Witte vlekken

Vandaag hebben we een lange rit voor de boeg. Samen met een paar collega's zullen we in ruim 2,5 uur bijna 170 kilometer rijden. De bestemming is Krumë, een stadje ver in de noordelijke Albanese bergen. We gaan op bezoek bij een Duits zendingsteam, dit om te kijken hoe zij hun werk vormgeven.

Bij de stad Kukës verlaten we één van de weinige snelwegen van Albanië. Een slingerweg van drie kwartier door de bergen staat ons te wachten. Na verloop van tijd passeren we een huisje waar een bekende van één van mijn collega's woont. We krijgen een aangrijpend verhaal te horen. De betreffende man, nu halverwege de 60, heeft in zijn jonge jaren gespioneerd voor een vijandelijke staat van de toenmalige communistische dictatuur. Na zijn arrestatie is hij zo vreselijk gemarteld dat hij een onderarm heeft verloren. In het strafkamp waar hij vervolgens terechtkomt, verliest hij door een ongeluk zijn andere onderarm. Zo komt hij thuis na de val van de dictatuur. Zijn vrouw en kinderen verlaten hem vrijwel direct: een man met twee stompjes kan toch niet voor eten zorgen? De harde werkelijkheid van een arm land.

Deze man is echter een doorzetter. Hij slaagt erin om zijn land wél te bewerken. Ook lukt het hem op de één of andere manier om auto te rijden. Na een aantal jaar trouwt hij een nieuwe vrouw waar hij een paar kinderen mee krijgt. Recentelijk kwam daar nog een bijzondere wending bij: zijn ex-vrouw is verlaten door haar nieuwe man en is weer teruggekeerd. Er zijn afspraken gemaakt: de vrouw mag weer bij haar ex-man intrekken en haar taak in het huishouden opnemen, maar ze zullen niet meer samen slapen. Zo wonen daar nu één man, twee vrouwen en verschillende kinderen. Een paar weken voor het bezoek is juist één van de jonge kinderen plotseling overleden, de familie is dus in rouw. 

Diep onder de indruk rijden we verder door het prachtige landschap. Wat een leed, wat een aangrijpende omstandigheden. Even later zijn we in Krumë. We worden hartelijk welkom geheten door het team daar. Vrijwel direct worden we meegenomen op een wandeling naar een uitzichtspunt over de stad. Onderweg passeren we diverse huizen. Velen zien er oud er verzakt uit. Iets later komen we een verlaten vrachtwagen van de VN tegen, waarschijnlijk een restant van de oorlogen in en om Kosovo, een paar kilometer hiervandaan. Uiteindelijk komen we aan op het uitzichtspunt waar we de stad en de omgeving kunnen overzien.

Al wandelend en al kijkend luisteren we naar evangelist Danny. Hij vertelt in korte trekken de geschiedenis van het werk in en rond Krumë. Over de bittere armoede die hij tegenkomt. Over de vijandschap die mensen ervaren als ze zich laten dopen in dit conservatieve moslimgebied. Over de complexiteit van het werk, alleen al gelegen in het feit dat mannen en vrouwen niet bij elkaar willen zitten in één gebouw en dat er daarom altijd gescheiden mannen- en vrouwenbijeenkomsten worden gehouden. Over de 26 dorpen om Krumë die hij geregeld afreist om te evangeliseren, soms tot op heel hoge en moeilijk bereikbare plekken. Over de vijf mensen die in al die jaren gedoopt zijn, waarvan er één toch de wereld in is getrokken en een ander recentelijk in een zonde is gevallen. Over de honger die merkbaar is tijdens de Bijbelstudies.

Hopeloos werk, toch? Nee, toch niet. Er gloort toch iets van hoop door het heel verhaal heen. Iets van uitzicht. Misschien schijnt daar iets van door in het gebed dat Danny op het uitzichtspunt doet voor het werk in dit gebied. 'Heere, laat hen toch hun zonden zien. Leid ze tot de kennis van Jezus Christus'. Dáár zit het aanknopingspunt. Daarom is ook dit werk hoopvol, omdat Hij de Koning is Die regeert. En omdat het waar is en zal zijn: 'Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden een kudde, en een Herder'. Ook hier in Krumë.

Pieter van Ojen