Eenzaam maar niet alleen

Het bezoeken van werkers is belangrijk


We zijn onderweg. Het schiet niet erg op want er zijn wegwerkzaamheden. Dat wordt hier groots aangepakt en betekent meer dan een uur hoogstens dertig kilometer per uur hobbelen over steengruis en door kuilen. We zijn in Oost-Azië en kijken over vlaktes met hier en daar huizen en aan de einder bergen. We reizen van de woonplaats van de ene werker naar die van de andere.

Door P. Eikelboom 

De werkers zoeken elkaar wel eens op, maar daar moeten ze dan wel even de tijd voor nemen. In een aantal gevallen betekent het vliegen. Nu zoeken wij hen op. Dat doen we regelmatig ook al kost het tijd en inspanning. Vandaag reizen we zo’n acht uur. Dat hebben we graag voor onze collega’s over. Zij gaan in stilte hun weg. Soms werken zij in een behoorlijk isolement. Altijd zijn de mogelijkheden voor contact ingeperkt. Gesprekken ter plekke over inzet, vragen en omstandigheden zijn nodig en goed. Daarvoor zijn verschillende redenen.

Welzijn

In het zendingswerk is het belangrijk niet alleen te vragen naar het werk, maar ook oog te hebben voor het welbevinden van de werkers. Daarom is het belangrijk dat we onze collega’s op het veld ontmoeten om met hen te spreken over werk en welzijn.
Sommige zendingswerkers lijken op accu’s waar stroom aan wordt onttrokken maar die slechts spaarzamelijk worden opgeladen, zowel sociaal als geestelijk. Dat put op termijn uit en daarom is de vraag naar hun eigen welzijn welkom en nodig. Bovendien, zij werken tijdens een lange periode continu aan het front. Daar is het nooit rustig. Waar het Evangelie verkondigd wordt, komt satan op de been (Openb. 2: 13). Gebed voor zendingswerkers kan daarom nooit een formaliteit zijn.
Als daarnaast hun eigen geestelijk leven dor wordt, hoe zouden ze dan de naam van de Heere Jezus bekendmaken en aanprijzen? Het geeft bovendien strijd als er een periode is waarin naar eigen gevoel weinig gelegenheid is om de goede Boodschap uit te dragen. Wat komt er terecht van je roeping? Het kan weldadig zijn om tijdens een bezoek daarover te spreken.

Elke dag is er één

Een verblijf in Oost-Azië kent veel onverwachte gebeurtenissen. Er kan zich van alles voordoen. Je kunt ondanks een huurcontract ergens niet blijven wonen omdat toch de huur wordt opgezegd. De organisatie waarbij je werkt, is misschien niet meer welkom zodat je verblijfsvisum op de tocht komt te staan. De provinciale overheid besluit dat buitenlanders een plaats moeten verlaten vanwege onrust. Waar ga je dan naartoe? Is degene met wie je spreekt wel werkelijk geïnteresseerd in het christelijk geloof of is het iemand die checkt of je zendeling bent? Een werker zei het eens zo: ‘Elke dag dat ik hier verblijf is er één.’ Het is soms een eenzaam bestaan met onzekerheden en isolement.

Niet alleen

Toch is men niet alleen. Het is opvallend dat er telkens weer mensen het pad van een werker kruisen waarmee een band ervaren wordt. Zo ontmoette een werker in een geïsoleerde stad onverwacht iemand die jarenlang gebeden had om iemand met wie de Bijbel gelezen kon worden. Het enige kerkgebouw is er gesloopt omdat het niet in de cultuur zou passen. Ondanks dat komt men wel met regelmaat samen rondom Gods Woord. Ook ontmoeten werkers soms mensen die met diepe vragen rondlopen en behoefte hebben aan onderwijs. Wat een vreugde geeft het om met hen te spreken. De Heere zorgt zo voor de werkers en het zendingswerk. Dan ben je soms wel eenzaam, maar niet alleen.

Reacties van het thuisfront

Gemeenten zijn voor werkers en werk van grote waarde. Zendingsavonden geven werkers contact met gemeenteleden en bieden gelegenheid te vertellen over leven en werk. Er wordt dan niet zo vaak gevraagd naar het welzijn van de werkers. We vragen eerder naar de vruchten. Dat is natuurlijk niet verkeerd. In de Bijbel is daar ook aandacht voor. Toen Paulus en Barnabas terugkeerden van hun eerste zendingsreis vertelden ze welke grote dingen God gedaan had en dat Hij ook voor de heidenen de deur des geloofs geopend had (Hand. 14: 27). Dat heeft veel blijdschap gegeven in Antiochië en ongetwijfeld ook aan Paulus en Barnabas.
Het was wel een domper dat daarna op het thuisfront de discussie losbarstte: sommigen vonden dat de christenen uit de heidenen toch wel besneden moesten worden om zalig te kunnen worden. Ook tijdens de kerkvergadering in Jeruzalem ontstond hier een grote twist over. Deze reacties zullen voor Paulus en Barnabas niet meegevallen zijn. Ze waren door de Heilige Geest afgezonderd voor dit werk en hadden zelf gezien hoe Hij werkte. Zoveel tegenstand en onbegrip heeft vast wat met hen gedaan. Zou daar ook aandacht voor geweest zijn bij de gemeenten?

Huiswerk

Het is goed te bedenken dat zendingswerk vaak eenzaam is en voor vragen stelt, zeker als het werk in een isolement plaatsvindt. De gemeenten op het thuisfront hebben een taak tegenover deze werkers in Gods koninkrijk. Paulus weet uit ervaring dat het niet altijd meevalt en draagt bijvoorbeeld zorg voor Timotheüs. Zo tekent zich de taak voor het thuisfront af: aandacht en gebed voor het welzijn van werkers. En ook voor de vruchten op hun werk. Dan zijn werkers soms wel eenzaam, maar nooit alleen.

Eerder verschenen in Paulus 348 - september 2015 

Eenzaam maar niet alleen.pdf

Eenzaam maar niet alleen.pdf

  • Download