Onderwijs in ontwikkeling

Kooijman, Korpel en Wassink lichten het belang van theologische toerusting toe


Meestal hebben Jan-Kees Kooijman, Dick Korpel en Gerard Wassink contact via Skype. Vandaag spreken ze elkaar in Woerden. Een seminar over een ethisch thema, een cursus, over een dogmatisch onderwerp of een opleiding voor gemeenteleden en ambtsdragers. Het zijn zo maar enkele onderwerpen die regelmatig aan bod komen.

Door Evelien Smit

Kooijman is missioloog, terwijl Korpel en Wassink in 2015 zijn uitgezonden als theologisch toeruster naar respectievelijk Ecuador en Albanië. Wat houdt hun werk in? Nu beide toerusters in Nederland zijn geeft dat een mooie gelegenheid voor een interview.
Korpel legt het uit: ‘Theologische toerusting is de overdracht van kennis van de Bijbel en van het gereformeerde gedachtegoed. Het zendingswerk verdelen we in vier fasen: de pioniersfase, een fase van opbouw, een fase van overdracht en ten slotte de fase van zelfstandigheid. Theologische toerusting begint eigenlijk al in de pioniersfase en loopt door tot en met de fase van zelfstandigheid. Het gaat om toerusting van de (aspirant-) leden, van toekomstige ambtsdragers en van andere leidinggevenden in de gemeente.’

Vragen

Kooijman is als missioloog nauw bij dit werk betrokken. Hij denkt mee met de toerusters. ‘In een vroeg stadium ontstaan al vragen waarover je als team moet nadenken. Je hebt te maken met een andere cultuur. Er is wellicht nauwelijks goede lectuur beschikbaar in de taal van het land. Zo zijn sommige belijdenisgeschriften nog maar kortgeleden vertaald in het Albanees. Ook moet je nadenken over de liturgie, over de ambtsleer, de sacramenten en over een psalmberijming of een liederenbundel. Dat zijn allemaal redenen waarom theologische toerusting zo belangrijk is en waarom al jaren geleden in Albanië en Ecuador toerusters zijn aangesteld. Zij doen dit werk bovenplaatselijk, in nauwe afstemming met alle teamleden en met de lokale leiders in de meer gerijpte zendingsgemeenten. Zij kunnen bovendien begeleiding bieden aan nieuwe zendingswerkers op het gebied van missiologie en cultuur.’
Wassink: ‘Toerusting is niet alleen iets van de theologisch toeruster; alle leden van het zendingsteam hebben daarin een taak. Het onderwijs begint al op de kinderclub, waar de kinder- en jeugdwerker aan de kinderen eenvoudige Bijbelverhalen vertelt. Het gaat verder wanneer de kinderen, volwassen geworden, de belijdeniscatechisatie volgen bij een evangelist. Ook gaat het door wanneer zij na de doop verder leren (naar Matth. 28: 19b). Later zullen sommige mannen onderwijs krijgen om bijvoorbeeld tot ouderling, diaken, evangelist of predikant te kunnen worden bevestigd. De vrouwenwerker geeft vrouwen onderwijs uit de Bijbel. Op bijeenkomsten wordt ook heel praktisch besproken wat de Bijbel zegt over de invulling van de taak van mannen en vrouwen in hun gezin, de gemeente en de maatschappij.’

Biblical Keywords

‘Er is weinig Bijbelse en gereformeerde lectuur beschikbaar in Albanië’, vertelt Wassink. 'Wij laten werkjes van de reformatoren of puriteinen vertalen. Maar ook catechesemateriaal, of boekjes met Bijbelstudiemateriaal, zoals bijvoorbeeld de boekjes van ds. A.T. Vergunst uit de serie Brug naar… Per jaar geven we ongeveer vier boeken uit. De voorjaarsactie was dit jaar voor dit lectuurwerk bestemd.’
Op de tafel ligt een grote stapel Engelstalige boekjes met de titel Biblical Keywords. Wassink: ‘Dit jaar hebben Korpel en ik samen een boekje gepubliceerd met Bijbelse kernwoorden. Dit is in eerste instantie in het Engels uitgegeven, maar er komt daarnaast een uitgave in het Albanees en het Spaans. De Engelse versie kan eventueel beschikbaar komen voor de zusterkerk in Nigeria. Wellicht kan het boekje zelfs op termijn in Cambodja worden gebruikt.
Andere, aan ons verwante gemeenten gebruiken de lectuur eveneens. Daarnaast stellen we via een eigen website in Albanië gereformeerde lectuur beschikbaar. Dit leidt ertoe dat ook niet-gereformeerde predikanten nu Matthew Henry’s Bijbelcommentaar gebruiken.’
In Ecuador gebeurt het vertalen van werken van anderen in mindere mate omdat er in het Spaans al meer materiaal beschikbaar is dan in het Albanees. Maar ook in Ecuador worden vertaalprojecten uitgevoerd.

Leerlijnen

Het materiaal betreft niet alleen de theologische opleiding voor gemeenteleden die leidinggevende taken hebben. Wassink: ‘Ook voor het kinderwerk zijn we bezig met het ontwikkelen van materiaal. We zoeken en ontwikkelen methoden die meerdere jaren omvatten, zodat een goede leerlijn ontstaat, die aansluit bij wat er voor jongeren en volwassenen beschikbaar is. Ook voor het vrouwenwerk is leerstof nodig. Uiteraard betrekken we hierbij de evangelisten en de vrouwen- en jeugdwerkers. Voor de catechese is al veel beschikbaar. Door op deze terreinen samen te werken, kun je het werk verdelen en krijg je eenduidigheid in wat er aan materiaal beschikbaar komt.’
Korpel gaat nader in op het begrip ‘leerlijn’: ‘We vinden het heel belangrijk dat het materiaal op elkaar aansluit. Het moeten niet allemaal losse onderdelen zijn, maar methoden die meerdere jaren omvatten en overzicht over de Schrift en de leer bieden. Het doel is dat kinderen al op een eenvoudige manier onderwijs krijgen, en dat de leerstof voor jongeren en catechisanten hierop voortborduurt. Uiteindelijk moet dit ondersteunend zijn aan theologische toerusting voor ambtsdragers en andere leiders. Dit klinkt misschien logisch en eenvoudig, maar in de praktijk kost het uitdenken en afstemmen hiervan veel tijd.’

Skype

Kooijman, Korpel en Wassink hebben eens per maand een overleg via Skype. Korpel: ‘Het is heel vruchtbaar dat we op deze manier kunnen overleggen. Kooijman maakt een agenda. We willen van elkaar leren en bespreken allerlei onderwerpen. Daarbij proberen we zo goed mogelijk het werk te verdelen, om te voorkomen dat we op twee plaatsen hetzelfde onderwerp gaan uitdiepen. Veel thema’s spelen namelijk in beide landen. Je kunt denken aan de doop, de liturgie en het proces van gemeentevorming. Deze thema’s hebben we de laatste jaren goed doordacht.’
Wassink vult aan dat de zendingsgemeenten in beide landen in dezelfde fase zitten. ‘We kunnen onze ervaringen aan elkaar spiegelen. De vragen in beide landen lijken vaak op elkaar.’

Geen zendingspredikant

Een van de belangrijkste onderwerpen die ze regelmatig bespreken, is hoe ze kunnen komen tot een verantwoorde opleiding van ambtsdragers en meer specifiek van predikanten. Er is geen Nederlandse zendingspredikant. Deze nood wordt gevoeld.
Kooijman: ‘In Albanië en Ecuador bevinden verschillende gemeenten zich in de fase van overdracht naar zelfstandigheid. Daarvoor moeten ambtsdragers worden opgeleid. Het blijft onze wens dat er zendingspredikanten komen. In 2015 is besloten om niet langer te wachten tot er een Nederlandse predikant zou zijn, maar om een gereformeerde theologische opleiding te beginnen. De opleiding zal openstaan voor leden van de ZGG-gemeenten, aanverwante gemeenten en eventueel andere geïnteresseerden. We hopen daardoor toekomstige ambtsdragers en andere leiders te vormen.
Het is natuurlijk niet zo dat iedere man die de opleiding volgt ook bevestigd zal worden in een ambt. Dat hangt immers niet af van een opleiding, maar van verkiezing tot en aanvaarding van een ambt als mannen zich daartoe geroepen weten. Maar het is ons gebed dat er uit de studenten evangelisten en predikanten voort mogen komen. Er is inmiddels een plan en een curriculum gemaakt. Omdat deze taak voor ons veel te groot is, is samenwerking gezocht met Miami International Seminary (MINTS), een onderwijsinstelling op gereformeerde grondslag die theologisch afstandsonderwijs verzorgt.’
Korpel geeft aan dat er al langer samenwerking is met MINTS. ‘MINTS biedt opleidingen op meerdere niveaus aan in Ecuador. Verschillende leden van onze gemeenten hebben modules gevolgd aan dit opleidingsinstituut.’

Curriculum

De twee toerusters hebben een curriculum samengesteld voor de opleiding. Nadat dit met de commissie theologisch onderwijs in detail is besproken, is het door het deputaatschap goedgekeurd als leidend voor de theologische opleiding voor alle landen waar ZGG werkt. Kooijman: ‘Een curriculum houdt in dat per vak is geformuleerd aan welke leerdoelen en eindtermen ieder vak binnen de opleiding van studenten moet voldoen. Hierbij is onder meer gekeken naar het studieplan van onze theologische school in Rotterdam. Het voornemen is dat minimaal eens per jaar docenten van MINTS (uit de VS) lessen verzorgen, en dat hun materiaal gebruikt kan worden. Voor het identiteitsgebonden deel en de vakken die ingaan op de lokale context, dat zeker vijfentwintig procent van het totaal omvat, zullen de toerusters zelf modules ontwerpen. Het gaat dan bijvoorbeeld over de verbondsleer.’
Wassink geeft aan dat het curriculum op hoofdlijnen is gedeeld met het kerkelijk comité in de gemeente Delvinë in Albanië. Zij zijn blij dat ZGG bezig is een structureel aanbod te ontwikkelen van onderwijs gericht op ambtsdragers en predikanten en dat dit niet alleen maar eenmalige cursussen omvat. Het is belangrijk dat het niet van een van de zendingswerkers afhangt, met het gevaar dat bij vertrek van de werker ook de opleiding verdwijnt. Gezien de fase van het werk in Albanië kan het nog wel een tijdje duren voordat daadwerkelijk de eerste ambtsdragers worden bevestigd. Een nevenvoordeel van de opleiding blijkt te zijn dat vakken in een vereenvoudigde versie aan de gemeenteleden kunnen worden aangeboden in de vorm van korte cursussen.
Korpel heeft het curriculum in het Spaans vertaald zodat het iets van de gemeenten zelf wordt. In het voorjaar heeft hij het gepresenteerd aan een aantal leden van de gemeente El Amparo en in de toekomst zal dat breder gebeuren. ‘Het werd positief ontvangen. Er zijn al verschillende mensen die modules hebben gevolgd. Nu begrijpen zij dat al die modules passen binnen een overkoepelend plan. Daarmee verdwijnt ook de vrijblijvendheid uit de deelname.  De opleiding draagt eraan bij dat te verkiezen ambtsdragers worden toegerust. Ik heb de leden gevraagd om biddend te onderzoeken wat de Heere van hen vraagt. Als ZGG spreek je ook een bepaald vertrouwen uit naar de zendingsgemeenten door deze opleiding aan te bieden, die mede gericht is op het kunnen verzelfstandigen van gemeenten als de ambten vervuld mogen worden.’

Verwante gemeenten

Op de vraag of er ook contacten zijn met andere gemeenten geeft Wassink aan dat hij regelmatig voorgaat in twee presbyteriaanse gemeenten. Hij geeft er ook les uit de Heidelbergse Catechismus. Er worden gezamenlijke conferenties belegd met de zendingsgemeenten van ZGG, over thema’s als de tucht en het pastoraat. De andere gemeenten gebruiken ook het materiaal dat wordt uitgegeven door ZGG. Het is goed denkbaar dat er deelnemers uit deze gemeenten naar de ZGG-opleiding komen.
In Ecuador zijn er ook goede contacten met verwante gemeenten. Korpel vertelt: ‘Predikanten uit deze gemeenten bedienen de sacramenten in de zendingsgemeenten. Af en toe preken evangelisten of predikanten in elkaars gemeente. Op welke manier dan ook vormgegeven, theologische toerusting blijft een belangrijke rode draad door heel het zendingswerk in Albanië en Ecuador.’ De theologisch toerusters zaaien aan alle wateren en zien ernaar uit dat de Heere dit werk zegent. Uiteindelijk is het doel dat er zowel in Albanië als Ecuador een gemeenteverband ontstaat met een Schriftuurlijk-bevindelijke prediking en een gereformeerde grondslag dat zelfstandig Gods Woord onder de landgenoten kan uitdragen.

Geen cultuur van zondagsheiliging in Albanië

Door Gerard Wassink

De afgelopen jaren hebben we als team nagedacht over de heiliging en viering van de zondag in Albanese context. Daar is een bezinningsdocument uit voortgekomen. In het proefjaar van de Bijbelschool is dit onderwerp een van de vakken geweest. Vervolgens is de zondagsviering besproken in de gemeente van Delvinë in een korte cursus.
Uiteraard hebben we eerst de Bijbelse lijnen uiteengezet. Dat was een prachtige ontdekkingsreis. We hopen iets van het kostbare geschenk van de zondag en de eeuwige sabbat te hebben overgebracht. Tegelijkertijd zie je de hardnekkigheid van de werkelijkheid. Veel leden en bezoekers zijn de enige kerkelijke deelnemers uit een gezin. Of het betreft ouders waarvan de grotere kinderen niet naar de kerk komen.
Er is sowieso geen cultuur van zondagsheiliging. Integendeel zelfs, de thuissituatie werkt zondagsrust direct tegen: er wordt betaald werk gedaan, er liggen thuis allerlei klussen te wachten, de televisie staat aan en vrienden nodigen je uit voor een kop koffie (in een restaurant), of om mee te gaan naar het strand of een sportwedstrijd.
We hebben ons afgevraagd of we als kerkelijke gemeente iets van een ‘christelijke gezinssituatie’ kunnen aanbieden. We kennen het voorbeeld van een Albanese predikant die de zondagsviering invult door ‘s middags kerkleden om de beurt bij zich thuis uit te nodigen. Soms vraagt hij ook zijn onchristelijke buren om te komen. Dan doen ze Bijbelstudie, ze eten samen, zingen en praten over allerlei onderwerpen. Deze predikant probeert zo een Bijbelse invulling van de zondag over te dragen op zijn gemeenteleden.
Een andere manier zou kunnen zijn dat het kerkgebouw na de ochtenddienst of op zondagmiddag een aantal uur open is, zodat de jongeren daar terecht kunnen voor een gesprek, zingen, spelletjes, enzovoort. De echtparen in de gemeente zouden hieraan bij toerbeurt leiding kunnen geven.
Het zijn mooie gedachten, maar ze vragen ook offers. We willen hier met de gemeente verder over nadenken - want het moet wel echt iets van hen zijn.

Eerder verschenen in Paulus 363 - september 2018