Lichtend licht
Serie Vrouwen over Vrouwen (Oeganda)
Zeven jaar alweer… De waardering voor mijn houselady is steeds meer gegroeid. En niet alleen vanwege het werk dat ze voor mij doet, maar juist ook door wat ze betekent voor haar omgeving. Waarin een gewone vrouw bijzonder kan zijn! Maak kennis met de vrouw met wie ik in Oeganda het meeste contact heb: Mbabazi Jane.
Door Margreet Rodenburg-Geluk
Hulp in huis, meerdere dagen per week? Net in Oeganda aangekomen denk ik geen hulp nodig te hebben. In Nederland doen we het toch ook allemaal zelf, en nog wel zonder vaatwasser?
In de eerste week worden we heel gastvrij onthaald door onze nieuwe collega’s van MAF Oeganda. Elke dag eten we bij andere collega’s om kennis te maken. In de tweede week ga ik zelf aan de slag: boodschappen doen op de markt, alle groenten en al het fruit wassen voordat het de koelkast ingaat, het water filteren of koken, eten koken en de vaat doen, vegen, vloeren dweilen, de was en de strijk… Op een avond heb ik de kinderen op bed liggen, maar na de thee moet ik nog de keuken in om de gekochte groenten te wassen. Ik ben aan het eind van mijn latijn en het begint tot me door te dringen dat ik misschien toch hulp nodig heb. Dus doet Mbabazi Jane haar intrede in ons huis.
Jane is getrouwd met een man die kinderen heeft uit een eerder huwelijk. Liefdevol verzorgt ze hen alsof het haar eigen kinderen zijn. Dat is bijzonder, want veel stiefmoeders in Oeganda maken hun stiefkinderen het leven zuur. Samen met haar man krijgt ze nog drie kinderen, waarvan de jongste helaas overlijdt. Haar man vertrekt na een vervroegd pensioen naar zijn geboortedorp. Zo gaat dat blijkbaar. De kinderen uit het eerste huwelijk zijn de deur uit, maar Jane wil graag in Kampala blijven zodat ook haar eigen kinderen hun school daar kunnen afmaken. En passant neemt ze de dochter van een overleden zus in huis en later een jongetje van zo’n vijf jaar van haar andere zus die in New York als verpleegster werkt. Ook heeft ze regelmatig de gehandicapte dochter van de buren over de vloer. Zij laat de ouders van het kind zien hoe je op een waardige manier met een gehandicapt kind om kunt gaan. Iets wat helaas cultureel gezien niet de norm is.
Inmiddels kan ik mij een leven zonder Jane niet meer voorstellen. Dankzij haar stapt mijn man Rembrand met gestreken pilotenoverhemd en gepoetste schoenen het vliegtuig in. Dankzij haar kan ik bijspringen op de school van de kinderen. Dankzij haar kan ik beschikbaar zijn voor nieuwe collega’s die wegwijs gemaakt moeten worden.
Stiekem is Jane ook een beetje als een moeder voor me. ‘Moet je je telefoon meenemen?’ vraagt ze, als ik met de auto de deur uitga en zij het grote tuinhek met hangslot voor me open houdt. Ze zorgt heel lief voor de kinderen en mij als we flink ziek zijn en Rembrand voor training in Kenia is.
Jane hoort bij ons gezin. We drinken koffie, lunchen met elkaar en lezen samen in de Bijbel. Ik kan de kinderen met een gerust hart bij haar achterlaten als het moet. Jane kookt meestal voor ons op de dagen dat ze er is. En als het seizoen aanbreekt, krijgen we heerlijke geroosterde sprinkhanen. Een gezond tussendoortje!
Toch is Jane meer dan onze trouwe hulp. Ze is soms ook een brug naar de Oegandese samenleving. Wij weten niet altijd wie we het beste kunnen helpen, zoals bijvoorbeeld nu in de coronacrisis. Toen onze kinderen een bakactie hielden voor mensen die niet genoeg geld hebben om eten te kopen, wist Jane een gezin om blij te maken met de opbrengst. Een vrouw uit haar kerk was plotseling weduwe geworden en met drie jonge kinderen achtergebleven. Ze was zó blij met het geld dat de meisjes hebben opgehaald.
Nog mooier is hoe ik door de jaren heen steeds meer heb gezien dat Jane in haar gezin en omgeving een lichtend licht is. Velen in haar omgeving komen naar haar toe om raad te vragen. Ze is bescheiden en verantwoordelijk. Anderen zijn soms heel vrijmoedig in het aanspraak maken op (vermeende) rechten, maar Jane kijkt eerst wat binnen haar eigen mogelijkheden ligt, voordat ze haar hand ophoudt. Jane denkt vooruit. Ze wil graag een huis in haar geboortedorp hebben om in te wonen op haar oude dag. Dat is veel goedkoper, want ze kan daar van de opbrengst van het land leven, en misschien zelfs een winkeltje aan huis hebben. Janes vader heeft haar namelijk een stukje grond nagelaten in haar geboortedorp, zo’n vijfendertig kilometer buiten Kampala.
Op een dag hoorde Jane dat ze beter maar iets kon gaan bouwen om te voorkomen dat mensen haar land zouden inpikken. We hebben meegedacht en haar geholpen met een lening, die ze trouw afbetaalt. Inmiddels staat het huis er. Ze heeft het zo ingedeeld dat ze een deel kan verhuren en een ander deel zelf kan bewonen.
Jane is ook een lichtend voorbeeld in haar trouw aan haar kerk. Ze bezoekt de vrouwenvereniging en volgt een bijbelstudie voor huispersoneel bij een MAF-buurvrouw. Janes inbreng als rijpe christin wordt daar bijzonder gewaardeerd. Jane geeft door wat de Bijbel haar leert. Ze maakt dan ook geen geheim van haar houvast in Gods Woord. Psalm 41 is haar meest geliefde Bijbelgedeelte. In de verzen 11 en 12 staat: ‘Hierbij weet ik, dat Gij lust aan mij hebt (…). Gij onderhoudt mij in mijn oprechtheid (…).’ Jane is een levend bewijs van dit getuigenis.
Eerder verschenen in Paulus 374 - november 2020
Lees ook de andere artikelen in de serie Vrouwen over vrouwen.
Hoe een Mogofin-vrouw leert van Eva en Sara (Guinee) - klik hier
Vlinder met gebonden vleugels (Albanië) - klik hier
Ware liefde (Ecuador) - klik hier
Eenvoud en toewijding (Cambodja) - klik hier