoud, tot blijdschap van de landman. En verwonderd denk ik: Groeien er zoveel pinda's hier onder de grond? Zóveel? Dat had ik niet gedacht. De akker ziet er voor het oog woest uit. Onkruid tiert welig. Orde en structuur, zoals op de Nederlandse akkers, is nauwelijks zichtbaar. En de pindaplant zelf oogt verlept in de brandende zon.

Drie maanden geleden was ik erbij toen de pinda's werden gezaaid. Met snelle bewegingen maakten de mensen gaten in de grond en lieten in elk gat één pinda vallen. Tientallen, honderden, misschien wel duizenden pinda's verdwenen zo onder de grond op de vele pindavelden in het Mogofin-gebied. Verborgen voor het oog. Daarna brak een tijd van wachten aan. Zonder iets te zien.
Maar toch... Tussen het onkruid begonnen plantjes te groeien en gele bloemetjes te bloeien. Tekenen van hoop en leven.

Het pindaveld doet me denken aan vragen die ik regelmatig krijg en soms mezelf ook stel.
'Is er al vrucht te zien op de Mogofin-akker in Guinee?' schrijft iemand.
'De zending zit er toch al dertig jaar?' mailt een ander.
'Nee, is er nog geen kerk? Maar... hoe kan dat dan? In Albanië en in Ecuador, daar zit de zending toch veel minder lang?' reageert een verbaasde apper. 'Is er dan nog helemaal niets gebeurd?'
Het zijn begrijpelijke vragen. Een landman ziet uit naar vrucht op z'n arbeid. Net als hier op het pindaveld. In Gods Koninkrijk is dat niet anders. Er is blijdschap in de hemel over één zondaar die zich bekeert.

In de afgelopen periode heb ik de Mogofin-akker een beetje leren kennen. Taal- en cultuurstudie geeft gelegenheid om veel te kijken, te luisteren en te ontdekken. Guineeërs halen graag herinneringen op. Regelmatig komen namen van (oud-)zendingswerkers voorbij. Zij zaten niet stil. In verslagen lees je dat ze biddend hun weg over de akker gingen. In gesprekken merk je welke stenen er in de loop van tijd zijn weggeraapt. Hoe de moslimgrond is bewerkt. Vertrouwen is ontstaan. En hoeveel zaadjes, tientallen, honderden, misschien wel duizenden er tijdens ontmoetingen zijn gevallen in de donkere Mogofin-aarde. Een voor een. Wat is er veel werk verricht - veelal in stilte.

Maar waar is de vrucht? Een Mogofin die openlijk belijdt een volgeling van Jezus te zijn, heb ik nog niet ontmoet. Een groepje Mogofin-christenen dat samenkomt in Garama is er niet. Maar toch. Er zijn tekenen van hoop, van leven. Dat merk je aan vragen die worden gesteld, bijbelboeken die worden beluisterd en letterlijk worden terugverteld, opmerkingen die worden gemaakt.

Ik stel een andere vraag. Zou er misschien al meer vrucht op de Mogofin-akker aanwezig zijn dan wij denken en zien? Onder de grond. Verborgen in het hart. Net als op het pindaveld. God weet het. Op een dag haalt Hij de oogst binnen. We zullen ons verwonderen, dat is zeker! En zolang de Landman het wil, gaan wij door met werken op de Mogofin-akker. Ploegen, zaaien, planten en natmaken. Steeds weer door de knieën gaan, met gevouwen handen.
Dat laatste kunt u overigens ook in Nederland doen, terwijl u wacht op de oogsttijd en verwachtingsvol uitziet naar de vrucht op het zendingswerk: dertig-, zestig- en honderdvoud.

Mijn taalleraar trekt weer een plant vol pinda's uit de grond omhoog. Zijn gezicht staat blij. De pinda's bungelen in het zonlicht.
Gods plannen falen niet. Hij kiest de Zijnen uit en roept die allen.

Jos Kardol
Zendingswerker in Guinee

Jos' betrokkenheid bij het zaaien van de pinda's viel samen met de zendingsdag op 1 juli 2023. Lees hier zijn ervaring van toen.