Jeugdwerk in de zusterkerk

In Nigeria en op Papoea is veel aandacht voor jongeren in de kerk


Kinderen zijn de toekomst van de kerk. Daarom is het jeugdwerk zo belangrijk. Daar is men in onze zusterkerken ook van overtuigd. Dominee J. Nwibo uit Nigeria en Amon Kakuna, afgestudeerd theologiestudent op Papoea, vertellen over het jongerenwerk in hun kerk.

Door Liesbeth de Jongste en Jeanet Zuidweg
Met dank aan A. Elshout en Elco van Burg

Zowel in Nigeria als op Papoea is er al tientallen jaren aandacht voor het jeugdwerk. Ds. Nwibo: ‘In december 1974 startte het zendingswerk in het Izi-gebied. Vrijwel direct begonnen de zendingswerkers toen ook met het jongerenwerk. De Heere heeft dit werk gezegend. Vanaf het allereerste begin was duidelijk dat kinderen en jongeren een bijzondere plaats hebben in het heilshandelen van God.’
Ongeveer twintig jaar later begon men op Papoea met het organiseren van jeugdwerk. Amon Kakuna: ‘Op Papoea is het jeugdwerk in de jaren negentig opgezet door Barry van der Schoot. Zij deed dit samen met Peres Nekwek, de huidige predikant van Wamena, en een aantal anderen. Tot in de afgelegen dorpen waren er jeugdactiviteiten, zowel bezinnend als actief. Nadat ibu Barry vertrokken was en pak Peres verder ging studeren, is het jeugdwerk helaas ingezakt. De situatie bleef zo totdat ds. P. Nekwek vijf jaar geleden predikant werd in Wamena. Hij heeft het jeugdwerk toen weer nieuw leven ingeblazen. De jeugdvereniging kreeg een nieuw bestuur. Nu is er weer bloeiend jeugdwerk in Wamena.’

Jongerendiensten

Amon Kakuna heeft de theologische school van onze zusterkerk, de Gereja Jemaat Reformasi di Papua (GJRP), afgerond. Hij is nu beroepbaar. Terwijl hij op een beroep wacht, helpt hij in de gemeente van Wamena en geeft hij les op de theologische school. Hij wordt helemaal enthousiast als het jeugdwerk in Wamena ter sprake komt. Zonder dat hem nog maar één vraag gesteld is, begint hij erover te vertellen. ‘Iedere maandag hebben we in Wamena een dienst met zo’n 80 tot 100 jongeren. De leeftijd van deze jongeren varieert tussen de 12 en 25 jaar. We houden de jongerendienst elke week op een andere plek. De ene keer is er een dienst op de STTR, de theologische school. De andere keer vergaderen we in de kerk, in het jongensinternaat of in het meisjesinternaat. Een student van de theologische school leidt de diensten. Ik begeleid hem.’ De wekelijkse jongerenbijeenkomst in Wamena is qua opzet vergelijkbaar met een gewone kerkdienst.
Naast deze wekelijkse bijeenkomst is er op vrijdag een Bijbelstudiegroep en op zondag een zondagsschool. Deze zondagsschool is ingedeeld naar de verschillende leeftijdsgroepen, variërend van kinderen tot jongvolwassenen. Op hoogtijdagen worden er grote gezamenlijke activiteiten georganiseerd. Amon: ‘Dit gebeurt bij een jubileum, de verjaardag van de kerk of het afscheid van de middelbare school. Dan gaan we bijvoorbeeld met z’n allen naar de rivier. We eten samen, luisteren naar een meditatie en gaan met elkaar zwemmen.’

Jongeren stimuleren

Hoe het kinder- en jeugdwerk in Nigeria concreet invulling kreeg, was van tijd tot tijd verschillend. Ds. Nwibo: ‘In de beginfase van het zendingswerk had elke plaatselijke groep een zondagsschool voor de kinderen. Halverwege de dienst gingen zij hiervoor naar een aparte ruimte. Rond 1987 organiseerde zuster Celia Renes voor het eerst bijeenkomsten met jongeren in Oswanka. Na verloop van tijd raakten ook anderen bij dit werk betrokken. Te denken valt aan (later) ds. Iziogo en evangelist Nwophoke. In Oswanka kwamen de jongeren op zaterdagavond bij elkaar voor Bijbelstudie. Er was daarbij aandacht voor verschillende onderwerpen, thema’s die de jongeren bezighielden. Voorbereiding op het huwelijk en verantwoordelijkheid dragen in kerk en samenleving kregen de aandacht. Het leven als christen in een heidense omgeving was ook een belangrijk onderwerp. Alle gemeenten zijn voortdurend aangemoedigd om hun jongeren naar deze bijeenkomsten in Oswanka te laten komen om toerusting te ontvangen. Zuster Celia bezocht ook gemeenten in de omtrek om jongeren te stimuleren naar Oswanka te komen.’
Op Papoea worden andere manieren bedacht om de jongeren te stimuleren naar de bijeenkomsten te komen. Amon: ‘We houden de diensten bewust iedere keer op een andere plek. De jongeren die op die plek horen, zijn dan vanzelf al op de bijeenkomst. Verder hebben de jongeren die al langer in de stad wonen de taak om nieuwkomers mee te nemen naar de bijeenkomst. Regelmatig komen er namelijk nieuwe jongeren in de stad Wamena wonen. Zij komen hier studeren op de middelbare school. De nieuwkomers op de bijeenkomst krijgen zo snel mogelijk een taak, zodat ze iets te doen hebben en wel moeten komen.’

Jongerenorganisatie

Het jeugdwerk van de Nigeria Reformed Church (NRC), de zusterkerk in Nigeria, groeide gestaag. Ds. Nwibo: ‘Tegelijk nam ook het besef toe dat het goed zou zijn dat de kerk een jongerenorganisatie zou oprichten om het jeugdwerk aan te sturen en te overzien. Toen is het Youth Committee opgericht. Ds. Nkwuda werd voorzitter en ds. Ude secretaris. Ik kreeg een aanstelling als evangelist voor het jongerenwerk. Vanuit ZGG waren de heren N. van Steensel en T.J. Rijneveld nauw bij dit werk betrokken. Elke tweede maand organiseerden we op zaterdag een jeugdbijeenkomst in een van de districten. We hielden Bijbelstudies rond de geloofsleer en ethische onderwerpen. We stimuleerden de grotere plaatselijke gemeenten om zelf jeugdwerk te organiseren. Dit kwam helaas niet goed van de grond. Het slaagde maar op een paar plaatsen.
Het werk in de gemeenten kreeg een flinke stimulans doordat studenten van de middelbare school betrokken werden bij het jeugdwerk en het zondagsschoolwerk. Jonge kinderen kregen op deze manier Bijbelkennis en kennis van de geloofsleer overgedragen op hun eigen niveau. Een ander initiatief was het organiseren van een jaarlijkse algemene jongerendag. Het doel was om de onderlinge verbondenheid te bevorderen en jongeren hier de broodnodige toerusting te bieden. De regelmatige ontmoeting van jongeren op deze manier droeg eraan bij dat er vaker jongeren waren die een huwelijkspartner vonden buiten hun eigen dorp.’

Meer mogelijkheden

Het werk onder jongeren breidde nog verder uit. ‘Doordat de NRC groeide en er meer zendingswerkers uit Nederland kwamen, ontstonden meer mogelijkheden. Echtgenotes van zendelingen waren sterk betrokken bij het onderwijzen van kinderen op de zondagsscholen. Ook enkele korte-termijn zendingswerkers droegen hun steentje bij. Barry van der Schoot heeft veel gedaan voor de jongeren in de stad Abakaliki, samen met de heren T.J. Rijneveld en J.P. Baan.’
Na verloop van tijd was het de bedoeling dat de zendingswerkers steeds meer werk overdroegen aan Nigeriaanse ambtsdragers en gemeenten. Ds. Nwibo: ‘De heer A. de Pater is in die tijd vrijgesteld om zich bezig te houden met het jongerenwerk. Ik stond als evangelist vanuit de NRC naast hem. We moedigden de Izi-christenen aan zelf het jongerenwerk te gaan verrichten. De post van jongerenwerker is vanuit de NRC door verschillende personen ingevuld. De vele wisselingen van leidinggevenden hebben het jeugdwerk soms wel gehinderd.’

Honger naar het Woord

Momenteel zijn in Nigeria zo’n 3.000 van de naar schatting 3.500 jongeren in de NRC-gemeenten betrokken bij het jeugdwerk. De tweemaandelijkse bijeenkomsten waar Bijbelstudie en ethiek aan de orde komen, worden nog steeds gehouden. Predikanten en evangelisten houden er inleidingen. Ds. Nwibo: ‘Van tijd tot tijd organiseren we ook lezingen en workshops. Verder is er jaarlijks rond Pasen een jongerenweekend. In de loop der jaren is wel duidelijk geworden dat NRC-jongeren leergierig zijn. Ze zijn belangstellend als het gaat over het dienen van God. Ze horen graag over de weg tot zaligheid, die er in Christus is. Jongeren hebben veel vragen, ook over God en Zijn dienst. Vragen als: Wie is God? Waarom en waarvoor leef ik? Is er een hemel en een hel? Wat gebeurt er nadat iemand overlijdt? Waar kan ik de zin van mijn leven ontdekken? Hoe moeten we omgaan met onrecht, lijden en ziekte? Wat is echt waarheid? Enzovoorts. Er is honger naar het Woord.’

Teleurstelling en bemoediging

Jongeren bezoeken soms ook kerkdiensten buiten de NRC om te horen welke antwoorden deze kerken geven op hun vragen. Soms trekken die kerkdiensten hen meer aan, doordat ze aantrekkelijker en uitbundiger in hun uitingen zijn. Sommige jongeren vinden dat de NRC onvoldoende meebeweegt met de nieuwe trends en ontwikkelingen. Helaas vertrekt een aantal van hen daarom naar deze ‘nieuwe kerken’. Ds. Nwibo: ‘Er is in de gemeenten sprake van een generatiekloof tussen ouderen en jongeren. De leefwereld van jongeren verschilt sterk van de gewoonten in de dorpen waar zij vandaan komen. Jongeren vinden hun ouders soms ouderwets. Ze vinden dat hun ouders een hard oordeel hebben over de moderne ontwikkelingen.’
Ook op Papoea zijn teleurstellingen in het jeugdwerk. Amon: ‘Er zijn grofweg drie groepen jongeren. De eerste groep bestaat uit jongeren die actief zijn in de kerk en trouw meedoen. Een tweede groep drinkt zich vaak dronken. En een derde groep jongeren speelt vaak gokspelletjes. De laatste twee groepen zijn lastig te bereiken. Overigens lopen die groepen ook door elkaar heen. Het kan gebeuren dat jongeren na de dienst nog gaan drinken of gokken. Dat voelt als een teleurstelling, want dan lijkt het wel alsof ons werk geen vrucht draagt.’
Het is een bemoediging om te weten dat er Eén is, Die instaat voor de vrucht. Amon vertelt: ‘Het is mooi om te zien dat de jongeren meer willen weten over Gods Woord. Soms heb ik catechisatie gegeven en staat er een groep jongeren op me te wachten. Zij willen ook meer leren over de Bijbel en het geloof. Het mooiste vind ik het geestelijk leiding geven aan jongeren. Vaak probeer ik hen ook wat psalmen aan te leren. Dan ga ik na mijn catechisaties graag nog even verder…’

Eerder verschenen in Paulus 369 - november 2019