De waarde van de enkeling

Bijbelvertaalwerk in Guinee


Met hun kinderen tussen de twee en zes jaar vliegen ze boven Conakry, de hoofdstad van hun nieuwe land, Guinee. 'Toen kreeg ik wel een ontheemd gevoel. Waar zijn we aan begonnen? Hoe is het om hier te leven? Is het gevaarlijk?' Na twaalf jaar vliegt familie Van Linden weer terug: 'De Heere weet wat voor uitwerking het werk heeft. Ik weet zeker dat de Heere er vrucht op geeft.'

Door Wijnanda van Burg en Just van Toor

Als je vader een technische achtergrond heeft en je zelf ook een exact pakket gekozen hebt, is het niet zo verwonderlijk dat je overweegt om scheepsbouw of civiele techniek te gaan studeren. Ook al heb je uit belangstelling klassieke talen in je pakket gehouden. Toch verloopt het studietraject van Kees Jan van Linden op een andere manier. Na het VWO kiest hij voor de studie klassieke talen. Hoe is dat zo gekomen? 'Bijbelvertaalwerk heeft me altijd heel erg geboeid en geraakt. Als ik erover las, ging er een soort vuur branden in mijn hart. Is dat roeping? Ik weet het niet. Wel het begin van een roeping, denk ik', vertelt Kees Jan. Ook heeft hij tijdens zijn studie een gesprek met Chris Fahner, die eerst als vertaalkundige op Papoea en later als toeruster van nieuwe zendingswerkers veel voor ZGG heeft mogen betekenen. 

Maatschappelijke ervaring

Ook Annemarie, de vrouw van Kees Jan, studeerde klassieke talen. Annemarie heeft al vanaf haar kindertijd de wens om voor de zending uit te gaan. Kees Jan heeft zijn studie afgerond en is als docent klassieke talen werkzaam in het middelbaar onderwijs. Kees Jan: 'Ik ben dankbaar dat ik eerst een stukje maatschappelijke ervaring heb opgedaan in Nederland. Daarom zou ik geïnteresseerden in zendingswerk willen aanraden eerst in Nederland maatschappelijke ervaring op te doen. Dat is echt geen verspilde tijd. Ik denk dat met name het onderwijs een heel mooie basis is. Omgaan met groepen en overdragen van kennis, dat zijn twee basale vaardigheden.'
Een voltooide opleiding, liefde tot het zendingswerk en een vrouw die dezelfde wens heeft. Dan wordt er vast gesolliciteerd op de vacature voor een linguïst (taalkundige) die in 1996 bij ZGG opengesteld wordt? Toch gebeurt dit niet. Kees Jan: 'We hadden allebei nog geen vrijmoedigheid om te solliciteren en misten nog het persoonlijk geloof. We vonden dat allebei een belangrijke en onmisbare voorwaarde. Twee jaar later is de Heere echt heel duidelijk in ons gaan werken en in diezelfde periode kwam de vacature voor vertaalkundige. Het was voor ons duidelijk: nu is het moment gekomen dat de Heere ons roept voor dit werk. Toen hebben we gesolliciteerd en we zijn ook aangenomen.'

Uitzending

Na een opleiding van een jaar is het op 23 augustus 2000 dan zover: Kees Jan en Annemarie worden uitgezonden naar Garama, Guinee, waar Kees Jan als vertaalkundige in de Mogofin-taal werkzaam zal zijn. De uitzenddienst wordt geleid door de predikant van hun thuisgemeente, ds. J.S. van der Net. De tekst is: 'Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter; alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende' (Jes. 55: 10-11). De uitzending wordt verricht door ds. W. Harinck die hen toewenst wat Gideon mocht ervaren: 'Toen toog de Geest des Heeren Gideon aan' (Richt. 6: 34).
Als de familie zich enigszins thuis gaat voelen, is het tijd voor taalstudie in de lokale taal, het Mogofin. Kees Jan: 'Aansluitend aan drie maanden oriëntatie hebben we taalstudie gedaan. Na twee jaar was het niveau voldoende om ons werk te kunnen doen.' Kees Jan en Annemarie krijgen afzonderlijk twee à drie keer per week les. Daarnaast gaan ze veel het dorp in om in de praktijk te oefenen. Kees Jan: 'Een taal leren is wat kleine kinderen ook doen: luisteren en nazeggen. Je kunt eigenlijk geen taal leren uit een woordenboek alleen. Woorden krijgen pas betekenis in een zin, in een tekst en in een bepaalde situatie.'

Eenzaamheid

Het maakt nogal verschil of een zendingswerker terechtkomt op een plaats waar al een christelijke kerk ontstaan is of waar iedereen moslim is, zoals in Garama. Kees Jan: 'Wij hebben altijd een zij- en wij-gevoel gehad, omdat je niet dezelfde religie hebt. Dat realiseerde ik pas het laatste half jaar, toen ik in Boké contact kreeg met christenen met een moslimachtergrond. Met christenen is het contact gelijk heel anders, dan sta je direct als broeders en zusters naast elkaar. Je begrijpt elkaar ook in de meest wezenlijke dingen. Dat was voor mij echt een schok: dít heb ik dus gemist al die jaren. Met mensen uit Garama hadden we echt goed contact, maar op het meest wezenlijke niveau mis je de relatie.'
Hoe ga je als gezin met deze eenzaamheid om? 'In een geheel niet-christelijke omgeving is het team heel belangrijk', vertelt Kees Jan. 'Bid- en dankdagen en christelijke feestdagen vierden we met elkaar. Dat is een compensatie voor wat je mist in je gemeente. Je begrijpt elkaar goed. Maar je mist toch wel een gemeente, de ambten, de sacramenten. Het zendingsteam is meer familie dan gemeente.'
Naast een goede band met het team blijft familie Van Linden tijdens de hele periode in Guinee een sterke band met de zendende gemeente van Apeldoorn ervaren. Kees Jan: 'Dat uitte zich in post en e-mails en door de grote belangstelling tijdens zendingsavonden in onze verlofperiodes. Ook was tijdens de verlofperiodes sprake van een goed contact met de kerkenraad. We hebben ervaren dat in Apeldoorn meegebeden werd. Nooit werd de voorbede voor ons als gezin overgeslagen. We voelden echt dat we namens de gemeente van Apeldoorn uitgezonden waren en in Guinee mochten werken. En de gemeente ervoer dat andersom ook.'

Vertaalwerk in Mogofin

In 1994 wordt pionier Wim Polinder uitgezonden als evangelist naar Garama. In dat gebied is tot dan toe nog geen enkele zendingsorganisatie actief. In dit gebied wonen de Mogofin, letterlijk: zwarte mensen. Het is lastig in te schatten hoeveel mensen tot de Mogofin behoren. Kees Jan vermoedt dat het tussen de twintig- à dertigduizend mensen zullen zijn. Vrijwel alle Mogofin verstaan en begrijpen ook het Soso. Waarom is het dan toch nodig om een Bijbel in het Mogofin te vertalen? Kees Jan: 'Carla de Bruin heeft destijds onderzocht wat de status van het Mogofin is. Daar is toen uitgekomen dat Mogofin een levende taal is die in veel aspecten van het dagelijks leven gebruikt wordt. Het is daarom de moeite waard om de Bijbel in deze taal beschikbaar te maken.'

Ontwikkelingen

In de afgelopen jaren is ook in Guinee het nodige veranderd. Kees Jan: 'In de tijd dat wij er waren, heb ik een toename gezien van communicatiemogelijkheden en mobiliteit. Dat zijn twee factoren die veel invloed hebben op de status van een taal en die de taal bedreigen. Dvd’s, radio- en televisieprogramma’s zijn vaak in het Frans of in het Soso. Die ontwikkeling zaagt wel aan de poten van het Mogofin.'
Zou het, ziende op deze ontwikkelingen, toch niet beter geweest zijn om alleen in het Soso te werken omdat deze taal een groter bereik heeft? Wat zou Kees Jan doen als hij vandaag opnieuw moest kiezen? 'De meeste Mogofin spreken vooral huis-, tuin- en keuken-Soso, ze redden zich er prima mee, maar veel religieuze woorden kennen ze niet in het Soso. Ze kunnen dan de Soso-Bijbel wel lezen, maar ze begrijpen niet alles wat er staat. Aan de andere kant zie je ook een tegengestelde beweging: je ziet een herwaardering van het Mogofin. De imams preken tegenwoordig vaak in hun taal en ook op de radio wordt het Mogofin soms gebruikt. Men is er trots op. Bij het lezen van de pinkstergeschiedenis in Handelingen 2 leverde dat een mooie toepassing op. Iemand zei: ‘Daarom wordt nu ook in onze eigen taal de Bijbel vertaald. Blijkbaar is onze taal dus zo belangrijk dat God in onze taal wil spreken.’ Ik zou nog steeds kiezen voor het Mogofin, maar ik ben wel heel benieuwd hoe de ontwikkeling over tien jaar eruit ziet.'

Anders tellen

Na twaalf jaar gewoond en gewerkt te hebben in Guinee heeft Kees Jan onder de Mogofin geen mensen tot geloof zien komen. Hoe ervaart hij dat als hij gelooft dat het Woord mensen verandert? Kees Jan: 'Elke donderdag was het markt. Wim Polinder verkocht daar bandjes en boekjes. En nu zag ik af en toe in een heel ver afgelegen dorpje een beduimeld boekje over David dat gewoon kapot gelezen was. Dat uitdelen heeft Wim dus tien jaar geleden gedaan. Welke uitwerking het heeft op zo’n persoon, weet ik niet, maar je ziet wel: God gebruikt een keten van mensen.
Een ander voorbeeld hiervan is Iburahima. Hij is overtuigd moslim. Hij heeft alle Bijbelboekjes samen met Bert de Wit gelezen, hij leest zo langzaam en zo vaak, dat hij ze bijna letterlijk uit zijn hoofd kent. Hij is nu hulp van Bert op de markt. Hij is degene die de inhoud van de boekjes aan de mensen vertelt: ‘Dit moet je kopen, want dit en dit en dit staat erin!’ De Heere weet wat voor uitwerking het heeft. Ik weet zeker dat de Heere er vrucht op geeft.'
Maar die vrucht op de arbeid is nu nog niet te zien. Kees Jan: 'Als mens heb je behoefte aan bevestiging. Maar misschien moet je het meer vanuit Gods perspectief zien. God telt anders. Mooi vind ik in dit verband het verhaal van het verloren schaap. Negenennegentig schapen blijven achter en de herder gaat dat ene schaap zoeken. God hecht waarde aan de enkeling. Zo heb ik de Mogofin ook altijd gezien. Het is getalsmatig niet zo’n grote groep. Op wereldniveau onbelangrijk, maar God zond mij nu hier naar deze groep om hier Zijn Woord te brengen. Dat is voor mij voldoende om te weten. Ik hoef dan niet te weten wat Gods plan is.'

Elia’s mantel

Na twaalf jaar in Guinee gewoond en gewerkt te hebben, keert de familie terug. Het was een troost om te weten dat de Heere werkers gebruikt in een keten met andere werkers. Kees Jan: 'Een stukje in ons dagboek ging over Elia die zijn mantel op Elisa mocht werpen. Zo mocht ik ook de mantel afleggen. Het werk in de zending is niet van mij afhankelijk. Het was een bevestiging van de Heere dat een aantal maanden nadat dit besluit genomen was Peter de Niet als opvolger mocht worden benoemd.'
Vanaf het moment dat Peter was aangenomen, realiseerde Kees Jan zich bewuster dat hij het werk langzaam maar zeker mocht loslaten. Wel blijft Kees Jan de komende jaren nog bij het vertaalwerk betrokken als begeleider. Welke les wil Kees Jan aan nieuwe vertalers meegeven? 'In je werk kun je een bepaalde eenzaamheid ervaren. Ik heb daarom de conferentie van ZGG over vertaalwerk die in Nederland werd georganiseerd, als zeer waardevol ervaren. Woon daarom workshops bij met andere vertaalkundigen, ook in andere landen. Je hebt een inhoudelijk netwerk nodig. Dat kan je motiveren en inspireren.'

Eerder verschenen in Paulus 332 - november 2012