Juf, komt u bij ons eten?

Lesgeven op het zendingsveld


In Delvinë is een Nederlandse school met twee kamers. In de ene ruimte studeren Ruth en Ard Jan de Pater. Het andere lokaaltje is als speelknutselruimte ingericht voor kleuter Mirjam, die drie dagen per week op school komt. Samen met juf Heleen Verwijs heeft ze van dozen een huisje gebouwd dat soms ook als winkel wordt ingericht. Het is jammer dat er geen maatje is om mee te spelen, maar ze vindt het heerlijk om iedere dag naar school te gaan! En dat geldt ook voor de kinderen in Guinee. Suzanne de Visser geeft daar in Garama les aan Harm Jan en Sarah van Linden en aan Hannah en Joël de Wit.

Door Henrieke Schimmel

Voor Suzanne komen twee jeugddromen samen in het werk dat ze doet: 'Toen ik een jaar of zeven was, wilde ik juf worden en werken bij de zwarte kindertjes. Dit bleven dromen, ook toen ik ouder werd. Zending trekt me. Ik voel me betrokken op het zendingswerk. Nadat ik de pabo afgerond had, opende de Heere de deur naar Guinee. Hij gaf me dit bijzondere plekje: kinderen opvoeden én van dichtbij het zendingswerk meemaken.'

Lesgeven

Heleen solliciteerde bij ZGG omdat het haar leuk leek om in het buitenland les te geven aan een klein groepje kinderen. 'Hoewel je jezelf wel een voorstelling maakt van het lesgeven aan zendingskinderen, blijft het toch een verrassing wat je echt te wachten staat. Het lesgeven aan kinderen in een zendingssituatie is heel wat anders dan het lesgeven in Nederland. De kinderen motiveren me elke dag om door te gaan. Na meer dan een jaar met elkaar opgetrokken te hebben, bouw je een band met elkaar op. Je bent meer voor de kinderen dan alleen maar juf. In Nederland zeg je aan het einde van de schooldag tegen de kinderen: ‘Tot morgen!’ Maar hier zie je elkaar na schooltijd vaak ook weer in de kerk, op een verjaardag of wat dan ook. Als we na schooltijd naar huis gaan, gebeurt het regelmatig dat de kinderen vragen: ‘Juf, komt u bij ons eten?’ Ik denk dat juist deze bijzondere band met de kinderen mij motiveert om dit werk te doen.'

Ieder kind leren kennen

Op het zendingsveld is de omringende wereld in veel gevallen duizenden kilometers verder dan het kleine wereldje waar de kinderen in leven. Ze zitten in de klas met kinderen uit maar één of twee gezinnen en kunnen daarom niet zulke vriendschappen hebben als kinderen in Nederland. Dat kan bij de mission kids voor een gevoel van eenzaamheid zorgen. Aan de juf de taak om op school een plek te bieden waar de kinderen het fijn vinden om dingen te leren en waar ze zichzelf kunnen zijn. Suzanne: 'Het is voor mij iedere dag weer een uitdaging om de lesdag tot een feest te maken! Het is heerlijk om te horen dat kinderen liever naar school komen dan een dag vrij hebben.'
'Ik wil er voor de kinderen zijn,' vertelt Heleen. 'Als ze ergens over in de put zitten is het de uitdaging om ze er weer uit te helpen en ze juist weer de positieve dingen te laten zien.'
Suzanne: 'Je kunt hier veel aandacht aan ieder kind besteden en daarom een persoonlijke band met alle leerlingen opbouwen. Tegelijk bestaat het gevaar dat je denkt een kind te kennen, maar bepaalde dingen totaal over het hoofd ziet. Daarom wil ik blijven nadenken over ieder kind, omdat het kind recht heeft om te mogen zijn zoals het is!'

Juf, buurvrouw, oppas en visite

Het Nederlandse schooltje in het buitenland is heel anders dan een Nederlandse basisschool. De klas is klein en de kinderen zijn vaak de enige leerling in hun eigen jaargroep. Eén leerling in groep 1, één in groep 4 en één in groep 8. Opdrachten bij Nederlands of rekenen die kinderen op een grotere school samen zouden maken, moeten deze leerlingen alleen doen of samen met de juf. Extra leuk is het dan om af en toe met elkaar les te krijgen, zoals bij gym, muziek en tekenen. Voor de leerkracht kan het dan wel eens een zoektocht zijn hoe ze voor iedereen een goede les kan maken. Hoe vertel je een bijbelverhaal dat voor een leerling van groep 8 geschikt is en dat een kleuter ook kan begrijpen?
In Albanië hadden ze vorig jaar een projectweek over het land waar ze wonen. 'De kinderen hebben een grote tijdlijn van de geschiedenis van Albanië gemaakt. Ook onderzochten we hoe groot Albanië is (kleiner dan Nederland!). Daarnaast hebben we veel Albanese liederen gezongen en het volkslied geleerd. De hele week liepen we in (zelfgemaakte) Albanese klederdracht. Aan het einde nodigden we het hele team uit voor de afsluiting van deze week. Ik denk dat we aan deze week allemaal met plezier terugdenken!'
Ook Suzanne vertelt over gezamenlijke projecten, zoals de schooltuin die ze kortgeleden met elkaar hebben aangelegd. 'Zaadjes zaaien, iedere dag water geven, plantjes zien groeien. Een tuin onderhouden kost tijd, maar het levert een schat aan lesstof op en het is geweldig om dit samen met de kinderen te doen!'
Door het kleine Nederlandse wereldje op het zendingsveld zijn de levens van de kinderen en dat van de juf op allerlei manieren met elkaar verweven. Op de vraag of het niet lastig is om tussen de verschillende rollen te ‘schakelen’, reageren Suzanne en Heleen allebei ontkennend. Het grootste onderscheid is dat de juf op school de verantwoordelijkheid draagt voor de kinderen. Buiten schooltijd ligt die bij de ouders. Suzanne noemt dat ze het belangrijk vindt dat kinderen in en buiten school dezelfde persoon ontmoeten. Heleen: 'Op school zelf trek je als het ware ook al met de kinderen op. Er is sprake van een wat huiselijkere situatie en een minder grote afstand met de kinderen dan wanneer je in Nederland les geeft.'

Collega’s op afstand

Terwijl de kinderen buiten op het schoolplein samen spelen drink je als collega’s een kopje koffie en bespreek je de laatste nieuwtjes… Nee, dat zit er voor Heleen en Suzanne niet in. Als zij op school komen, zijn het de kinderen die ze als eerste ontmoeten en geen collega’s. Zij zijn daarom behalve leerkracht van de de school ook de directeur, conciërge, zorgcoördinator en secretaresse. Suzanne: 'Het meest mis ik een collega naast me in hetzelfde vakgebied, die eventjes meekijkt in mijn werk, stimuleert, corrigeert, advies geeft en om heel gewoon je dagelijkse vreugde of tegenvallers mee te delen. Ik geniet daarom erg van het contact met Heleen, mijn collega op afstand. Je kent elkaars ervaring. Zij kan zich voorstellen hoe mijn schooldagen er hier uitzien.'
'Heel vaak is het toch een kwestie van zelf dingen uitzoeken,' vindt Heleen. 'Maar een gesprek met de ouders of iemand anders in het team kan er wel voor zorgen dat je even door de ogen van anderen naar je eigen manier van werken kijkt.' Om die reden functioneert een onderwijsadviesraad in een zendingsteam waar een Nederlands schooltje is. Die bestaat uit teamleden die onafhankelijk van de school functioneren. En om in lastige pedagogische of didactische zaken toch helderheid te krijgen, nemen de jufs vaak contact op met oud-klasgenoten of vriendinnen in Nederland.

Mensen leren begrijpen

Albanië en Guinee zijn geen landen die op elkaar lijken en Heleen en Suzanne wonen dan ook in een heel verschillende cultuur. Na anderhalf jaar ervaren ze wel allebei dat ze hun plekje hebben gevonden in het land met een vreemde taal en andere gewoontes. 'Het wordt toch je thuiscultuur als je er middenin woont. Maar bepaalde dingen zul je jezelf nooit eigen maken en soms valt het ook nog zo tegen om de mensen om je heen te begrijpen.'
Heleen: 'In het begin voelde ik me heel onzeker om te praten in het Albanees, maar toch wilde ik niet allemaal Engels gaan praten. Heel vaak zei ik maar gewoon ‘po’ (ja) of ‘jo’ (nee), ook al begreep ik iets niet. Maar dit zorgt juist voor verwarring. Vorig jaar in Sarandë was er iemand die een paar keer vroeg of ik met een groepje jongeren meeging naar de boulevard. Maar… ik had dat nooit begrepen en reageerde altijd wat afwijzend. Via anderen hoorde ik toen wat ze me steeds hadden gevraagd en dat ik er blijkbaar geen zin in had.' Inmiddels kan Heleen zich goed verstaanbaar maken en is ze bij een Albanees echtpaar kind aan huis. 'Regelmatig zitten we met een groepje ’s avonds bij elkaar en spelen we spelletjes.'
Suzanne: 'Wanneer ik hier in het dorp ben, wordt mijn naam heel vaak geroepen: ‘Siesaaan!’ Meestal door mensen of kinderen die ik niet bij naam ken. Dat laat zien dat je door mensen geaccepteerd bent. Mensen vinden het ook geweldig dat je hun kleren draagt. Dat wordt direct opgemerkt en direct ben je ook een beetje minder vreemd voor hen. Ook hun taal leren is voor de mensen een bewijs dat je je best doet om jezelf aan te passen. Intensief contact heb ik vooral met werkers op ons erf en met mijn taalleraar. Met hem worstel ik iedere week hortend en stotend mijn taalles door. Voor zijn geduld en didactische vaardigheden heb ik bewondering!'

Zendingswerk

Hoewel de onderwijsvrijwilligers geen zendingwerkers zijn, horen zij op een bepaalde manier wel bij het zendingsteam. Als Nederlanders heb je veel met elkaar gemeen omdat uit je dezelfde taal, dezelfde cultuur, hetzelfde land komt. Samen werk je aan hetzelfde doel: Gods Woord doorgeven. De rol van de juf is daarin om de ouders wat te ontlasten door hun kinderen les te geven, zodat zij zich meer kunnen richten op het zendingswerk. En natuurlijk wordt zij er ook vanzelf bij betrokken omdat ze hoort van de moeilijkheden waar de teamleden mee worstelen en van de fijne dingen die gebeuren. In Albanië was dat onlangs bijvoorbeeld de doop van drie gemeenteleden. Daarnaast doet Heleen ook intensief mee bij de activiteiten die in de gemeente worden ontplooid.
Suzanne vertelt dat collega’s voor haar als broers en zussen zijn. 'Ook binnen één familie kun je het met de één vaak beter vinden dan met de ander. Zo is het ook binnen een team, waar je niet met iedereen even veel contact hebt. Ik waardeer het heel erg als collega’s mij uitnodigen om mee te kijken in hun werk. Zo leer ik steeds meer van de cultuur kennen en voel ik steeds meer een band met de mensen om me heen. Echt meehelpen in het werk is voor mij lastig door de taalbarrière.'

Afscheid

Heleen vindt het moeilijk om straks afscheid te moeten nemen van de mensen waarmee ze een band heeft opgebouwd in Albanië. 'Ik weet dat ik me zou moeten voorbereiden op Nederland, maar dit vind ik ook heel moeilijk. Op dit moment probeer ik er niet al te hard over te denken dat ik hier over een poosje weer weg moet. Ik denk wel eens: Zou ik hier nog iets kunnen betekenen? Of wordt het toch een baan in Nederland? Ik zou heel graag willen weten wat Gods wil hierin is. Ik moet vaak denken aan Psalm 143: 10 (berijmd): Leer mij o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden.'
Suzanne: 'Deze twee jaar in Guinee is in mijn leven een periode die goud waard is. Mensen zien het soms als een hele prestatie: zoveel opgeven in Nederland om in zo’n Afrikaans land te gaan werken. Is het werkelijk verlies voor mij geweest? Nee, integendeel. Deze ervaring helpt me om te groeien en te leren zien wie ik ben, al gaat dat niet altijd zonder slag of stoot. Ik ben God dankbaar dat ik hier mijn plekje heb!'

Eerder verschenen in Paulus 321 - januari 2011

Juf, komt u bij ons eten?

Juf, komt u bij ons eten?

  • Download