Albanië: 20 maart 2020
Langzaam maar zeker realiseer ik me dat ik het best moeilijk vind dat mijn vrijheid ingeperkt wordt. Eerst mochten we niet meer autorijden. Nu mag je na 18.00 niet meer naar buiten. En overdag alleen om je boodschappen te doen. Even neerstrijken in het park of ergens anders in de stad wordt beboet met 20.000 lekë, ongeveer € 160. Ook je auto wordt voor drie maanden in beslag genomen, als je die hebt.
Vooruit met deze regels is nog wel te leven. Een boodschap en een rondje lopen kunnen samen opgaan. Je kunt ook best én ‘s morgens én ’s middags een keer naar de winkel. Kom op… Niet klagen… ‘Vergeet niet, het is oorlogstijd!’, wordt ons keer op keer verteld door de minister-president.
Maar nu! De regels worden nog strenger. De minister-president maakt op zijn geheel eigen wijze een nieuwe regel bekend. Op zijn Facebookpagina – ja daar lees je de nieuwe regels het snelst – schrijft hij: ‘Het lijkt erop dat we elkaar nog niet goed begrijpen. Er zijn mensen die nog steeds niet door hebben dat het geen wandeltijd is. Vanaf morgen mag je alléén van 06.00-10.00 uur en van 16.00-18.00 uur voor de noodzakelijke boodschappen naar buiten. Het is klaar! Een kleine groep mensen, die zich niet aan de regels houdt, mag ons niet in gevaar brengen. Het is oorlogstijd!’
Ik merk dat dit zó anders is dan de communicatie van Mark Rutte. Het botst zó met hoe ik als Nederlander hecht aan het gevoel van vrijheid (en zelf mogen bepalen?!).
En dan, al lezend achter m’n laptop, met uitzicht op de prachtige bergen van Tepelenë, merk ik dat mijn moraal pijlsnel zakt. Mijn vrijheid wordt ingeperkt. Ik mag niet langer zélf bedenken wat wijs is. Ik weet dat ik gezegend ben met een fijn huis, voldoende ruimte, geen zorgen rond eten, enz. enz. Maar toch… ik sputter en ben eigenlijk gewoon chagrijnig.
Als ik mijn email open, lees ik een bericht van ZGG. ‘Wil je een column schrijven? Een van onze collega’s heeft al de aftrap gegeven. Hoe gaat bij jullie Gods Woord door en hoe functioneert het in deze crisistijd?’
Ik zal maar gewoon eerlijk zijn. Gods Woord dat doorgaat hier in Tepelenë? Ik zit opgehokt in mijn huis en heb geen fatsoenlijk contact met de Albanese mensen van wie ik houd. Het Woord van God gáát niet door. Het staat stil. We zitten in lockdown. Andere mensen kunnen mooie ervaringen hebben, maar ik zie ze niet. Eigenlijk ben ik alleen maar chagrijnig en ben ik ’t allemaal opeens zat!
’s Avonds luister ik naar een preek over Psalm 77. De waaromvragen komt me niet onbekend voor. ‘Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten en voortaan niet meer goed goedgunstig zijn? Houdt Zijn goedertierenheid in eeuwigheid op?’ Nee natuurlijk niet. Voorzichtig komt het licht: ‘Ik zal de daden des HEEREN gedenken, ja, ik zal gedenken Uw wonderen van oudsher.’
Mijn uitzendtekst klinkt: ‘En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder de hemel geen andere Naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden’ (Hand. 4:12). Ja dát is waarom ik hier nu ben.
Donderdagmorgen. Ik krijg een Facebookberichtje van Luka en Mattia van de kinderclub. De laatste keer dat we elkaar ontmoetten, vertelde Luka dat hij samen met zijn moeder elke dag in de kinderbijbel leest.
En nu heeft hij sinds drie weken een gitaar. Hij leert het met de Bijbelliederen van de kinderclub. Hun moeder schrijft: ‘Ik moest dit opnemen van Luka… Een dikke knuffel van ons allen.’
Als ik het videootje open, zie ik drie schatten van kinderen. Luka (9) speelt op zijn gitaar en Mattia (5) houdt Mia (6 maanden) vast. Samen zingen ze het lied dat ze op de club geleerd hebben: Verblijd je in de Heere!
De zendelinge wordt buiten spel gezet, maar het Woord gaat voort! Onverhinderd!
Ik val stil… ‘Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u!’ (Fil. 4: 7)
Willemien van Schothorst