Albanië: 1 april 2020

Na een paar keer kloppen gaat de deur van het appartement open. Twee paar donkere ogen kijken ons aan. Licht vragend, licht ondeugend. Of is het een beetje angstig? Wat zou jij denken als er twee mannen voor je deur staan? Met mondkapjes op?
‘Is je vader of moeder thuis?’
‘Nee.’
‘Je broer dan?’
‘Nee, die is ook weg.’
Met een schuin oog kijken ze naar de doos die op de grond staat. Boodschappen?
‘Willen jullie deze doos aan je ouders geven?’
Natuurlijk!
‘Het is van de kerk, de protestantse kerk. Waar je broer altijd naar de club komt.’ 

Zo gingen we door Tepelenë. Keli, lid van onze gemeente, met mij. Vanmorgen om 8:00 uur stond hij bij me op de stoep. Zoals afgesproken. We hadden speciaal een ontheffing gekregen van de politie om vanmorgen met de auto ons werk te mogen doen.
Samen drinken we een bakje koffie. Bespreken de lijst met namen. Enkele gezinnen van jongens die bij ons naar de club komen, een ander gezin waar de dokter ons op wees, buren die nu een moeilijke tijd doormaken. 

Een moeilijke tijd. Ja, velen zijn afhankelijk van het inkomen dat ze met klussen verdienen. En ouderen worden ondersteund door hun kinderen. Maar er zijn nu niet veel klussen. En kinderen hebben het geld zelf hard nodig. Er is nood. En hierin mogen we als kerk voorzien. We hebben de afgelopen tijd wat gespaard in de diaconie. Nu mag daarvan uitgedeeld worden. Binnen de kerk. Ook buiten de kerk. 

Na de koffie gaan we op pad. Eerst geld halen. Dan het verplichte mondkapje, de handschoenen en het desinfecteermiddel ophalen bij de apotheek. Vervolgens naar de supermarkt. De karretjes zijn niet zo groot hier, en de paden zijn smal. Keli heeft uitgezocht waar de mensen behoefte aan hebben. Ik ga zeven rondjes door de winkel. Hij stelt zeven pakketten samen. Zeven keer langs de kassa. Maar gelukkig kunnen we in een keer afrekenen. 

We zetten de zeven dozen in de auto en maken ons rondje door het stadje. We zetten overal het pak op de drempel neer. Dan bellen we aan. De meeste mensen zijn thuis. Ze zijn blij verrast. Ontroerend om te zien hoe goed dit hen doet. Ze bedanken ons. Maar dan wijzen we met een paar woorden op God. Hij is het Die zorgt, wij brengen het alleen maar. We hopen dat er iets van blijft hangen, dat harten zacht gemaakt worden. Zodat het Evangelie ook hier ingang vindt. 

We komen op ons laatste adres. Een ouder echtpaar met een nog oudere moeder in huis. De man is geroerd. Hij vertelt dat ouderen extra hulp krijgen van de gemeente. Maar zij kregen niets, omdat ze nog bij een andere gemeente staan ingeschreven. En kinderen hebben ze niet. En nu krijgen ze een pakket van God!
Hij zegt: ‘De overheid kijkt naar haar grenzen. Maar God kijkt over de grenzen heen. Hij is er voor iedereen!’

Henk Visser