Is zending nog wel nodig?

Argumenten waarom het zendingswerk nog door moet gaan


Is zending nog wel nodig? Het antwoord is: ‘Ja’. De opdracht om bezig te zijn met al de volken van de aarde en niet alleen met ons eigen volk blijft geldig tot aan de wederkomst. Het is een hardnekkig misverstand dat we de voltooiing van de zendingsopdracht geografisch moeten invullen. Dat we als een strateeg voor de kaart gaan staan en kunnen zeggen: kijk daar niet meer, daar is het klaar, daar is het bijna klaar en daar moet nog wat gedaan worden. Het is toch iets ingewikkelder dan dat.

Door Jan van Doleweerd

Misschien dat bovenstaande gedachten nog teveel stammen uit het tijdperk van de Verlichting en de opkomst van het kolonialisme: denken dat we over de wereld kunnen heersen en haar kunnen indelen in hokjes en vakjes. Maar het beeld van ‘de volken in de wereld’ is veel beweeglijker geworden. In gebieden waar een kerk was, is nu geen kerk meer. Er hebben vele verschuivingen plaats gevonden. De wereld is in beweging. Toch blijft de kerk, dus ook de Gereformeerde Gemeenten, geroepen om die wereldbol in haar handen te houden en zich ervoor in te spannen dat het Evangelie aan alle volken van deze wereld gepredikt zal worden. In dit artikel worden enkele argumenten genoemd waaruit blijkt dat de kerk die opdracht niet naast zich neer kan leggen.

‘Al de volken’

Het eerste argument is dat het in de zendingsopdracht in de Bijbel niet gaat om wat wij volkeren noemen: het Egyptische volk, het Ecuadoraanse volk, het Nederlandse volk, het Duitse volk, enzovoort. Wat is de bijbelse betekenis van het ‘al de volken’ (panta taethne) in het zendingsmandaat? Het woord ‘ethnos’ verwijst in het Nieuwe Testament hoegenaamd altijd naar een groep van mensen. Bij ‘al de volken’ gaat het daarom om groepen mensen. In Genesis 12 staat de belofte aan Abraham opgetekend waarin gezegd wordt dat in hem alle geslachten van de aarde gezegend zullen worden, een belofte die in het Grieks door Paulus herhaald wordt: ‘En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken (panta ta ethne) gezegend worden’ (Gal. 3: 8). De focus van het zendingsmandaat in Mattheüs 28, ‘Gaat dan henen, onderwijst al de volken’, betreft het bereiken van alle groepen van mensen met het Evangelie.
Maar hoe smal of hoe breed moeten we ‘volken’ interpreteren? Feit is dat het gebruikte Griekse woord ‘ethnos’ zo vaak in het Oude en Nieuwe Testament voorkomt dat het moeilijk is de focus voor zending ermee scherp te krijgen. In het kleinste geval is ‘ethnos’ een groep mensen die op een natuurlijke wijze met elkaar samenhangt, bijvoorbeeld door het spreken van dezelfde taal. En dan gaat het om eenheden die kleiner zijn dan wij vermoedelijk in gedachten hadden. Maar wat de uiterste grenzen van een volk zijn, is moeilijk aan te geven. Wel weten we dat Johannes in de hemel hoort zingen dat de gekochten komen uit álle geslacht, én taal, én volk én natie (Openb. 5: 9).

Grote wereld

Onze grote wereld, die weliswaar bestaat uit ‘maar’ 238 landen, is onder te verdelen in bijna 16.600 bevolkingsgroepen die een eigen bestaanswijze hebben en vallen onder ‘al de volken’. Daarvan is ruim 41% nog onbereikt. Laten we dat grote land in Oost-Azië als voorbeeld nemen. Het beslaat bijna 10 miljoen vierkante kilometer en telt ruim 1,2 miljard inwoners - waarvan nog 86,4 procent niet bereikt is met het Evangelie. Met betrekking tot minderheidsgroepen spreekt men wel over een verborgen land, voor de buitenwereld onzichtbaar. Eén zo’n bevolkingsgroep in dit grote land bestaat uit ongeveer 100 miljoen mensen. Daarnaast zijn er in dit land nog 472 groepen van mensen die nog nooit met het Evangelie bereikt zijn. Hoewel in het land het Evangelie is gebracht en er christenen wonen, kunnen we dus niet zeggen dat alle volken in dit land de Boodschap van God hebben gehoord.

Aanwas van de wereldbevolking

Een tweede argument waarom de kerk de opdracht om uit te gaan tot de volken niet naast zich neer kan leggen, is de aanwas van de wereldbevolking. De wereld is geen stilstaand water. Soms denken we dat de wereld er honderd jaar geleden net zo uit zag als nu, alleen zonder computer. Maar dat is niet waar. Neem alleen al de bevolkingsgroei. Rondom het jaar nul telde de aarde slechts 170 miljoen inwoners. Toen Jezus de woorden uitsprak: 'Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heilige Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb', konden de discipelen hooguit denken aan deze 170 miljoen. Wij denken echter aan 7 miljard. En rond het begin van onze jaartelling waren de mensen ook op een andere manier over deze aarde verspreid dan nu. Begrijpt u dat de zendingsopdracht niet zoiets kan zijn als het afstrepen van landen op de kaart? Het is zelfs zo dat sinds 1900 - en hoeveel zendingsarbeid is er de laatste eeuw niet verricht - de christelijke kerk in percentage van de wereldbevolking gelijk is gebleven: zij omvatte toen ongeveer 35 procent van de wereldbevolking (ongeveer 1,5 miljard mensen). Dat percentage is nog steeds hetzelfde. Volgens de groeicijfers van de laatste decennia zal de wereldbevolking in de periode van 1950 tot 2050 met 260 procent toenemen. Er zijn ingrijpende ontwikkelingen te zien in het aantal mensen dat op de aarde woont en het lijkt er op dat de kerk niet ‘meegroeit’.

Volksverhuizingen

Er is nog een derde argument dat ons ervan overtuigt dat we naar de zendingsopdracht niet met geografische ogen moeten kijken. Het beeld van volken is een wisselend beeld. We ontmoeten de volken van onze zendingsopdracht nu zelfs in onze eigen omgeving. Wat denkt u van de volksverhuizingen die zich continu voordoen en allerlei demografische ontwikkelingen in de wereld? Uit de geschiedenisboekjes weten we over de Grote Volksverhuizing die plaatsvond in de nadagen van het West-Romeinse Rijk. Opgejaagd door de oprukkende Hunnen en aangelokt door de rijkdommen van het politiek verzwakte West-Romeinse Rijk trokken vanaf de vierde eeuw Germaanse stammen West-Romeins gebied binnen. Na de torenbouw van Babel is het altijd zo geweest: groepen mensen verplaatsen zich over deze aarde op zoek naar middelen van bestaan. Hoeveel verschuivingen vinden er nu niet plaats? In de laatste tien jaar is het totaal aantal migranten, mensen die niet op hun geboortegrond wonen, in de wereld gegroeid tot 214 miljoen. Bereikte en onbereikte volken hebben zich verplaatst en met elkaar vermengd. In Nederland zijn volken komen wonen die nog nooit met het Evangelie in aanraking zijn gekomen.

Uitgaan - toerusten - doortrekken

De ontwikkelingen van de laatste eeuw laten enorme verschuivingen zien, maar de opdracht verandert niet en zending wordt niet overbodig. Als het Evangelie in een bevolkingsgroep niet op een bijbelse en verstaanbare wijze verkondigd wordt, is het zendingsgebied. En de kerk zal tot de wederkomst de volken moeten opzoeken waar Christus nog of niet meer genoemd wordt. De kerk blijft de aardbol in haar handen dragen. Zending is niet alleen uitgaan, verkondigen en doorgaan. Toerusten hoort ook bij zending. Het zendingsmandaat in Mattheüs 28 is er duidelijk over: ‘onderwijst al de volken’, maar ook: ‘lerende hen onderhouden’. Kerkplanting en gemeentevorming door middel van toerusting en vorming zijn onmisbare onderdelen van de zendingstaak. De zendingsopdracht valt uiteen in twee richtingen: uitgaan tot alle volken en doortrekken (type zending zoals Paulus) én blijven en onderwijzen (type zending zoals Timotheüs). Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat westerse zendingsorganisaties theologische docenten uitzenden die door middel van onderwijs jonge kerken toegang verschaffen tot de rijke erfenis van de westerse kerk- en dogmageschiedenis. Ligt daar ook geen belangrijke taak voor onze zending? Echter, tot deze onderwijstaak mag de zendingsopdracht zich nooit beperken. Het ‘al de volken’ in het zendingsmandaat impliceert dat nieuwe generaties bereikt moeten worden, kleine groepen op achtergelegen plaatsen, zoals volken op de ‘vogelkop’ van Papoea en nomadenstammen, zwervend over de heuveltoppen van de Himalaya, die nog nooit gehoord hebben van het Evangelie. En dan zijn er ook nog de volken waar lang geleden het Woord gepredikt is, maar waar de christelijke kerk niet meer bestaat.

Zendingsbelofte

Meer dan honderd keer komt het ‘al de volken’ terug in het Oude Testament. De Psalmen staan vol beloften dat de einden der aarde zich tot de Heere zullen bekeren en alle geslachten der heidenen voor Zijn aangezicht zullen aanbidden (Ps. 22: 28). Het zendingsbevel is ook zendingsbelofte. Jesaja heeft er dikwijls over geprofeteerd (Jes. 66: 18). Laten wij er mee eindigen: ‘Uit alle volken zullen er worden toegebracht, en het Evangelie des koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken en dan zal het einde komen’ (Matth. 24: 14).

Eerder verschenen in Paulus 324 - juli 2011

Is zending nog wel nodig.pdf

Is zending nog wel nodig.pdf

  • Download