Liever normaal dan speciaal

In gesprek met zendingsjongeren uit Ecuador


'Wij zijn niet zielig! Zet dat maar met hoofdletters in de Paulus.' Annemien Elenbaas en Jaco Knapen zijn het er helemaal over eens. Jaco voegt er nog aan toe: 'Ik ben liever normaal dan speciaal.' Missionkids, zendingskinderen, zo worden deze jongeren vaak genoemd. Maar wie zijn zij? Hoe is het voor hen dat hun ouders gehoor hebben gegeven aan Gods roeping voor de zending? En wat doet ZGG eigenlijk voor hen?

Door Corline Schouten-Versteeg

Zendingskinderen worden ook wel eens ‘kinderen van drie culturen’ genoemd. Ze hebben te maken met de cultuur van het land van herkomst, de cultuur van het zendingsland en een mix daartussen, de zendingsjongerencultuur. De ouders van deze kinderen hebben de roeping gekregen om ‘heen te gaan tot alle volken’. De kinderen gaan mee. Ze laten hun vrienden achter en gaan wonen in een land waarvan ze zich geen voorstelling kunnen maken. Vaak staan ze in het middelpunt van de belangstelling. Mensen hebben medelijden met hen of vinden hen juist erg bijzonder. Het missionkid zelf is echter een gewoon kind of een gewone jongere, maar wel met een bijzondere ervaring.

Wereldkinderen

Tijdens de jaarlijkse zendingsweek van ZGG zijn zes tieners aanwezig. In een speciaal georganiseerd jongerenprogramma hebben ze samen bijbelstudie, volgen ze workshops en doen ze ontspannende dingen met elkaar. Een van de workshops wordt gegeven door Barry van der Schoot, oud-zendingswerker op Papoea. Aan de workshop ‘wereldkids’ doen Annemien en Jurriën Elenbaas, Jaco en Jan Knapen en Theo en Thomas van Olst enthousiast mee. De Elenbazen staan nog voor hun uitzending naar Ecuador, de andere vier jongeren wonen er al een aantal jaar. Welke zes dingen neem je mee als je voor een half jaar naar Ecuador gaat? De ‘wereldkinderen’ hoeven er niet lang over na te denken: chocoladepasta, een motor, zonnepanelen. 'En m’n familie natuurlijk,' komt er achteraan, 'want m’n familieleden zijn m’n beste vrienden.' Daarom is het fijn dat ouders, broers en zussen meegaan naar het zendingsveld. Vaak zijn zendingsgezinnen hechte gezinnen. Tijdens verblijf in een vreemde omgeving zijn gezinsleden nadrukkelijker op elkaar aangewezen. Aan de jongeren wordt een moeilijke vraag gesteld: waar is je thuis? De één geeft snel antwoord: 'Nederland.' De ander moet even denken: 'Ik heb twee huizen.'

Cultuurstudie

De jongeren weten duidelijk meer over gebruiken in de wereld dan een gemiddeld leeftijdsgenootje. Barry van der Schoot behandelt theorie over het leren kennen van een andere cultuur. Als voorbeeld neemt ze daarbij een ui. De verschillende lagen en schillen van de ui kun je er een voor een afpellen. Zo leer je een cultuur ook steeds beter kennen als je er langere tijd mee te maken hebt en probeert door te dringen tot de kern. De buitenste schil van de ui is het gedrag van mensen. Daaronder zitten de waarden en normen van de cultuur. Nog dieper in de ui is de religie van het land verborgen. En helemaal binnenin zit het wereldbeeld van de mens. Hoe denken mensen in deze cultuur over anderen, over God, over wat belangrijk is in het leven? Pas als je dat tijdens je oriëntatieperiode ontdekt, leer je een cultuur echt kennen en begrijpen. Dan komt ook de tijd dat je goed kunt leven in die andere cultuur en na kunt denken over een manier om de mensen te bereiken met het Evangelie.

Anders

Als de jongeren wordt gevraagd enkele kenmerken te noemen van de cultuur waarin ze leven, komen de tongen los. 'Opvoeden gaat daar heel anders dan hier. Daar slaan ze kinderen gewoon,' weet een van hen te vertellen. En de tijd? 'Die is in Ecuador van elastiek.' Als je in een ander land woont, ga je ook anders naar het land kijken waar je vandaan komt. 'Echt raar aan Nederland vind ik dat mensen hier rauwe vis eten.' Ook de vele regels die er zijn in het verkeer roepen vervreemding bij de jongeren op. 'Overal op de weg zebrapaden en pijlen.' 'En auto’s stoppen ook voor een zebrapad.'
Theo van Olst geeft een presentatie over culturen in de kerk. Hij vertelt over de verschillen tussen een Nederlandse en een Ecuadoraanse gemeente. Ook noemt hij enkele uiterlijke verschillen: 'De dominee heeft korte mouwen aan en wij hebben een gitaar, een keyboard en een tamboerijn in de kerk.'
Jaco Knapen geeft een inkijkje in de Ecuadoraanse school. 'Met de jongeren daar kun je alleen gek doen en geen serieus gesprek voeren,' vertelt hij. Maar niet alleen de jongeren zijn anders dan in Nederland: 'Leraren willen graag een 20 (het hoogste cijfer in Ecuador) geven. Heb je bijvoorbeeld iets van internet geplukt, dan krijg je een 19.' Jaco zelf doet overigens niet mee in het Ecuadoraanse systeem. Op school volgt hij zijn eigen Nederlandse programma van de Wereldschool. 'Ik ga alleen naar school voor de sociale contacten,' vertelt hij.

Actief

De jongeren gaan ook creatief aan de slag met verf, houtskool, pastelkrijt en papier. Tijdens deze workshop komt de vraag aan de orde hoe het voor hen is om missionkid te zijn of te worden. En hoe kun je dat het beste op papier verwerken? Dat is even nadenken! Maar na een uurtje komen prachtige resultaten tevoorschijn. Een van de jongeren tekent het symbool van een oog: 'God kan ons altijd zien, waar we ook heengaan.' Ook foto’s, woorden en tekeningen worden gebruikt om weer te geven hoe het is om zendingskind te zijn. Een van de ouders, die naar de kunstwerken komt kijken, merkt op dat je daarin kunt zien dat missionkids hun leven soms helemaal aan de Heere kunnen overgeven. 'Ook voor hen is het uitgaan naar het zendingsveld Gods leiding.'
Tijdens het gesprek komt naar voren dat de missionkids blij zijn met wat ZGG voor hen en hun ouders doet. Thomas: 'Het is heel erg leuk op de zendingsweek, hier kan ik gewoon zijn met andere mensen van de zending, dat voelt vertrouwd.' Ook Annemien en Jaco uiten hun waardering voor de zendingsweek die door ZGG georganiseerd wordt. 'Hier zijn we niet zielig. Er zijn geen mensen die denken dat je in een hutje woont en medelijdend vragen: ‘Hoe gaat het?'' Die beeldvorming, dat is iets wat ze nog wel graag zouden veranderen. En verder? 'Het is nooit makkelijk om vrienden te moeten achterlaten, maar daar kan ZGG ook niets aan veranderen.'

Gemengde gevoelens

Over de vraag hoe het is om missionkid te zijn hoeft Jaco niet lang te denken: 'Er zitten twee kanten aan. Je hebt daar een leven en vrienden, maar hier in je eigen land heb je ook een leven met je vrienden, de kerk en de jeugdvereniging.' Het is zijn ervaring dat je als missionkid vanzelf merkt wie in Nederland je echte vrienden zijn. Hij vindt het begrijpelijk dat niet iedereen evenveel contact onderhoudt: 'Het wereldje hier draait ook gewoon door, hè.' Annemien weet nog niet hoe het zal worden, maar ook bij haar blijken de gevoelens gemengd te zijn: 'Ik zie het als een uitdaging en ik heb er zin in, maar hier weggaan vind ik niet leuk.' Thomas woont al meer dan de helft van zijn leven met zijn ouders en broers in Ecuador. Als doorgewinterd missionkid noemt ook hij dat het dubbele gevoelens geeft: 'Het is best leuk om in een ander land te wonen, maar soms is het ook lastig. Ik mis bijvoorbeeld Nederlands eten, maar ook familie en vrienden.'

Zendingsgezin

Het zendingsgezin als geheel moet centraal staan bij het nadenken over kinderen van zendingswerkers, vindt Jan van Doleweerd, toeruster bij ZGG en coördinator van de zendingsweek. In toerusting en begeleiding ligt de focus niet op missionkids alleen. 'ZGG heeft oog voor de verwevenheid van het gezin. De roeping van de ouders tot de zending is verbonden aan hun verantwoordelijkheid voor hun kinderen. Daarmee wordt het uitgaan voor de zending iets voor het hele gezin.' Van Doleweerd geeft aan dat de kinderen er vaak zelf geen behoefte aan hebben om als aparte doelgroep benaderd te worden, maar dat het wel belangrijk is om hen niet te vergeten in opleiding en deskundigheidsbevordering. 'We bieden zendingsgezinnen ieder verlof een gesprek aan met een crosscultureelpsycholoog die gespecialiseerd is in het begeleiden van zendingswerkers en hun gezinnen. Als dit met het hele gezin gebeurt, kan vroegtijdig gesignaleerd worden waar extra begeleiding nodig is.'

ZGG begeleidt ouders

Om zendingskinderen ook een optimale onderwijssituatie aan te kunnen bieden, ontvangen ouders hiervoor begeleiding van de bureauorganisatie en de onderwijsbegeleidingscommissie. Er wordt geadviseerd in de zoektocht naar een passende onderwijsvorm. Past het bij dit kind om zelfstandig onderwijs te volgen via de Wereldschool of kan beter internationaal onderwijs gekozen worden? Soms is die keuze er niet en moeten kinderen zich inschrijven voor het lokale onderwijs, bijvoorbeeld op een goede particuliere school. In sommige gevallen kiest ZGG ervoor een onderwijsvrijwilliger te sturen. Dan komt er op het zendingsveld voor de kinderen een Nederlands schooltje met een eigen juf of meester. In die gevallen wordt voor het materiaal ook gebruikt gemaakt van de Wereldschool of een andere Nederlandse school met afstandsonderwijs omdat op deze manier de aansluiting met het Nederlandse onderwijs gegarandeerd wordt. ZGG biedt in zo’n geval faciliteiten, maar de verantwoordelijkheid voor het onderwijs en de keuzes die gemaakt worden ligt bij de ouders.

Toekomst

Ook de oudere kinderen van zendingswerkers vragen om aandacht. Een groeiende groep zendingswerkers heeft kinderen die achterblijven als de ouders uitgezonden worden. Hun leeftijd ligt tussen de 16 en 21 jaar. Zij zijn nog niet volwassen, maar wonen zelfstandig of bij familie of vrienden in Nederland. Meestal is dat  vanwege hun opleiding, maar soms ook om sociale redenen, als de situatie op het zendingsveld te eenzaam voor hen is.  Naast de goede faciliteiten die er zijn om van tijd tot tijd een bezoek aan de ouders op het zendingsveld te brengen, moet ook hun welbevinden in Nederland niet uit het oog worden verloren. Van Doleweerd: 'Als kinderen in Nederland ongelukkig zijn, heeft dat effect op de ouders overzee. Voor de thuisgemeente en ZGG ligt ook hier een taak.'

Eerder verschenen in Paulus 340 - maart 2014

Liever normaal dan speciaal.pdf

Liever normaal dan speciaal.pdf

  • Download