Diaconaat: bijbelse barmhartigheid op het zendingsveld

Iedereen kent wel de begrippen diaconaat en diaconie. Hoe krijgen deze vorm op het zendingsveld?

Door Evelien Smit

De term diaconaat is de samenvatting van alles wat met de dienst van bijbelse barmhartigheid te maken heeft. Het betreft dus al het werk waarin de christelijke gemeente zorgend en dienend bezig is. Daarom is er verschil in diaconaat en algemeen ontwikkelingswerk. Zelfs verschilt diaconaat van het werk dat door (christelijke) stichtingen en verenigingen wordt gedaan. Kernwoorden die met diaconaat te maken hebben zijn liefde, barmhartigheid en gerechtigheid. Liefde omdat de christen zich geroepen weet om steun en hulp te bieden aan hen die geen helper hebben. Barmhartigheid noemen we ook wel de gestalte van de liefde. Het gaat niet om bewogenheid zonder meer, maar om concrete daden. Gerechtigheid heeft te maken met het opkomen voor de arme en de behoeftige. De rechtvaardige ontfermt zich over de arme en doet hem recht.

Grondhouding

Deze kernwoorden wijzen naar de grondhouding van de christelijke gemeente. Ware barmhartigheid, liefde en gerechtigheid komen niet uit het hart van een natuurlijk mens voort. De natuurlijke mens is gericht op zichzelf. Het zijn vruchten die in Christus volmaakt zijn vervuld. Persoonlijke wedergeboorte is nodig om deze gaven uit te delen. Zowel in het Oude als Nieuwe Testament wordt opgeroepen tot deze gestalte: ‘Is het niet, dat gij de hongerige uw brood meedeelt, en de arme verdrevene in huis brengt?’ (Jes. 58: 7a). Hoe indringend is de boodschap van de Heere Jezus in Mattheüs 25 waar tot de rechtvaardigen wordt gezegd: ‘Ik ben krank geweest en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij zijt tot Mij gekomen.’ Maar tot degenen aan Zijn linkerhand wordt gezegd: ‘Ik ben dorstig geweest en gij hebt Mij niet te drinken gegeven, Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij niet geherbergd.’ Daarom is de vraag hoe we omgaan met diaconaat zo belangrijk

Rijstchristenen

In de praktijk staan zendingswerkers vaak voor dilemma’s. De nood van hen onder wie wordt gewerkt, is vaak groot en de mogelijkheden om te helpen zijn beperkt. Dat leidt tot de vraag in hoeverre zendingswerkers helpen moeten en kunnen, wie ze moeten helpen en op welke manier. Het is niet mogelijk om alle noden en tekorten waarmee men wordt geconfronteerd weg te nemen. Hoe maakt de werker dan afwegingen? Soms merkt de zendingswerker dat mensen alleen betrokken zijn vanwege de ondersteuning die ze ontvangen. Er is dan geen honger naar het Woord, maar alleen honger naar brood of naar rijst. Daarom wordt in dat verband dan ook wel de term ‘rijstchristenen’ gebruikt. We moeten hierbij wel voorzichtig zijn met ons oordeel. Soms is de letterlijke honger erg groot. Dat moet ons bescheiden maken en zeker niet veroordelend.

Ongelijkheid

De ervaring van werkers is dat zolang de zending veel materiële hulp biedt, de diaconale houding en het daadwerkelijk hulpbetoon van de zendingsgemeenten vaak niet van de grond komt. Het bijbelse gemeentediaconaat krijgt dan dus geen ruimte om zich te ontwikkelen. Sterker nog, bestaande plaatselijke structuren om ondersteuning aan armen te bieden worden verbroken. Dat is een zeer ongewenste ontwikkeling. In vergelijking met de mensen onder wie wordt gewerkt, zijn zendingswerkers rijk te noemen. Al is het maar omdat zij de mogelijkheid hebben naar het (rijke) Westen terug te keren. De ongelijkheid is enorm. Geld maakt machtig, dat is een gevaar waarvoor de zendingswerker beducht moet zijn. Rijkdom kan, begrijpelijk, de begeerte bij de bevolking opwekken om ook rijk te worden. Dat leidt tot afhankelijkheid van de zendingswerker.

Soberheid

Om deze risico’s zoveel mogelijk te vermijden, is het belangrijk dat een zendingswerker eenvoudig en sober leeft. Maar wat in Nederland als sober geldt, is in veel landen een leven in overvloed. Het is niet mogelijk een algemeen geldende lijn voor te schrijven. Altijd zullen er keuzes gemaakt moeten worden in de plaatselijke situatie. Biddend, luisterend naar het Woord, gewetensvol en kijkend naar de plaatselijke omstandigheden en behoeften in een bepaalde situatie. Het doel moet altijd zijn dat er geen sprake is van een belemmering in het zendingswerk, maar dat de levensstijl mee mag werken tot bevordering van het Evangelie. Ook bij de opleiding van zendingswerkers is dat een belangrijk onderwerp.

Vier lijnen in het diaconaat

Bij het nadenken over diaconaat zijn vier uitgangspunten belangrijk. Laten we ze kort bezien.

1. Diaconaat is altijd nauw verbonden aan de Woordverkondiging

De daad is daarbij ondersteunend. Paulus schrijft: ‘Het geloof is door het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.’ De Heere wil de verkondiging zo zegenen dat mensen tot geloof komen. Dat zal vruchten afwerpen. Er zal een gemeente komen die oog heeft voor kwetsbaren in de samenleving, die zieken en armen troost en bijstaat in materiële nood. Zondag 32 van de Heidelbergse Catechismus spreekt over het winnen van onze naasten voor Christus door onze godzalige wandel. Daarom kunnen we diaconaat in de zending ook niet wegdenken.

2. Diaconaat is dienen

Paulus houdt in de brief aan de Filippenzen de dienstknechtsgestalte van Christus als een voorbeeld aan de gemeente voor (Fil. 2: 5-7). In Handelingen wordt geschreven over de eerste christengemeente die één hart en één ziel was, waarin niemand zei dat iets wat hij had van hem was, waarin niemand gebrek had, en waar aan iedereen werd uitgedeeld wat nodig was (Hand. 4: 35).

3. Diaconaat is een voluit kerkelijke dienst

Diaconaal bezig zijn vraagt om onderwijs uit het Woord. Wat wordt ons geleerd over het naar elkaar omzien, het op de hoogte zijn van de noden van mensen in de omgeving en het zoeken naar middelen om hierin iets te betekenen? Diakenen verzamelen en bewaren de middelen, en hebben de opdracht om die uit te delen met onderscheidingsvermogen en voorzichtigheid. Daarbij spreken ze troostrijke redenen uit het Woord. Ook daaruit blijkt dat de daad het Woord mag ondersteunen.

4. Diaconaat bezien in het licht van het Koninkrijk van God

In het Oude Testament lezen we op verschillende plaatsen de oproep tot het doen van gerechtigheid. Wanneer het volk de armen en behoeftigen aan hun lot overlaat, verwekt het Gods toorn over hen. Bij een volk waar de Heere Koning is, hoort vrede en welzijn te heersen. Dit wees heen naar de Vredevorst Die nog komen moest. Christenen hebben de roeping in deze gebroken wereld iets van die gerechtigheid te laten zien in hun woorden, maar zeker ook in hun daden. Als het goed is, maakt hen dat tegelijkertijd ook verlangend naar ‘nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont’ (2 Petr. 3: 13). 

 

ZGG maakt onderscheid tussen verschillende soorten diaconaat. Onderscheiden worden: gemeentediaconaat, projectdiaconaat en institutioneel diaconaat. Hieronder worden deze kernwoorden nader toegelicht. 

Gemeentediaconaat
In het proces van het ontstaan van een gemeente richt de zending zich allereerst op het gemeentediaconaat. Het gaat daarbij niet om het ‘grote geld’ van de zending, maar juist om het veelal ‘weinige geld’ dat uit de gemeente zelf opkomt. Het wordt gebruikt voor materiële hulp zoals de zorg voor elkaar, het dragen van elkaars lasten. Er is niet in de eerste plaats geld nodig, maar een gezicht, een mens die naar zijn medemens omziet. ZGG wil diaconale initiatieven zoals armoede- en werkloosheidsbestrijding waarin vaak grote bedragen omgaan, bewust scheiden van het gemeentediaconaat zoals dat een plaats heeft in de plaatselijke gemeente. Het diaconaat in zendingsgemeenten moet binnen de gemeente gericht zijn op de groei van diaconaal besef in de gemeente zelf, en moet haalbaar zijn in die plaatselijke omstandigheden. De eigen verantwoordelijkheid en de middelen die de gemeente zelf kan opbrengen moeten het uitgangspunt zijn. In een pioniersfase in gesloten gebieden lopen Woord en daad meer door elkaar heen, waarbij het onderscheid moeilijker te maken is. Maar zodra gemeenten ontstaan, zal het diaconaat in de eerste plaats gedragen moeten worden door de plaatselijke kerk. Ook dan houdt ZGG wel de mogelijkheid open om werkers voor bijvoorbeeld gezondheidszorg uit te zenden om dit werk te ondersteunen.

Projectdiaconaat
In sommige situaties is het niet mogelijk om het diaconaat binnen een (zendings)gemeente een plaats te geven. Dan ziet ZGG het als haar plicht om het zendingswerk te ondersteunen met projectdiaconaat. Een project voorziet in een bepaalde nood en kan laten zien dat de boodschap van het Woord gemeend is: dat er ook oog is voor de nood van de naaste. Het moet herkend worden als een daad van liefde, barmhartigheid en gerechtigheid die het Woord ondersteunt. Niet de gever, maar de boodschap moet daarom centraal staan. De eigen verantwoordelijkheid van de deelnemers wordt daarbij niet vergeten. Ze dragen bij in de kosten of helpen mee met bepaalde taken die aan het project verbonden zijn. Zo voelen zij zich medeverantwoordelijk.

Institutioneel diaconaat
Het zal duidelijk zijn dat ZGG onmogelijk aan langdurige ontwikkeling van een gebied kan doen. Dat is meer de taak van de overheid of van ontwikkelingshulporganisaties. Als de zending toch van mening is dat grootschalige hulp dringend nodig is, wordt overlegd met diaconale organisaties, bij voorkeur met het deputaatschap voor Bijzondere Noden. Te grote verstrengeling van belangen van de zending en een andere organisatie moet daarbij voorkomen worden. Zendingswerk moet niet vertroebeld worden door onduidelijkheid over de rol van de zendingswerker. De kerk is een ander lichaam dan een stichting en zeker hier speelt het grote gevaar dat men zich bekeert tot de kerk om maar geholpen te worden. Alfabetiseringswerk en onderwijs hebben in dit verband wel een eigen karakter. Dat werk biedt veel mogelijkheden om de doelgroep bekend te maken met het Woord en is daardoor nadrukkelijker aan het kerkenwerk verbonden dan het op het eerste gezicht lijkt. Omzien naar elkaar. Dat is het wezen van het diaconaat. Al is de gave maar een beker koud water (Matt. 10: 42).

Eerder verschenen in Paulus 345 - januari 2015

Diaconaat - bijbelse barmhartigheid op het zendingsveld.pdf

Diaconaat - bijbelse barmhartigheid op het zendingsveld.pdf

  • Download