Alfabetisering en gezondheidswerk in Garama

'Overal waar het kan, mag ik zaadjes strooien’


Met daden getuigen van Christus. Dat is het hogere doel van Fennie Haase als ze bezig is met gezondheidswerk of het ondersteunen van taalleraren in Guinee. ‘Mijn dagelijks werk is een kruiwagen om het zaad bij de mensen te brengen.’

Door Liesbeth de Jongste

Fennie is in 2012 uitgezonden als zendingswerker met taken op het gebied van alfabetisering en gezondheid. Ze had al eerder ervaring opgedaan met dit soort werk. ‘Na mijn middelbare schooltijd heb ik lange tijd als operatie-assistente gewerkt. Ik ben twee keer voor korte tijd met een schip van Mercy Ships meegevaren in Sierra Leone. Tegenwoordig zijn die schepen varende ziekenhuizen, maar in de tijd dat ik daar werkte, moesten we vaak improviseren met beperkte middelen. Ook in India heb ik medisch werk verricht. In die tijd maakte ik ook kennis met alfabetiseringswerk. Ik draaide mee in alfabetiseringsgroepen in dorpen die verwoest waren door de tsunami.’ 

Kruiwagen

Inmiddels woont Fennie ruim twee jaar in Guinee. Deze twee jaar heeft ze gebruikt voor taal- en cultuurstudie. Fennie: ‘Na mijn taalstudie ben ik met verlof geweest in Nederland. Het is de bedoeling dat ik nu echt de hand aan de ploeg ga slaan. Ik ben begonnen met het oppakken van het alfabetiseringswerk. Over een tijdje hoop ik me ook op het gezondheidswerk te gaan richten.’ Wat heeft gezondheidswerk eigenlijk te maken met zendingswerk? Fennie beantwoordt deze vraag door middel van een beeld: ‘Ik heb zaad meegekregen om op een gelegen tijdstip te zaaien. Al dat zaad kan ik niet los meenemen en zomaar overal rondstrooien. Ik heb een kruiwagen nodig. Die kruiwagen is mijn dagelijks werk. Overal waar het kan, mag ik zaadjes strooien.’
In Guinee is het moeilijk om het Woord op een directe manier te verkondigen omdat het land overwegend islamitisch is. Juist dan is het goed om met daden te laten blijken wat het christen-zijn inhoudt. Fennie: ‘Je kunt als gezondheidswerker veel betekenen voor de mensen in Guinee. De leefomstandigheden zijn erg onhygienisch. Hierdoor zijn veel mensen ziek. Ziekte maakt een mens ontvankelijker voor het bespreken van levensvragen. God schenkt steeds weer gelegenheden om Zijn Woord een plaats te geven in mijn werk.’ 

Tropenopleiding

Medisch werk in een andere cultuur is een vak apart. Daarom heeft Fennie vorig jaar tijdens haar verlof de tropenopleiding van het Havenziekenhuis gevolgd. Ze vertelt hierover: ‘Tropische ziekten vereisen speciale kennis. Als mensen in Guinee een klein beetje koorts of pijn in hun botten hebben, wordt het al snel malaria genoemd. Daarom is het goed om te weten wat malaria precies is en hoe in het betreffende land met de ziekte wordt omgegaan. Ook is het goed om te weten dat een ziekte die bij ons redelijk onschuldig is in de tropen heel gevaarlijk kan zijn. Verder viel me op dat veel lijden met eenvoudige middelen verholpen kan worden. Een van de belangrijkste oorzaken waar mensen aan sterven, is het gebrek aan schoon drinkwater.’
Fennie leerde ook hoe ze sturing kan geven aan het medisch voorlichtingswerk: ‘In medicijnen die uit China komen zit vaak veel minder van de werkzame stof dan op het doosje staat. Mensen zijn ook gewend om bij ieder pijntje direct medicijnen in te nemen. Daardoor zijn veel ziektes in Afrika immuun geworden tegen goede medicijnen. Het zou fijn zijn als de mensen zich hier bewust van worden!’ De manier waarop in Guinee tegen ziekte wordt aangekeken, is anders dan in Nederland. Dat komt doordat de islamitische cultuur doortrokken is van het geloof in boze geesten. Je wordt ziek omdat je iets fout hebt gedaan of omdat je bent vervloekt. Je kunt ziektes  voorkomen door het dragen van amuletten of door je te wassen met speciaal water. De mensen zijn moeilijk te overtuigen dat medicijnen tegen ziektes kunnen helpen. Als ze dan toch medicijnen innemen, moeten deze volgens hen direct werken. Is dat niet het geval, dan zoekt men een andere dokter of medicijnman op.’ 

Ebola

In Guinee is vorig jaar ebola uitgebroken. Dit gaf het zendingsteam de mogelijkheid om medische voorlichting te geven. ‘De Nederlandse ambassade wilde eigenlijk dat wij uit  Guinee zouden vertrekken. We hebben echter uitgelegd dat in ons gebied geen ebola is en dat we vrij geïsoleerd wonen. Ook hebben we verteld waarom we in Guinee zijn. Overheidsorganisaties hebben medisch en onderwijskundig personeel getraind om voorlichting te geven. Wij hebben aanvullend hierop in totaal 7.500 folders verspreid in het Mogofin-gebied en in de stad Boke. Ook hebben we voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. We hebben daar belangrijke vragen neergelegd, zoals: Stel je voor dat je vader overlijdt aan ebola. Zou hij dan willen dat je zijn lichaam zou wassen terwijl dat ook jouw dood zou betekenen? Zulke vragen zetten mensen aan het denken.’
Deze voorlichtingsbijeenkomsten zijn noodzakelijk, want de ongeletterdheid in Guinee is groot. Mensen kunnen de voorlichtingsinformatie over ebola vaak niet lezen. Fennie: ‘De mensen hier zeggen dat ongeletterdheid is als de duisternis. Door te lezen kun je kennis opdoen en daardoor leren wat goed voor je is.’ 

Terugkommorgen

Door middel van het alfabetiseringswerk leren de mensen van de Mogofin-stam lezen, schrijven en rekenen. Een belangrijk doel van het alfabetiseringswerk is dat de Mogofin de Bijbel kunnen lezen. Momenteel wordt de Bijbel vertaald in hun stamtaal. Er is inmiddels een aantal bijbelboeken verschenen. Ook worden boekjes over gezondheid uitgegeven, zoals over aids of over het belang van goede hygiene. Fennie houdt zich niet bezig met het geven van de alfabetiseringslessen zelf. Dat doen Guineeërs. De leraren zijn mensen die in het verleden zelf een alfabetiseringscursus hebben gevolgd. Vervolgens hebben ze tijdens een cursus geleerd hoe ze hun kennis op een goede manier over kunnen dragen.
Het is Fennies taak om de taalleraren te ondersteunen bij hun werk. Eens per maand organiseert ze een terugkommorgen waarop de taalleraren elkaar kunnen ontmoeten. Ze bespreekt dan een onderwerp waar de leraren in de lespraktijk tegenaan lopen. Ze laat hen ook opdrachten maken die ze vervolgens met elkaar moeten bespreken.
Een andere taak van Fennie is het aanmoedigen van de leraren en de leerlingen om door te blijven gaan. ‘Ik bezoek maandelijks een  aantal klassen. Het is belangrijk om de mensen te blijven voorhouden dat het belangrijk is om te leren lezen. Als je kunt lezen, kun je kennis opdoen!’
Verder is Fennie de lesboekjes aan het aanpassen aan de nieuwe spelling en maakt ze huiswerkboekjes. ZGG zorgt voor de materialen die nodig zijn voor het onderwijs: schriften, pennen en leesboekjes. Om de leerlingen te stimuleren of te bemoedigen, krijgen ze soms een boekje cadeau. Dat is bijvoorbeeld een hoofdstuk uit Genesis of Lukas. Ook aan het einde van het cursusjaar krijgen de leerlingen een boek. Fennie vertelt: ‘Het is zo mooi om te zien hoe blij de leerlingen zijn met hun eerste boek. Het is ook grappig om te zien hoe de leerlingen al tekenend schrijven. Dat gaat heel erg langzaam. En wat zijn ze er zelf trots op!’ 

Heelal

Fennie is steeds weer ontroerd als zich een mogelijkheid voordoet om de Mogofin iets uit Gods Woord te laten horen. Dit gebeurt op allerlei manieren. Zo worden er kalenders uitgedeeld die voorzien zijn van bijbelteksten. Deze teksten zijn zowel in het Frans als in het Arabisch geschreven. Overal kom je deze kalenders tegen. Ook kan er soms iets uit de Bijbel verteld worden tijdens de alfabetiseringslessen. Fennie: ‘Ik vond het een mooi moment toen een van de taalleraren zijn klas les gaf over het heelal. Naast alle feiten die hij hen vertelde, liet hij Gods Woord spreken. Hij vertelde dat God het heelal heeft geschapen en dat in Gods Woord staat dat Hij alle sterren bij name kent.’
Verder vertelt Fennie enthousiast over Kadiatu, een vrouw van achttien jaar die de alfabetiseringscursus met succes heeft afgerond. ‘Dit is iets bijzonders. De Guinese cultuur is paternalistisch: de man is het hoofd van het gezin en de familiegroep. Er wordt geluisterd naar de man. Tot op heden zijn er onder andere daardoor maar weinig vrouwen die deelnemen aan de alfabetiseringscursus en die het volhouden tot het eind. Kadiatu is het echter wel gelukt. Ze zit nu als enige vrouw in de kenniszoekgroep, een groep die bestaat uit mensen die de alfabetiseringscursus met succes hebben gevolgd en erg gemotiveerd zijn om nieuwe dingen te leren. Kadiatu dient als voorbeeld voor anderen om vol te houden. Zij is het bewijs dat het echt mogelijk is om te leren lezen, schrijven en rekenen, ook al ben je nooit naar school geweest.’

Eerder verschenen in Paulus 347 - mei 2015