De schaduw van de Almachtige

Angst voor tovenaars is een strijd voor Una-mensen


'Gij zult niet vrezen voor de schrik des nachts…' (Psalm 91: 5). Wie bij de Heere schuilt, hoeft niet bang te zijn. Bij de Almachtige verbleken immers alle machten. Dat geloven de Una-christenen. Waarom speelt angst voor krachten uit de duisternis dan toch zo’n grote rol in deze samenleving? Kan dat overwonnen worden?

Door Henrieke Schimmel

Dick Kroneman en zijn vrouw Margreet werken ruim vijfentwintig jaar op Papoea en zijn nauw betrokken bij de Una-stam, een bevolkingsgroep van ongeveer zesduizend mensen in een afgelegen berggebied. In 1973 werd deze samenleving voor het eerst bereikt met het Evangelie. Veertig jaar later belijdt 95% christen te zijn. Toch zijn er nog steeds veel Una’s die zich onveilig voelen vanwege de invloed van duistere machten uit het tijdperk voordat de zending kwam. Zij zijn bang voor vrouwelijke boze geesten, tovenaars en vervloekingen en ervaren deze machten in het dagelijks leven. Hoe staat dat in verhouding tot het christelijk geloof? Dick Kroneman deed op Papoea een promotieonderzoek naar Gods bescherming tegen machten en krachten uit de duisternis volgens Psalm 91 en volgens de opvatting van de Una-bevolking. Dit artikel gaat kort in op een aantal gedachten uit zijn proefschrift.

Geestelijke strijd

Wat zijn geestelijke machten? Dat zijn niet alleen duivelen of occulte praktijken. Ook ideologieën, verleidingen en de tijdgeest kunnen machten zijn die ons in geestelijke duisternis brengen. Denk bijvoorbeeld aan de verleiding van de welvaart in het Westen, het gevaar van individualisme en onze vluchtige manier van leven. Ook klein geloof en twijfel kunnen ons in aanvechting brengen. In de gereformeerde gezindte is deze strijd vaak gericht op heilszekerheid en persoonlijke levensheiliging, terwijl de evangelische stroming veel meer aandacht heeft voor het verbreken van de werken der duisternis. Beide aspecten zijn belangrijk. In de Una-cultuur is de angst voor tovenaars en vervloekingen een realiteit waar christenen mee worstelen. Maar om welke machten of krachten het ook gaat: ze zijn tegelijkertijd machtig en onmachtig. Voor mensen die niet dagelijks hun toevlucht in God zoeken, zijn deze krachten niet te overwinnen. De Heere regeert. In Zijn voorzienigheid zijn Gods kinderen volkomen veilig, voor welke kracht, verleiding of dwaalleer hen ook maar aanvalt.
Psalm 91 spreekt over de schuilplaats bij de Allerhoogste (vers 1). In de eerste plaats is God Zelf de schuilplaats. Door de Heere Jezus en het geloof in Hem is God een veilige toevlucht. Toegepast op de problematiek van angst voor geesten en tovenaars betekent dit dat de gemeenschap met God door het geloof in Christus de enige oplossing is voor de angst voor geesten en tovenaars.

Vergeving

Tegelijkertijd kunnen we niet om de realiteit van de geestenwereld heen en de invloed die dat heeft op het denken van mensen. Ook in Nederland was eeuwen na de komst van het christendom nog veel angst voor tovenaars en heksen. Het is daarom niet zo verwonderlijk dat deze problematiek onder de Una-bevolking, zo kort na de komst van het Evangelie, nog steeds een belangrijke rol speelt. Eeuwenlang hebben de Una’s geleefd en geloofd in een werkelijkheid waar boze geesten, (vrouwelijke) tovenaars en krachten een belangrijke rol speelden. Ondanks hun geloof in de almachtige God wijten zij allerlei onheil dat hen treft nog gemakkelijk aan tovenarij en zijn ze bang voor vervloekingen en duistere machten.
Het is niet zinvol ons af te vragen of tovenaars nu wel of niet de macht hebben anderen te doden of te beschadigen. Tegenover het uitoefenen van hekserij en tovenarij moeten prediking en catechese wijzen op de noodzaak van vergeving. Veel vervloeking en tovenarij - of angst daarvoor - komt voort uit onderlinge twisten die niet op een christelijke manier worden opgelost. Verder is het belangrijk om de voorzienigheid van God en de overwinning van Christus op de machten naar voren te brengen. Dit is ook altijd de insteek geweest van de evangelisten in het Una-gebied: zij vertelden de mensen niet dat de boze geesten helemaal niet bestonden, maar verkondigden hun dat God machtiger is dan de machten der duisternis.

Jongeren

De laatste jaren is er minder aandacht voor die toerusting op het gebied van geestelijke strijd en dat heeft invloed op het geloofsleven van (jonge) christenen. Uit het onderzoek van Dick Kroneman blijkt dat met name de jongere generatie (jonger dan twintig jaar) zich onveilig voelt tegenover tovenaars en boze geesten. Dat komt ook omdat veel van hen in de steden buiten het berggebied van de Una’s wonen en werken. In de stad ontmoeten zij mensen van andere Papoea-stammen, die vanouds worden beschouwd als potentiële vijanden. Door middel van tovenarij zouden deze vertegenwoordigers van verschillende bevolkingsgroepen hen proberen te doden of te kwetsen. In het traditionele denken van de Una’s vormt de jonge generatie bovendien het belangrijkste doelwit van tovenaars en sommige ouderen waarschuwen jongeren daar ook voor. Voor de jongeren is het weten dat God bescherming biedt tegenover duistere machten daarom naar de achtergrond verdrongen.

Kennis van God

Onder de Una’s moeten met name de jongeren geestelijk worden gewapend. In zijn proefschrift pleit Dick Kroneman voor meer aandacht voor deze problematiek in prediking, catechese en pastoraat. Hij benoemt daarbij hernieuwde ruimte voor de Heidelbergse Catechismus, waarin concreet en persoonlijk wordt ingegaan op Gods bescherming (zie bijvoorbeeld vraag en antwoord 1). Bijzonder belangrijk is het ook dat de Bijbelse leer van Gods voorzienigheid wordt toegepast in de context van de Papoea-cultuur. Voor de kerk is het zaak om ambtsdragers en theologiestudenten daarin te onderwijzen en te begeleiden. Wat betekent het in hun eigen samenleving dat God beschermt en leidt? Hoe verhoudt zich dat tot persoonlijk geloof en bekering en het weten in Christus Jezus te zijn? Ook de gemeenteleden zelf zijn gediend met meer kennis over Wie God is en hoe het geloof in de Heere Jezus bescherming biedt. Om deze reden zetten zendingsorganisaties, na het brengen van het Evangelie, in op de ontwikkeling van allerlei methodes om het vertaalde Woord van God zo bij de mensen te brengen dat ze het gaan lezen en begrijpen en kunnen toepassen in hun eigen leven. Enkele eenvoudige Bijbelgedeelten om in gemeenteverband te overdenken zijn Psalm 91, Mattheüs 6: 9-13 (het gebed des Heeren) en Efeze 6: 11-20 (de geestelijke wapenrusting). Het kan de mensen helpen om boekjes te lezen over wat Gods voorzienigheid betekent en om daar samen over na te denken. Ook kunnen getuigenissen van oudere Una’s jongeren wellicht helpen om minder bang te zijn.

Vrijmoedig

Dit thema biedt in de Una-context gelegenheid om duidelijker te spreken over wat het ware geloof betekent en wat de vreze des Heeren inhoudt. In de gemeenschap met God verbleekt en verdwijnt de angst voor boze geesten en tovenaars. Ware gelovigen zijn niet gevrijwaard van angst, maar te midden van angst en aanvechting is er vanuit de gemeenschap met God in Christus wel uitzicht op overwinning.
Het is verrijkend en verademend om kennis te nemen van getuigenissen van oudere Una-christenen die de komst van het Evangelie in 1973 bewust hebben meegemaakt. Karba Nabyal uit Langda is zo iemand. Hij geeft een vrijmoedig getuigenis: 'Ik ben niet bang voor de macht van de tovenaars, want God woont in mijn hart, en Zijn Zoon Jezus Christus heeft mij verlost van de macht van de duivel en van alle machten der duisternis.'

Eerder verschenen in Paulus 336 - juli 2013