Nederland: 16 april 2020

Gezondheidszorg...

Daar zit ik dan. Ik geniet van het lieflijke voorjaarszonnetje, op een stoel die ik een tijdje mag gebruiken. Met een boek erbij. Geleend van de onlinebibliotheek. Een wolk in mijn been van Martine de Wit. Mensen mogen niet bij elkaar komen, dus een groep lotgenoten ontmoeten is er niet bij. Maar ik ben wel op zoek naar lotgenoten. Als ik ze dan niet in levende lijve kan ontmoeten, zoek ik ze maar in boeken. 

In november 2019 ben ik voor kankerbehandeling naar Nederland gekomen. De eerste werkdag na aankomst zat ik bij de huisarts. Hij stuurde me meteen door naar het ziekenhuis. Daar kon ik ‘overmorgen’ al terecht voor een mammografie en een echografie, al dan niet met biopsie. Diezelfde ochtend werd bevestigd wat ik eigenlijk al wist van eerdere onderzoeken die niet in Nederland hadden plaatsgevonden: een kwaadaardige tumor. Ik kwam terecht ‘in de mallemolen’: wát een voorrecht!
Moet je eens zien wat ik allemaal zomaar krijg! Ik kan naar de dokter gaan. In wat voor ziekenhuis… alles is schoon, alles is goed geregeld. Mensen zitten waar ze horen te zitten, enzovoorts, enzovoorts. En ik had mijn thermoskannetje met koffie en e-reader nog wel meegebracht. Niet nodig dus.

In de wachtkamer van de mammapoli zit iedereen bij elkaar. Rustig. Afwachtend. Bij de afdeling nucleaire geneeskunde is het anders. Daar zit een meneer die erg boos is. ‘Dat is (vloek) de zoveelste keer dat dit niet in orde is en dat niet in orde is!’ De dokter zelf moet er aan te pas komen om de man weer te kalmeren en begrip voor de situatie bij te brengen.
Wat had ik deze meneer graag willen zeggen dat het hier allemaal zó goed geregeld is. Dat we allemaal ‘zomaar’ die peperdure behandelingen krijgen. Apparaten doen het gewoon want er is altijd stroom en de apparaten zijn allemaal goedgekeurd; daar kun je simpelweg van op aan. En als het ene het niet doet, is er wel een ander. 

Op welke afdeling ik ook kom, ik ben iedere keer weer stomverbaasd. Ik word stil bij al die aardige mensen, bij alles wat je zomaar krijgt. Het is ongelooflijk! En dat krijg ík, gewoon omdat ik verzekerd ben via mijn werkgever. De verzekering heeft mijn ticket naar Nederland betaald en zal ook het retourticket naar Guinee betalen. Dat en nog veel meer hoort er állemaal bij. En… dat krijg ík. 

In het ziekenhuis heb ik zo vaak moeten denken aan Abdulay, mijn huis- en tuinman. Hij verzorgt het water voor mij. Hij put het en zorgt ervoor dat mijn 200-liter vaten in de keuken en in de badkamer vol zitten. Ik stuur hem voor boodschappen naar de markt. Bij probleempjes roep ik altijd gelijk: ‘Abdulay, je moet me helpen!’
Als Abdulay kanker zou krijgen, wat dan? Kan ik dan zeggen: ‘Hier, neem mijn verzekeringspasje maar, daar is al voor betaald, ga jij maar in mijn plaats.’ Nee, ík ben verzekerd en dat is persoonlijk. Dat is niet overdraagbaar aan iemand anders, niet aan wie-dan-ook. Dit pasje is alleen geldig voor mij. 

Vaccinatie-afdeling van een ziekenhuis in Guinee tijdens een vaccinatiecampagne

Mijn gedachten gaan uit naar dé Verzekeraar. De Trooster! Bij Hem kan het wel. Zijn straf in plaats van de mijne. Hij gekruisigd, in mijn plaats. Hij… Hij heeft alles meegenomen op het kruis. En dat voor mij! Heel persoonlijk, voor mij. Niet overdraagbaar op een ander mens. O wonder… de Getrouwe, Hij verandert niet. Nooit! 

Fennie Haase


Lees hier alle ervaringen van ZGG-medewekers in de coronacrisis.