Een kip voor zes pond

Aansprekende bijbelgedeelten en spreekstijlen op het zendingsveld


In het dagelijkse leven houden we in onze gesprekken rekening met wie we praten. Is het een kind of een volwassene, is het iemand die we al lang kennen of die we voor het eerst ontmoeten? Ook voor zendingswerkers die het Evangelie brengen, maakt het uit met wie ze spreken. Zendingswerkers zijn er bewust mee bezig om de boodschap aan te laten sluiten bij de leefwereld van de mensen met wie ze werken. We horen hierover van de evangelisten Bert de Wit, Jan-Henry Seppenwoolde, Peter van Olst en Jasper Otte.

Door Ans Hogendijk 

In Albanië en Ecuador houden de evangelisten een toespraak in de samenkomsten. In Guinee, waar Bert de Wit werkt, zijn er geen zondagse samenkomsten. Hier komt Gods Woord ter sprake in andere vormen, in gesprekken of in het samen lezen van bijbelgedeelten.

Geschiedenissen

'Er zijn bijbelboeken die soms verrassend nauw aansluiten bij het leven van alledag in Guinee,' schrijft Bert. 'Dat zijn ook de bijbelboeken die tot nu toe uitgegeven zijn: Ruth, Jona en Genesis. God grijpt in, in het bestaan en dagelijks leven van mensen. Dat wordt hier niet betwist zoals in Nederland anno 2011. In het boek Genesis spreken heel nadrukkelijk de verhalen rond Abraham aan. Maar de laatste keer verkocht ik ook zomaar drie setjes ‘Lukas-in-het- Soso’ casettebandjes aan drie mensen die er gericht om vroegen. In z’n algemeenheid vragen mensen expliciet om verhalen over mensen of zaken die ze vanuit de Koran kennen of waarover ze gehoord hebben. Naast Abraham gaat het daarom ook regelmatig over Isa, de Heere Jezus, niet zozeer als de Zoon van God, maar als profeet.'
'In Ecuador luisteren mensen het makkelijkst naar de geschiedenissen, de verhalende gedeelten in de Bijbel,' zo schrijft Peter van Olst. 'De verhalen van de aartsvaders of de evangeliebeschrijvingen bijvoorbeeld. Bij een profetie of een gedeelte uit een zendbrief wordt al gauw de verzuchting geslaakt dat het zo moeilijk is. Een visioen als Openbaring 4 of een nachtgezicht van Zacharia behandelen vinden ze ook heel interessant, maar het kost vervolgens wel veel moeite om de soms ingewikkelde symboliek te onthouden.'
In Ecuador is het Jan-Henry Seppenwoolde opgevallen dat gedeelten die gaan over de eindtijd erg aanspreken: 'Machala, waar wij werken, ligt aan een onbeschermde kust aan de Stille Oceaan. Afgelopen winter was er de tsunami-dreiging na de aardbeving in Japan, die veel los heeft gemaakt. Gedeelten over de eindtijd zijn dan passend om te bespreken.' Peter: 'Misschien komt dat doordat sloppenwijkbewoners eigenlijk zonder maakbaarheidsideaal leven. Ze hebben voortdurend het gevoel weinig grip op de werkelijkheid te hebben. In de kerk biedt dat een heel duidelijke kans de evangeliebazuin te laten klinken. Na de tsunami in Japan hebben we in de lijdenstijd bijvoorbeeld een keer stilgestaan bij Christus’ onderwijs, kort voor Zijn sterven, over de tekenen van de eindtijd. Dat maakte wel indruk toen.'

Bescherming

'Het gebied waar wij leven heeft zeer veel schaapskudden,' vertelt Jasper Otte uit Albanië. 'Daarbij komt ook al het werk wat dat met zich meebrengt en dat maakt dat de mensen dit bijbelse beeld goed begrijpen. Zo spreekt Johannes 10 aan, over de goede herder en de huurling.
In Albanië hebben mensen door het bijgeloof vaak een pop of een oog ergens hangen, waarachter ze zich veilig wanen voor ‘het boze oog’. Het boze oog is de jaloerse blikken van de mensen, die hen schade kunnen toebrengen. En als een nachtuil schreeuwt, dan zou er ergens iemand sterven. Wie op vogelgeschrei acht geeft... (Lev. 19: 26)! Vaak kan Psalm 91, die gaat over de bescherming van de Almachtige God, een ander licht werpen op echte bescherming.'
Jan-Henry schrijft: 'Mensen spitsen de oren en zijn extra oplettend wanneer de ‘geestenwereld’ ter sprake komt. Bij de vraag of men wel eens een spook of een geest had gezien, toen we het verhaal van de wandeling op het meer door Jezus bespraken (de discipelen schrikken en roepen: een spook!), kwam er een hoeveelheid aan fantastische verhalen boven. Geesten in het donker, een overleden echtgenoot die ’s nachts weer thuiskomt, klopgeluiden en zo meer. Voor de mensen leeft het en blijkt het een realiteit te zijn. Er is een gevoeligheid voor geestelijke machten en veel bijgeloof. Hierin is het zaak om het bijbels onderwijs over de geesten een plek te geven, zonder dat de goede gevoeligheid voor de geestelijke zaken vermindert.'

Praktisch leven

'Ecuadoranen letten ook extra op wanneer het gaat over het praktische leven, en dan in het bijzonder de gebrokenheid ervan. De verloren zoon (Lukas 15) is in al zijn ellende heel herkenbaar, al dan niet door eigen schuld. Mensen kunnen zich daarin heel goed verplaatsen en hebben er onmiddellijk een beeld bij, vaak in de eigen omgeving of uit hun eigen verleden. Veel mensen komen uit een rauwe en verknipte omgeving met veel drank- en geweldsproblemen, armoede en misbruik.
Het spreekt ook aan wanneer beelden worden gebruikt uit het buitenleven. Een groot deel van de regelmatige bezoekers heeft een verleden in het agrarische gebied in het zuidelijke bergland van Ecuador. Als het gaat over de gelijkenissen die Jezus gebruikt over zaad zaaien, oogsten en plantengroei, dan is het vooral de oudere generatie die daar heel goed begrip van heeft.
Ook als het gaat over gezin en familie worden mensen aangesproken. Familie en kinderen zijn hier uiterst belangrijk. Hoe verknipt bepaalde familieverbanden dan ook mogen zijn, familie is het belangrijkste wat je hebt. Naar onderwijs over het gelukkige huwelijk zoals de Heere dat wil, wordt goed geluisterd. Bepaalde onderdelen of verhalen die gewoon niet lijken te landen, zijn er ook. De mensen staren glazig of onbegrijpend als het gaat over de gelijkenis van de schat in de akker en de parel van grote waarde. ‘Hoezo, alles verkopen wat je hebt? Voor zo’n pareltje? Dat is wel heel dom, dan heb je geen eten meer.’ Nee, dat zou men in Ecuador echt niet doen.'

Spreekwoordelijk

De vier evangelisten proberen bij hun onderwijs aan te sluiten bij de leefwereld van de hoorders en daarom gebruiken ze soms heel andere voorbeelden dan ze in Nederland zouden doen. Bert vertelt: 'In gesprekken probeer ik wel steeds bijbels te spreken. Ik gebruik begrippen, woorden en voorbeelden die ik aan de Bijbel ontleen als ik iets uit wil leggen of wil bespreken. De Naam van God wordt hier ontzettend veel ‘ijdel’ - zonder betekenis - in de mond genomen. Ik noem de Naam van God ook vaak, maar altijd in verbinding met iets. Met dingen die we ontvangen of gebeuren. Hij is niet de ‘onkenbaar vage Beschikker’, maar de ‘mededelende concreet Handelende’. Twee weken geleden gebruikte ik in Wamunu de uitspraak van Jezus over ‘de dorsende os die je niet mag muilbanden’ in een gesprek met een man die twee ossen bezit. Zo’n beeld heeft in Nederland alleen maar spreekwoordelijke waarde. Iedereen hier begreep de boodschap direct, omdat het een concrete betekenis had in die situatie. De uitspraak van Jezus kreeg hier dan ook veel meer gewicht dan in de Nederlandse situatie mogelijk is.'
Jasper noemt het voorbeeld van Jezus Die in Mattheüs 5 zegt: 'Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat gij niet een haar kunt wit of zwart maken'. 'Dat zweren gebeurt in Albanië, bijvoorbeeld als iemand iets onderzoekt bij kinderen. De oudere vraagt: ‘Wie heeft het gedaan?’ en als het kind zegt dat hij niets heeft gedaan, is de slotvraag vaak: ‘Bej be!’ ‘Doe een eed!’ Ze kunnen dan bijvoorbeeld zweren bij het hoofd van hun vader of moeder. Ouderen hoor je vaak zweren bij hun kinderen. Dat is precies wat Jezus veroordeelde als Hij zegt: ‘Laat uw ja, ja zijn en uw nee, nee!''

Vrije genade

Ook Jan-Henry schrijft over de beelden die hij gebruikt. 'Ik probeer ze zoveel mogelijk uit het dagelijkse leven te nemen, zo concreet mogelijk, want mensen hier zijn meer doeners dan denkers. Bijvoorbeeld over hoe je op de markt wordt bedrogen en je een kip koopt voor zes pond die natuurlijk maar vijf pond weegt. Maar op de markt van vrije genade krijg je echt wat je beloofd wordt en nog uit genade (gratis) ook. Of ik bespreek hoe men liever een krant met slechte berichten en bloederige foto’s leest van ongelukken en moordpartijen dan uit de Bijbel het Goede Nieuws over het verzoenende bloed van Jezus.'
Toen Peter in de gemeente Zondag 5 behandelde, was er herkenning. Er wordt daar gevraagd of we zelf of door iemand anders kunnen betalen om de straf op de zonden te ontgaan. Peter: 'Schulden hebben - dat kennen de mensen wel. Mensen weten hoe het is als schulden dagelijks oplopen omdat er toch gegeten moet worden of omdat er medische onkosten worden gemaakt, dat is ook heel herkenbaar. En als iederéén in de sloppenwijk in de schulden zit, dan is er dus niemand die je kan helpen. Zo kun je samen het pad van de Heidelberger bewandelen: van een arme zondaar in een arme wereld naar een rijke Christus.'

Stijl van preken

Bert vertelt over een stijl die mensen uit Guinee gewend zijn bij toespraken. 'Ik lees met mensen uit de beschikbare bijbelboeken en andere literatuur. Al lezend ontstaan er regelmatig (toelichtende) gesprekjes waar mensen een poosje bij komen zitten. Vorige week las ik met een van de imams in Lintan het boek Jona. Hij beaamde letterlijk elke zin die ik voorlas, door ‘amen’ te zeggen. Dat gebeurt in preken of toespraken van imams ook vaak, door een van de oudere of gerespecteerde aanwezigen. Deze ‘beamende bevestiging’ houdt de lezing gaande en geeft tegelijkertijd aan de groep aan dat de gesproken woorden als waar of waardevol worden erkend. Zo’n stijl kennen wij in Nederland niet. Het interactieve aspect is hier veel belangrijker in de overdracht én acceptatie van boodschappen.
Soms worden je zinnen letterlijk luid herhaald door een van de luisteraars. Ook dat is een bekende gewoonte hier. In Nederland zou het al snel als storend ervaren worden. Hier is het functioneel, omdat er geen geluidsinstallaties zijn. Daarnaast wordt het ook als eervol beleefd. De spreker ‘leert’ de aanwezigen zittend, zoals ook in Nieuw Testamentische tijden het geval was. De ‘luidspreker’ naast de spreker staat en verkondigt aan de ‘schare’ de boodschap van de leraar.'
Jasper heeft zeker een andere preekstijl dan in Nederland gebruikelijk is. 'Ik gebruik een whiteboard, waarop de hoofdgedachte en de punten komen te staan. De preek is meestal verhalenderwijs opgebouwd. Dus niet altijd per se in puntjes verdeeld. Tijdens de preek gebruik ik het bord om kernwoorden op te schrijven. Het citeren van teksten met vindplaats beperk ik tot een minimum. Het opzoeken is lastig, want veel Albanezen zoeken Numeri achterin de Bijbel en Mattheüs in de buurt van Genesis. Ik moet altijd de paginanummers vermelden en dan na veel bladeren is de tekst gevonden door iedereen. En als het dan stil is, kan deze tekst pas gelezen worden! Vaak gebeurt het dat ik vragen uitlok en ze geven dan ook gewoon antwoord. Precies om ze erbij te betrekken. Dan heb je ze helemaal! Ook kom ik vaak vanachter het ‘spreekgestoelte’ vandaan en loop naar de mensen toe.'

Spanningsboog

Jan-Henry: 'In de preekstijl kan het niet eenvoudig genoeg zijn. Ik probeer daarom heel dicht bij het desbetreffende bijbelgedeelte te blijven en dat zo goed mogelijk uit te leggen en toe te passen. Ook moet ik er rekening mee houden dat er zijn die niet kunnen meelezen. Ook voor hen moet het te volgen blijven.Dat vraagt om samenvattingen tussendoor.
Zonder dat ik er om vraag worden diverse retorische vragen, die in Nederland onbeantwoord zouden blijven, hier hardop beantwoord. Een enkele keer steekt iemand de hand op om een vraag te stellen als er iets niet begrepen wordt. Het is ook heel mooi om te merken dat iemand het begrepen heeft, of als blijkt dat het nog niet helemaal duidelijk is, wat extra uit te leggen op een bepaald punt.'
Peter: 'Veel predikers hier in Ecuador zijn van de nogal schreeuwerige, imponerende soort. Zij worden door velen op handen gedragen en passen op een bepaalde manier ook wel bij de machocultuur. Maar ook hoor ik geregeld mensen die blij zijn dat in onze kerk de Bijbel gewoon rustig, soms vers voor vers, wordt uitgelegd. Je houdt uiteraard wel in de gaten dat mensen hier niet zo’n grote spanningsboog hebben. Maar toch probeer je altijd de tijd te nemen om het Woord zo dicht mogelijk bij jong en oud aan het Latino-hart te leggen.'

Eerder verschenen in Paulus 325 - september 2011 

Een kip voor zes pond

Een kip voor zes pond

  • Download