Leren hoe contacten werken

Wilma van Doleweerd vertelt over het wennen aan een andere cultuur


‘Het is net als met een schroef die je in hout draait.’ Wilma van Doleweerd gebruikt dit beeld om aan te geven hoe zij met haar gezin ingroeit in de cultuur van Bali.

Door Jeanet Zuidweg

Wilma van Doleweerd, haar man Jan en hun twee jongste zoons leven alweer ruim twee jaar op het Indonesische eiland Bali. Hun betrokkenheid op zending bestaat al veel langer. Wilma vertelt: ‘Zending heeft in ons hele gezinsleven een rol gespeeld. We woonden tien jaar in Ecuador. Mijn man werkte daar als evangelist. Via Ecuador kwamen we naar Nederland. Hier werd mijn man missioloog op het zendingsbureau. Eigenlijk hoopten en baden we dat we nog eens uitgezonden mochten worden.’ Dat gebeurde in januari 2013.

Beperkt

Na een half jaar taalstudie is de familie Van Doleweerd op Bali gaan wonen. Jan werkt er als docent op de Theologische opleiding Johannes Calvijn. Ondertussen proberen ze als gezin te wennen aan het leven in een andere cultuur. Wilma: ‘Ingroeien in een nieuwe cultuur kost tijd. Dat weet je in theorie, maar in de praktijk ervaar je dat het die tijd ook echt kost. Wanneer je voor een tweede keer uitgezonden wordt, ben je je wel meer bewust van wat je kunt verwachten. Je weet dat je weer gast bent. Je weet dat je de taal nog niet spreekt en beperkt bent in je communicatie. Je weet dat je weer dingen uit moet vinden. Je moet leren ontdekken hoe contacten werken. Je gaat op zoek naar ‘wat mag wel en wat mag niet’. Net als bij de eerste uitzending moet je door hetzelfde proces heen.’

Meer stof

Het gezinsleven op Bali is niet veel anders dan het leven in Nederland. ‘We leven alleen in een andere cultuur. Net als de andere mannen op Bali heeft mijn man zijn werk. Onze kinderen Samuel (16) en Ruben (12) zitten op de internationale school. De schooldag duurt van acht uur tot kwart voor drie of kwart over drie. Alle lessen worden in het Engels gegeven. Indonesisch is een apart vak. Eenmaal thuis wacht hen nog aardig wat huiswerk of muziekles.
Ik ben, net als andere moeders, vooral bezig met de zorg voor het gezin. Vergeleken met Nederland kost het huishoudelijk werk veel meer tijd. Er is hier meer stof en ongedierte door het tropische klimaat, dus er moet meer schoongemaakt worden. Het bereiden van een maaltijd is ook intensiever. Kant-en-klare zakjes zoals in Nederland zijn hier nauwelijks te koop. Daarom maak ik veel maaltijden zelf van de basisingrediënten.’

Praktisch meedenken

Wilma zit in de oudercommissie van school. Die bestaat uit een groep moeders die de kleine school helpt bij het uitvoeren van bepaalde taken. ‘In geval van ziekte, bij een huwelijk of bij een geboorte zorgen wij dat er bijvoorbeeld bezoek of een cadeau geregeld wordt. Verder kijken we of de dingen op school goed lopen. We denken praktisch mee over de beveiliging, de verbouw van de kantine, de inrichting van de parkeerplaatsen rond de school enzovoort.’ Wilma vindt het fijn om iets te kunnen betekenen voor deze internationale school die een christelijk karakter draagt en dit in het schoolleven probeert uit te dragen.
‘Samuel en Ruben krijgen thuis catechisatie en godsdienst. Ze volgen daarnaast de lessen Nederlands van de Fruytier scholengemeenschap. Hierbij begeleid ik hen.
Onze drie oudste jongens (21, 22, 23) wonen in ons huis in Nederland. Door onze uitzending naar Bali moeten we hen in zekere zin loslaten. We kunnen anderzijds door middel van Skype makkelijk contact met hen leggen. Er lopen zodoende veel lijntjes naar Nederland.' Wilma onderstreept: ‘Het is een troost te weten dat de Heere zorgt. Dat doet Hij in Bali, maar ook in Nederland.’

Nieuw plekje

In de schijnbaar gewone dingen van het alledaagse leven merkt Wilma Gods hand op. Ze illustreert dit met een aantal voorbeelden. Het eerste voorbeeld gaat over de kinderen: ‘Als je in een nieuw land komt, is al het vertrouwde weg. De kinderen moeten opnieuw vrienden maken. We hebben concreet gebeden voor een nieuw plekje in de klas en op school. Als je nu ziet dat de kinderen echt een plekje hebben gekregen, verwonder je je daarover.’
Een ander voorbeeld waarin Gods hand elke keer weer heel duidelijk opgemerkt wordt, is in de verlenging van de visa. 'Je kunt zeggen: ‘Dat is papierwerk’, maar voor hetzelfde geld wijzen ze onze visa af en kunnen we het land uit. Wij weten soms niet hoe het moet, maar als de visa dan weer afkomen is er dankbaarheid. Ook gezondheid en veiligheid zijn steeds terugkerende gebeds- en dankpunten. We ervaren dat we in Bali kwetsbaarder zijn.’

Buitenwereld

Het gezin Van Doleweerd vindt het belangrijk om naar de buitenwereld open, belangstellend en vriendelijk te zijn. Waar ze kunnen, proberen ze te helpen. Daar waar de mogelijkheid zich voordoet om over de Bijbel te praten, proberen ze hele concrete voorbeelden te geven. Ze vertellen hoe ze de hulp van de Heere zelf ervaren. Vervolgens komen de mensen dan soms zelf ook met vragen. Bijvoorbeeld over de feestdagen of over boze geesten. Samen zoeken ze naar Bijbelse antwoorden.
‘Wij mogen hier als vreemdelingen laten zien wie wij zijn. Bij alles wat we doen, is het belangrijk dat we een leesbare brief zijn. De mensen om ons heen weten dat we op zondag naar de kerk gaan. Soms vragen ze ernaar. Ik denk aan een vrouw die in een winkeltje werkt bij ons in de buurt. Ze vraagt nogal eens: ‘En… ben je weer naar de kerk geweest?’ Als er gelegenheid is, kan ik er concreet iets over kwijt.’

Samen schoonmaken

Familie Van Doleweerd probeert tot op zekere hoogte deel uit te maken van de cultuur. Op zondag bezoeken ze de Balinese kerk. ‘Het is fijn om met andere christenen rondom Gods Woord te zitten. We hebben elkaar nodig. Thuis beluisteren we Nederlandse kerkdiensten.
Het is daarnaast ook goed om met de mensen dingen te doen. Bijvoorbeeld om samen de straat schoon te maken. Aan de andere kant blijf je een vreemdeling. Ingroeien in een andere cultuur kost tijd. Wij vergelijken dat wel eens met een schroef die je in hout draait. Een spijker sla je er in één keer in, maar zo werkt het met een schroef niet. Zo werkt het ook niet met het ingroeien in een andere cultuur. Je komt net als met de schroef die je in het hout draait steeds een laagje dieper.’

Mooiste momenten

‘In de loop van de tijd zijn er veranderingen zichtbaar. We leren meer mensen kennen. We spreken de taal beter. Daardoor kunnen we meer dingen bespreken en ons sociale netwerk breidt uit.
Eén keer in de twee weken komt er een groep studenten bij ons aan huis. We koken en eten samen. We zingen met elkaar en buigen ons gezamenlijk over het Woord van God. Met die groep hebben we een steeds dieper contact. Dat is heel erg mooi. Het zijn de mooiste momenten om zo bezig te zijn rondom Gods Woord. En om die wezenlijke dingen te delen. We kijken uit naar meer van zulke contacten.
Wij zijn dankbaar dat we hier op Bali mogen zijn. En we genieten ervan. Het blijft een wonder dat de Heere ons gebruiken wil. Uiteindelijk hebben we als christenen allemaal een roeping. Het is belangrijk om de dingen niet voor onszelf te houden. In alles is onze verhouding met de Heere het belangrijkste.’

Eerder verschenen in Paulus 348 - september 2015