Beschermd door Bijbel of boos oog

De strijd tegen het bijgeloof en occultisme in Albanië en Ecuador


Een kamer vol Bijbels om de boze geesten te verdrijven. Het boze oog aan de gevel van een huis ter bescherming. Zendingswerkers Gerard Wassink en Jan-Henry Seppenwoolde merken dat tradities vol van bijgeloof nog springlevend zijn in de zendingsgemeenten.

Door Liesbeth de Jongste en Marianne Thomassen

Jan-Henry Seppenwoolde is evangelist in Machala, Ecuador. Hij kent mensen uit de zendingsgemeente die in het verleden heksen om hulp vroegen als ze in nood waren. Sommigen bezochten een sjamaan. Een sjamaan maakt gebruik van allerlei inheemse rituelen om in contact te treden met de natuur of met de geestenwereld. ‘Het is soms verrassend en onverwacht hoe diep heidense gewoontes zitten, zelfs bij hen die een persoonlijk geloofsleven met de Heere kennen.’ Het occulte verleden kan gemeenteleden blijven achtervolgen. Jan-Henry: ‘Het gaat hierbij niet om een enkeling. Ik kan zo een paar gemeenteleden noemen. Sommigen werden vervloekt. Anderen vroegen heksen om hulp, soms voor hele praktische dingen als het terugvinden van gestolen spullen. We hebben met deze mensen persoonlijk gebeden of de Heere door Zijn macht de banden met het verleden wil verbreken. We hebben gevraagd of Hij de last wil wegnemen die vervloekte mensen ervaren.’

Bijbel als amulet

Jan-Henry benadrukt dat het belangrijk is de gemeenteleden steeds weer voor te houden dat occultisme en waarzeggerij niet passen bij het dienen van de Heere. ‘De mensen hebben hierin echt onderwijs nodig. Er is in de Ecuadoraanse cultuur veel bijgeloof. Mensen passen allerlei gebruiken toe om kwade invloeden weg te nemen. Zo bewegen ze bijvoorbeeld een rauw ei over een geschrokken of ongehoorzaam kind. Ze denken dat daardoor de kwade energie wordt weggenomen. Het is soms verrassend en onverwacht hoe diep deze gewoonte zit, ook bij gemeenteleden die al jaren in de kerk komen en een leven met de Heere kennen. Het is de kracht van gebruiken en tradities dat mensen ze toepassen, zonder precies te weten waarom ze dat zo doen. Ze hebben het geleerd van moeder en oma. Omdat men er zo vanzelfsprekend in gelooft, werkt het vaak nog ook! Bij verder onderwijs zie je overigens wel dat deze gebruiken verdwijnen.’
Een voorbeeld van bijgeloof is ook de (bijna magische) kracht die wordt toegekend aan de Bijbel als boek. De Bijbel wordt gezien als een soort amulet. Je ziet hem liggen op het dashboard van een taxi, onder het kussen van een zieke, op een tafel in een hotel of op de toonbank van een winkel. Mensen hopen dat het beter met hen gaat als ze de Bijbel in hun buurt leggen. Jan-Henry vertelt: ‘Een vrouw uit de gemeente had een nieuwe huurwoning betrokken. Ze had van de buren gehoord dat de vorige bewoners duistere praktijken in het huis uitoefenden. De vrouw was bang geworden door deze verhalen. Ze meende ook donkere schimmen te zien in het huis. Daarom besloot ze op een avond al haar Bijbels geopend in de woonkamer te leggen. Ze hoopte dat ze daardoor eindelijk rustig zou worden. Dit gebeurde echter niet. Er bleef voor haar maar één ding over: bidden. Toen antwoordde de Heere door haar vrede en rust te geven. Het werd haar duidelijk: het gebed is een machtig wapen. We hebben een levende God! De Bijbel als boek is slechts papier en inkt. Ik vond het bemoedigend om van deze ervaring te horen. Juist in de geestelijke strijd is het gebed een machtig wapen tegen ongeloof en angst.’

Het boze oog

Ook in Albanië is veel sprake van bijgeloof. Gerard Wassink werkt er als theologisch toeruster. Hij vertelt: ‘De inhoud van sommige tradities lijkt tegenwoordig niet altijd meer begrepen te worden. Toch zijn er nog veel verschillende vormen van bijgeloof en geloof in geesten. Mensen vinden het moeilijk om erover te praten, vooral met een buitenlander. Ze schamen zich ervoor. Dat maakt de duivel niet zoveel uit. Zolang de mensen hun vertrouwen maar blijven stellen op symbolen en rituelen is hij tevreden. De geestelijke gevangenschap blijft zo in stand. Daar gaat het de duivel uiteindelijk om.’
Een voorbeeld van een symbool waarop vertrouwd wordt, is het boze oog. Mensen geloven dat dit ongeluk brengt. Gerard: ‘Aan de gevel van een huis hangt vaak een pop of beer, liefst met een duidelijk oog. Deze hangt er al zodra het betonskelet van de woning wordt gebouwd. Het huis wordt erdoor beschermd tegen het boze oog. Zo voorkom je ongelukken. Er zijn in Albanië veel voorwerpen te koop waarop het is afgebeeld, bijvoorbeeld spiegels en sieraden. Deze zijn overal te koop, zelfs bij kerkgebouwen!
De angst voor het boze oog blijkt ook bij de geboorte van een baby. Er wordt niet gezegd dat het pasgeboren kind mooi is. Dat kan namelijk de aandacht van het boze oog op het kind vestigen. Niemand kan uitleggen welke kwade kracht erachter zit.’
Rituelen en bijgeloof spelen ook een rol bij een overledene en diens begrafenis. Gerard: ‘In de doodskist van een overledene stopt men geld, sigaretten of andere spullen. Zo helpen ze hem of haar bij de reis naar het hiernamaals. Na de begrafenis wassen de aanwezigen de handen om de verontreiniging met de dood af te spoelen. Hiervoor zijn speciale wasbakken beschikbaar.
Voordat de overledene naar het hiernamaals vertrekt, is de geest van de overledene nog een tijd rond de eigen woning aanwezig. Deze geest kan de familie bezoeken. Eens bezocht ik een gezin dat af en toe in de kerk komt. De oma was overleden. Mij werd verteld dat de geest van oma op het erf was geweest in de gedaante van een vlinder. ’s Nachts was deze geest in een droom verschenen aan de oudste kleindochter die in oma’s huis woonde. De geest vertelde waar oma haar spaargeld had bewaard. De volgende ochtend bleek dat het geld inderdaad op de genoemde plek lag.’
Veel Albanezen hechten ook waarde aan heilige plaatsen. Dit is bijvoorbeeld een plaats waarop iemand gespaard bleef bij een ongeluk, een bron met geneeskrachtig water, een bergtop met heidense offerplaatsen of een kerk waar een heilige wonderen heeft gedaan. Gerard vertelt: ‘Ik ontmoette eens een vrouw van 91 jaar. Ze vertelde mij dat ze steevast ieder jaar op een vaste datum een berg op loopt naar een oud kerkje. Jaren geleden genas haar doodzieke kleindochter op slag toen de familie in dit kerkje voor haar aan het bidden was.’

Gesprek over bijgeloof

In prediking en pastoraat is aandacht voor de gevaren van bijgeloof. Jan-Henry: ‘Er wordt in de preken gewaarschuwd tegen occulte praktijken als glaasje draaien, waarzeggerij, het lezen van horoscopen en acupunctuur. Ook tijdens de belijdeniscatechisatie besteden we aandacht aan dit onderwerp. Verder is er in de persoonlijke gesprekken en in het pastoraat de mogelijkheid om dieper op de gevaren van het occultisme in te gaan. Ik waarschuw dan bijvoorbeeld tegen alle duistere rommel die te koop is in DVD-zaakjes. Ik probeer het gesprek aan te gaan op de manier zoals de Bijbel het aanreikt: in termen van licht en duisternis, goed en kwaad. Gelukkig voelen de meeste gemeenteleden wel dat het occultisme en andere duistere praktijken een kwaad zijn. Dit zegt hun geweten hun en ze lezen het in Gods Woord. Het is echter een ware strijd om te breken met de duistere macht en de aantrekkingskracht daarvan. Deze strijd kan uiteindelijk alleen gewonnen worden als de Heere door Woord en Geest komt strijden. Van Hem is de kracht en het Koninkrijk. Ons onderwijs is hopelijk een middel, maar wij kunnen zelf geen harten veranderen of bevrijden uit duistere machten.’
Ook Gerard gaat regelmatig met kerkbezoekers in gesprek over de gevaren van bijgeloof: ‘De mensen schamen zich vaak voor het bijgeloof en willen er weinig over zeggen. Ik richt mij dan op het vertrouwen dat men stelt in dingen buiten God. Zo probeer ik een brug te slaan naar het geloof in God. Hij is betrouwbaar voor wie in Hem gelooft! Kerkbezoekers stellen soms bewust hun betrouwen op heidense machten. Ze hebben vragen over uitdrijving van duivelen. Het is nodig om heel concreet te waarschuwen tegen duivelse geesten, al dan niet in de vorm van zichtbare symbolen of gebruiken.’
Wanneer mensen nog niet zo lang in de kerk komen, willen ze de zendingswerkers soms ter wille zijn. Gerard vertelt: ‘Een gezin had het voorwerp tegen het boze oog uit de woonkamer verwijderd. De vader van het gezin werd ziek en ik bezocht hem op zijn slaapkamer. Het verwijderde voorwerp bleek aan de muur in de slaapkamer te hangen. Ze schaamden zich toen ze merkten dat ik het gezien had. Het is van belang dat het afleggen van het bijgeloof gepaard gaat met inzicht waarom deze praktijken zondig zijn. Mensen moeten de toevlucht nemen tot Christus. Anders keert de boze in zevenvoud terug! Alleen wedergeboorte en geloof bevrijden werkelijk van de boze.’
Gerard ziet dat mensenlevens veranderen door de kracht van Gods Woord. ‘Men gaat niet meer naar heilige plaatsen. Voorwerpen van bijgeloof gaan de deur uit. Er is aandacht tijdens preken en Bijbelstudies.’

Frontlinie

Ervaren zendingswerkers persoonlijk de macht van de duivel? Jan-Henry: ‘De duivel is erg listig. Het aanmoedigen van ongeloof en het zaaien van twijfel zijn de sterkste wapens. Daar is een zendingswerker niet van uitgesloten. Het gebed is zó nodig!’
‘Wij staan als zendingswerkers in de frontlinie van de geestelijke strijd’, aldus Gerard. ‘Voor het gebruik van heidense voorwerpen zullen we niet direct openstaan. Wel staan we open voor hoogmoed, slordigheid in de omgang met God, verdeeldheid binnen teams en je belangrijker voelen dan de lokale christenen. De duivel maakt van al die openingen gebruik om Gods werk te verstoren. Duivelse machten lijken misschien ver weg, maar zijn het niet. Ons rationele denken houdt het bijgeloof op enige afstand. Echter, ons hart is een fabriek van afgoden. In plaats van God, of naast Hem, verzint een mens gemakkelijk iets anders waarop hij zijn vertrouwen zet. Dat moet de Heilige Geest ons duidelijk (blijven) maken.’
Ook voelen de zendingswerkers dat de duivel het werk probeert te verhinderen. Jan-Henry: ‘We zien dat gemeenteleden soms onenigheid krijgen tijdens bijzondere momenten als de voorbereidingsweek op het Heilig Avondmaal. De duivel probeert mensen af te leiden van het Woord. Dit doet hij soms door heel praktische zaken als spullen die kapotgaan of mensen die ineens ziek worden. Gelukkig merken we ook dat door gebed en de kracht van Gods Woord dergelijke aanvallen overwonnen worden. Dit gaat met vallen en opstaan.’

 

Denk niet te makkelijk over het bestaan en de werking van demonen

Door ds. C.G. Vreugdenhil

Papoea

De strijd tegen het boze-geesten-geloof en bijgeloof is herkenbaar vanuit mijn vroegere werk op Papoea. Op het zendingsveld ervaar je de realiteit van die machten en krachten veel directer dan in Nederland.
Bij de komst en verkondiging van het Evangelie op Papoea werd de toverpriester gevraagd om te bidden voor zieken. Buiksprekende mensen spraken daar namens een vooroudergeest om raad te geven aan christenen. De duivel roerde - juist als het Evangelie werd aangenomen - geducht zijn staart.

Nederland

Voor nuchtere Nederlanders, die het zogenaamde boze-geesten-geloof en bijgeloof niet van dichtbij hebben meegemaakt, kunnen deze zaken vreemd overkomen. Of men vindt het horen bij het primitieve denken van de heidenen. Echter, het gaat hier echt om geestelijke machten en krachten die het werk van de duivel zijn!
Wij zijn de geestelijke strekking van bepaalde gebeurtenissen kwijtgeraakt in ons denken. Zo ging ik eens met enkele predikanten uit Papoea op weg naar een zendingsavond. We kregen onderweg een lekke band. Ik dacht het eerst aan een spijker of een stuk glas. De predikanten vroegen: ‘Wil de duivel ons hiermee verhinderen om goed van de Heere te gaan spreken?’ Zij legden een verband, waar ik niet als eerste aan dacht.

Wapenrusting

Tijdens de omwandeling van Christus op aarde kwamen de demonen meer openbaar in hun verwoestende werk dan daarvoor. Je leest dan over bezetenen en andere ziekten. In confrontatie met het Evangelie laat de duivel duidelijker zijn ware gedaante zien.
Paulus zegt in Efeze 6 dat de geestelijke boosheden rondvliegen in de lucht. Deze kunnen zich onverwachts op je laten vallen. Die geesten van boosheid, ethische slechtheid en duivelse verleiding zijn er ook in onze cultuur. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan occultisme, spiritisme, hekserij, zwarte magie en satanisme. Het komt dichterbij wanneer je denkt aan occulte spelletjes, bepaalde tv-programma’s en muziek. Denk niet gemakkelijk over het bestaan en de werking van demonen hierbij. Lach er niet om en speel er niet mee! De satan probeert mensen zijn bestaan te laten ontkennen. Wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed. Deze geestelijke strijd gaat veel dieper. Daar is de gehele wapenrusting van God voor nodig. We zouden die strijd niet kunnen voeren als Jezus de duivel niet overwonnen had. En, Hij is nog bezig om al die vijanden onder Zijn voeten te krijgen (1 Kor. 15: 25).

Verbond met de duivel

Door Jan-Henry Seppenwoolde

Het is woensdag. Zo meteen zal de wekelijkse bijbelstudie beginnen. Er loopt een jongeman langs de kerk. Hij vraagt mij een muntje voor de bus. We raken in gesprek. Al pratend lopen we de kerk in.
Voor in de kerk pakt hij een gitaar en begint erop te tokkelen. Hij vertelt dat hij zo’n mooie stem heeft omdat hij kattenogen heeft gegeten en in het verleden een verbond met de duivel heeft gesloten. Zijn duistere blik is kil en mistroostig tegelijk. Hij vindt het moeilijk om mij in de ogen te kijken. De man vertelt dat hij het verbond verbroken heeft. Vervolgens doet hij zijn shirt omhoog om op zijn schouder te laten zien dat hij het 666-symbool weg heeft laten schrappen. De littekens laten het getal nog duidelijk zien.
Ik zeg rechtstreeks tegen de man: ‘Jij geeft aan dat je vrij bent. Ik merk echter dat je het ware Licht nog niet gezien hebt. Je bent nog niet echt vrij!’ Met een schok kijkt de man me aan. Hij zegt: ‘Hoe weet jij dat? Heb je soms een geest van God?’ Hij belooft de volgende zondag naar de kerk te komen.
De volgende zondag is hij inderdaad in de kerk. Na de preek is er de bediening van het Heilig Avondmaal waarvoor een gastpredikant is uitgenodigd. Even ben ik bang dat de nieuwe bezoeker wel eens gebruikt zal kunnen worden om dit plechtige en eerbiedige moment te verstoren. Ik bid tot de Heere. Tijdens dit gebed keert mijn innerlijke rust terug.
Als vervolgens de nodiging tot het Avondmaal klinkt, maakt de man ook aanstalten om naar de tafel te gaan. Ik maak kort oogcontact en schud lichtjes mijn hoofd. Het valt verder niemand op, maar het is voldoende om de man op zijn plaats te laten zitten. De Heere Zelf betrekt de wacht over de tafel! Vanaf de tafel zie ik het gebogen hoofd van de man. Wat zou er nu in zijn hart omgaan? Het blijft mijn gebed dat ook hij eens gered en geheel bevrijd zal zijn.

Eerder verschenen in Paulus 355 - maart 2017