Zoeken naar de taal van het hart

Moslims vertalen de Bijbel in het Mogofin


‘Zo ging Noach en zijn zonen met hem in de ark.’ Volgens de koran ging één zoon van Noach niet mee in de ark. Toch verandert vertaler Mamadouba de tekst niet. Hij is moslim én hij gelooft dat het Gods woorden zijn die hij vertaalt in het Mogofin.

Door Evelien Smit

Op een camping in Woudenberg word ik gastvrij ontvangen door Peter en Ineke de Niet. Het is hun tijdelijke stek deze verlofperiode. Ook Kees Jan van Linden, Peters voorganger, neemt graag deel aan een interview over bijbelvertaalwerk in Guinee. Al gauw steekt Kees Jan van wal. ‘Wim Polinder heeft als evangelist vanaf 1998 zijn taalhulp Mamadouba eenvoudige boekjes laten vertalen over Abraham en David. Daarna heeft Mamadouba Ruth en Jona vertaald. Dit zijn vrij kleine boeken en taalkundig gezien eenvoudig. Jona is bij de moslims bekend vanuit de koran. Ruth sluit goed aan op de landbouwcultuur van de Mogofin. We vonden het belangrijk om daarna in het Oude Testament te beginnen bij de schepping en zondeval in Genesis en de wetgeving in Exodus. Van het Nieuwe Testament hebben we vervolgens Lukas vertaald, daarna Handelingen en Johannes. Een tekst als Johannes 20 vers 28 waarin Thomas belijdt: ‘Mijn Heere en mijn God’, is voor moslims moeilijk. We willen die boodschap natuurlijk niet verhullen, maar vonden het wel belangrijk dat er eerst vertrouwen was opgebouwd voordat we Johannes gingen vertalen.’

Confronterend

Peter vertelt dat hij de afgelopen tijd veel bezig is geweest met Leviticus. ‘De koran spreekt over de Taurat (de wet), Yaboer (de psalmen) en Indjil (het evangelie). Bij die termen sluiten we aan. Leviticus past net als Ruth bij de landbouwcultuur. Als er staat dat de hoeken van het veld niet moeten worden afgemaaid ten behoeve van de armen, dan herkennen ze dat. De terugvertaler Ibrahima is een landbouwkundige die ziet dat door uitputting en onrecht het gebied niet vooruitgaat. Hij zei: ‘Als we nu eens gewoon deze wetten serieus zouden nemen, hoe goed zou het de Mogofin dan gaan.’
Het boek geeft ook aanleiding tot gesprek: Hoe komt het toch dat mensen steeds weer in onrecht vervallen en elkaar uitbuiten en niet doen wat God van ons vraagt? Ze zien dat Gods Woord goed is voor de mens. Maar het is soms ook confronterend. In Leviticus 5 gaat het onder andere over iemand die onbedacht een eed zweert en dat dat zonde is. ‘Oei’, zei een van de oudere mannen toen hij dat hoorde. De Mogofin zweren heel veel.
Nu we Leviticus bijna gereed hebben, zou Hebreeën een heel mooi vervolg zijn. Dat boek gaat met de kennis uit Leviticus veel meer spreken dan zonder kennis over de offerdienst. We zijn ook bezig geweest met de Filippenzenbrief en met de brieven aan de Thessalonicenzen om nader onderwijs te geven over Wie Jezus is en over de toekomstverwachting van een christen.’
De vertalers hebben ook Psalmen vertaald. Peter: ‘We zoeken naar mogelijkheden de Mogofin in hun eigen taal woorden te geven om de Heere te loven en aan te roepen in nood. Ik heb pas geprobeerd om psalmen in de stijl van religieuze gezangen van de Mogofin te laten voordragen.’ Kees Jan kan zich nog goed een workshop herinneren die hij in 2011 in Senegal had met andere vertaalteams uit West-Afrika. ‘Zo’n workshop helpt om ideeën op te doen. De Mogofin-vertalers hebben toen een beurtzang van de psalmen 136 en 150 gemaakt.’

Frans is in Guinee de officiële taal, maar velen spreken deze niet goed. In het Mogofin-gebied is Soso de handelstaal. Maar de moedertaal is Mogofin. Dat is de taal van het hart. De eerste vertaler Mamadouba is geen heel ervaren lezer, maar beheerst het Frans wel zo goed dat hij vanuit het Frans kan vertalen naar het Mogofin. De andere vertaler, Arafan, is wat meer geoefend in het Frans. Tijdens het vertaalproces worden al gedeelten gelezen met een groep oude mannen. Kees Jan: ‘Dat waren vaak heel meditatieve sessies, bijna Bijbelstudies, omdat je de gehele tekst met hen bespreekt.’ Peter: ‘Als een boek gereed is, nodigen we alle betrokkenen uit en krijgen zij een exemplaar: de vertalers, de oude mannen, terugvertalers, belangrijke voormannen en de kenniszoekersgroep, dat is een groep met wie we regelmatig samenkomen om op allerlei terreinen kennis te vergaren en te delen. We lezen bij die bijeenkomst delen uit het boek. En ik houd een toespraak. Daarin geef ik aan hoe dit Bijbelboek hun bestaan raakt. Het Johannesevangelie publiceerden we net voor de ramadan begon. Ik sprak toen over Ik ben het Brood des levens.’
‘Maar daarna begint het eigenlijk pas’, vertelt Kees Jan. ‘De boeken worden voor een lage prijs verkocht en ook verspreid via SD-kaartjes, zodat ze beluisterd kunnen worden. Ook worden uitgaven in Arabisch schrift verspreid.’

Vertrouwen

De vertalers zijn moslim. Kees Jan: ‘Als je christenen ontmoet, bijvoorbeeld op een vertaalconferentie, dan voel je een band. Dat mis je bij onze vertalers. Ze werken wel mee, maar niet met het doel dat Gods Koninkrijk wordt uitgebreid.’
Peter herkent dat wel. Er zijn ook periodes waarin dat nadrukkelijk wordt gevoeld, bijvoorbeeld tijdens de ramadan of bij begrafenissen. ‘Aan de andere kant ervaren we dat heel veel deuren geopend zijn’, geeft Kees Jan aan. ‘Dat is echt bijzonder. Er is veel vertrouwen gegroeid de afgelopen jaren. Dat geeft vreugde. Het feit dat de vertalers trouwe moslims zijn, versterkt het vertrouwen in de vertaling. Als de vertalers heiden zouden zijn, of christen, of een heel slordig leven zouden leiden, zouden de Mogofin de boeken niet vertrouwen. Nu wel, omdat deze dorpsgenoten als trouwe moslims bekend staan.’
Peter: ‘Het is een bijzondere situatie. Moslims reciteren de koran in het Arabisch, niet in hun moedertaal. De Korantekst zal nooit hun hart raken zoals de Bijbel in hun eigen taal. Het lezen van de Bijbel vormt hun gedachten over Wie God is, wat zonde is en Wie Jezus is. We hebben hoop dat het hun Godsbeeld verandert, ook al hoor je daar nog weinig over.’ Kees Jan heeft ook wel ervaren dat Mogofin het sowieso niet zo gewend zijn om over hun gevoelens en emoties te praten. En ook niet om zelf diep na te denken over geestelijke zaken. ‘Je moet doen wat de koranleraar en de imam zeggen. Dan gehoorzaam je aan Allah en dan gaat het goed met je. Het doel van het vertaalwerk is dat mensenlevens gaan veranderen. De doorwerking van de vertaalde teksten is veel belangrijker dan dat we overspannen gericht zijn op het produceren van zoveel mogelijk Bijbelboeken.’

Vogels

Tegen welke moeilijkheden loopt Peter in de praktijk van het vertalen aan? ‘Het gaat vooral om termen die niet bekend zijn bij de Mogofin. Denk aan onderdelen van de tabernakel, of de kleding van de hogepriester. Maar ook als de Heere in de Psalmen bijvoorbeeld een ‘Schild’ genoemd wordt. Kun je dan functioneel vertalen, dat wil zeggen dat je omschrijft dat de Heere de ‘Beschermer’ is? In Leviticus 11 staan allerlei vogels die niet gegeten mogen worden. De Franse vertaling zegt de vertalers weinig. Ik ben toen zelf in gesprek gegaan met een jager die heel veel vogels kent. Aan de hand van foto’s en de lokroep van vogels leerde hij me diverse vogelnamen. Maar dan nog is het lastig. Want in Leviticus gaat het om vogels die in het Midden-Oosten voorkwamen en niet per se in Guinee. Je kunt soms wat generaliseren. Dat wil zeggen dat je vogels omschrijft als verschillende roofvogels, zonder dat je specifiek kunt zeggen om welke soort gier het bijvoorbeeld gaat.’

Tranen

Kees Jan wijst erop dat het zeker in de Psalmen, maar ook in andere poëtische gedeelten, erg lastig kan zijn om de beelden te vertalen. ‘Als je ‘Mijn tranen zijn mij tot spijze dag en nacht’ (Psalm 42: 4) letterlijk vertaalt in het Mogofin, begrijpt men het niet. De vertaler vond opeens een bestaande uitdrukking die hetzelfde weergeeft: ‘Mijn tranen stromen dag en nacht, alsof mijn ogen doorboord zijn.’ In geschiedenissen vertaal je beelden zo letterlijk mogelijk. Bij poëzie is het soms noodzakelijk dat je je iets meer vrijheid veroorlooft in de gebruikte beelden om aan te sluiten bij de betekenis.’
Er is nog een ander punt dat de begeleiders steeds in het oog moeten houden. Heeft de term in het Mogofin wel dezelfde betekenis als de Bijbelse term? Kees Jan: ‘Als in de koran wordt gesproken over de Geest van God dan wordt een engel bedoeld. Als je die woorden voor de Heilige Geest gebruikt, denken de Mogofin dus dat het om een engel gaat. ‘Koninkrijk van God’ staat voor ‘de voorzienigheid’ bij de Mogofin. En een ‘offer’ is iets wat je aan je naaste geeft om een zegen te verdienen bij God. Er is geen sprake van genade.’ Peter vult aan: ‘Nu we al jaren bezig zijn, merk je dat de vertalers meer vertrouwd raken met wat de boodschap van een Bijbelboek is, waardoor ze het beter vertalen. Termen als rechtvaardigmaking begrijpen ze nu beter. Daar is inmiddels een vaste uitdrukking voor die beter is dan toen het boek voor het eerst werd vertaald. Bij een revisie van het boek veranderen we dat dan ook.’
Daarnaast is de tijdsvolgorde en de plaats van gebeurtenissen een aandachtspunt. ‘De vertaalconsulent die we jaren hebben gehad, zei altijd: ‘Probeer voor jezelf een plaatje te vormen van wat er gebeurt, eerst dit, dan dat.’ Bij het terugvertalen moet je goed luisteren naar details en er ook op doorvragen om te weten te komen of de vertaling klopt met de grondtekst.’

Integraal

Door gebruik van de handelstaal Soso dreigen sommige woorden uit het Mogofin in onbruik te raken. Tegelijk is het dan juist heel mooi dat het bijbelvertaalwerk eraan bijdraagt de taal in stand te houden. Mensen zijn trots op hun eigen taal. Kees Jan: ‘Het mooie van het vertaalwerk onder de Mogofin is dat het integraal is, omdat het is verbonden met evangelisatie, lectuurwerk, medisch werk en alfabetiseringswerk. Dat zorgt ervoor dat boeken niet verstoft in een la blijven liggen.’
Ineke wijst er tegelijkertijd op dat het ‘integrale’ van het werk wel onder druk staat. ‘Er zijn nog steeds geen evangelisten voor Garama en Coliah benoemd. We missen echt een evangelist. Als die er wel zou zijn, zouden we op nog veel meer markten kunnen staan, en dan zou de evangelist mensen kunnen onderwijzen.’

‘We maken minder ruzie met elkaar’

Ineke de Niet staat regelmatig op markten om Bijbelboeken en SD-kaartjes te verkopen. ‘Er is veel belangstelling. Van mensen die in het Mogofin-gebied wonen, maar in de zomerperiode ook van mensen die nu bijvoorbeeld in Conakry wonen en op vakantie zijn in hun oude dorp. Zij zijn heel trots als ze dan een boek kunnen kopen in hun moedertaal, het Mogofin.’
Wat doet het lezen van de Bijbel bij de vrouwen in het dorp? Ineke vertelt hoe Fennie Haase met een vrouwengroep nadenkt over Wie God is. ‘Zij ervaart dat dat zulke nieuwe vragen voor deze vrouwen zijn. Het Woord werkt wel wat uit en vormt ook de vrouwen. Op een gegeven moment zeiden ze: ‘We maken minder ruzie met elkaar.’ Zelf heb ik een vriendin die eindelijk open lijkt te staan om liefde te accepteren, doordat ze er iets van gaat begrijpen dat God liefde is. Dat heeft lang geduurd. De islam is een godsdienst van angst, je moet vechten voor jezelf en hopen dat het goed komt.
Er gaan heel veel SD-kaartjes rond in het dorp. Toen Peter een keer met de vertaalconsulent in het dorp liep, vroegen de vrouwen: ‘Kunnen wij het boek ook al beluisteren?’ Pas ging ik op bezoek bij een zieke vrouw en gaf haar een SD-kaartje. Daar was ze zo blij mee. Het is een heel mooi middel.’

Eerder verschenen in Paulus 368 - september 2019