Met mond en hart

Eerste groep catechisanten bereidt zich voor op openbare geloofsbelijdenis


Wat is er nodig voordat iemand in een zendingsgemeente belijdenis kan doen? In Ecuador geven Jan-Henry Seppenwoolde en Peter Fris belijdeniscatechisatie. Ze vertellen over een traject dat niet vanzelf gaat.

Door Jacoline van den Dool

Voor het eerst is er in Quevedo een groep belijdeniscatechisanten. Zes mensen bereiden zich voor op het afleggen van openbare geloofsbelijdenis. Wanneer de belijdenisdienst zal plaatsvinden is nog niet bekend. Peter Fris, evangelist in Quevedo, legt uit waarom de datum voor de dienst nog niet is vastgesteld: ‘In principe duurt de catechisatie een jaar. Door verschillende oorzaken is het nu echter wat langer. Tussendoor hebben we verlof gehad. Het is niet alleen afhankelijk van hoeveel de catechisanten geleerd hebben, maar ook van hun kerkbezoek en houding in de gemeente. Het is belangrijk dat zij goed en uitgebreid worden toegerust, ook als dat meer tijd vergt dan van tevoren gedacht. Ik verwacht dat we begin volgend jaar een belijdenisdienst kunnen houden, als de Heere het geeft.’

Mannen

De jonge zendingsgemeente in Machala bestaat zes jaar. In augustus 2012 vond de eerste belijdenisdienst plaats. Op dit moment zijn er zeven mensen die de belijdeniscatechisatie volgen. Jan-Henry Seppenwoolde, evangelist in Machala, vertelt: ‘In deze groep zijn onder andere een echtpaar en vier (jonge)mannen. We zijn dankbaar dat er mannen bij zijn, want er komen altijd een stuk minder mannen dan vrouwen naar de diensten.’
Voordat een bezoeker naar belijdeniscatechisatie gaat, heeft hij al een heel traject achter de rug. Welke mensen laten de evangelisten toe tot de belijdeniscatechisatie? Ze hebben heel verschillende achtergronden: onkerkelijk, rooms-katholiek, van een pinksterbeweging of uit een sekte. Het gaat in ieder geval om personen die tenminste een jaar trouw de diensten bezoeken. Zij hebben een basiscursus christelijk geloof gedaan. Dat is een soort eenvoudige catechisatie waar belangrijke Bijbelse thema’s aan de orde komen. Deze mensen maken dus al enige tijd deel uit van het kerkelijk leven en hebben enige kennis van de Bijbelse leer.

Weerstand

De keuze om zich aan te melden voor de belijdeniscatechisatie is vaak het sluitstuk van een proces. Niets gaat vanzelf, dat is Seppenwoolde wel duidelijk geworden. ‘Er is een Goddelijk werk van genade nodig om iemand op de rechte weg te brengen en te bewaren. Naaste familie biedt soms weerstand en wil een keuze voor de Heere en Zijn dienst belemmeren. Een ongelovige echtgenoot verhindert zijn vrouw bijvoorbeeld om naar de kerk te gaan. Soms heeft iemand problemen vanwege een zondig verleden, zoals ongetrouwd samenwonen of een verslaving. Hij of zij vraagt zich af: Hoe kan ik mijn leven op orde houden en ben ik wel eerlijk in mijn keuzes? Enkelen hebben een geordend, net leven achter zich, maar ook voor hen dringt de vraag: Aan wie wil ik me geheel geven en wat mag het me kosten? Ook voor hen is het een worsteling in het hart.’

Geestelijk thuis

Jan-Henry vervolgt: ‘Gelukkig zien we dat de Heere in sommigen een sterke innerlijke overtuiging geeft. Voor hen is het noodzaak om zich bij de gemeente te voegen. De gemeente is hun geestelijke thuis, waar God spreekt en waar genade wordt ontvangen en geoefend.’
Peter Fris geeft aan dat hij normaalgesproken mensen niet aanmoedigt om zich aan te melden voor de belijdeniscatechisatie. ‘Als evangelist zie je soms een ontwikkeling: er ontstaat een honger naar het Woord, een verlangen om de Heere te dienen. Als de tijd van aanmelden aanbreekt, komt het voor dat iemand ineens sterk wordt aangevallen in het persoonlijk leven. Een vrouw bezocht al jaren trouw de kerk en in haar leven werkte de Heere duidelijk. Opeens zag ze het niet meer zitten om aan de catechisatie deel te nemen, door grote problemen in haar gezin. We ervoeren dit als een aanval van satan en hebben haar gestimuleerd om toch te komen. Maar bij anderen ligt het minder helder. Dan is het beter om het aan de Heere over te geven en te wachten tot Zijn werk openbaar wordt. Uiteindelijk moet het een hartelijke keuze zijn.’

Brief

Degenen die deze hartelijke keuze maken, vragen per brief een aanmeldingsgesprek aan, met twee zendingswerkers en een Ecuadoraans lid uit een andere gemeente. Seppenwoolde zegt hierover: ‘Dat is best een grote stap. Het betekent dan ook veel als bezoekers de brief schrijven en op het afgesproken tijdstip komen opdagen.’
Peter heeft met Jan-Henry en andere teamgenoten overlegd over de manier waarop hij een toelatingsgesprek voert. Voor Quevedo is immers alles nieuw. In het gesprek komt de reden ter sprake waarom ze geloofsbelijdenis willen afleggen. Een ander belangrijk onderwerp is het persoonlijk geestelijk leven. Fris: ‘We vragen naar het hart. Is het werk van de Heere merkbaar en zijn er vruchten van geloof en bekering?’ Jan-Henry: ‘Tijdens dit gesprek oordelen we niet over het hart, maar het is tot blijdschap als we merken dat de Heere werkt en dat er verlangen is om zich bij Zijn gemeente te voegen.’ Peter merkt op: ‘We spreken ook over de verantwoordelijkheden en het gewicht van het afleggen van geloofsbelijdenis. Het is immers een ja-woord voor het aangezicht van de Heere!’

Examen

Peter vertelt hoe het verder gaat: ‘Als de catechisatie is afgerond en iemand inderdaad geloofsbelijdenis wil afleggen, vraagt hij opnieuw een persoonlijk gesprek aan. Daarin letten we erop wat de catechisant heeft geleerd. Het is een soort examen van de geloofsleer dus. En opnieuw spreken we over wat er in het hart leeft. Met welk verlangen wil je daadwerkelijk belijdenis gaan doen? Daarna kunnen we iemand toelaten tot het doen van belijdenis en dit in de gemeente afkondigen.’

Doop

Met de orde van dienst heeft de gemeente in Quevedo nog geen ervaring. ‘In Machala valt de belijdenisdienst vaak samen met de verjaardag van de kerk’, vertelt Jan-Henry. Dat is het herdenken van de dag waarop de eerste belijdenisdienst plaatsvond, die gehouden werd in het nieuwe, eigen kerkgebouw. ‘De preek van de belijdenisdienst is gericht op de nieuwe leden. Daarna worden aan allen die belijdenis doen de vragen van het formulier voor de volwassenendoop gesteld. Sommigen zijn als kind niet gedoopt; zij ontvangen na het afleggen van de belijdenis het sacrament van de Heilige Doop. Kinderen van nieuwe leden worden ook gedoopt. De doop wordt bediend door een predikant van een andere gereformeerd-presbyteriaanse gemeente. De nieuwe leden krijgen een tekst mee en de gemeente bidt met en voor hen. Aan het einde van de dienst is er drinken en wat lekkers. In de afgelopen jaren is de bijeenkomst ook wel eens afgesloten met een gezamenlijke maaltijd samen met gasten. Dat is erg belangrijk in de Ecuadoraanse cultuur.’

Eerder verschenen in Paulus 363 - september 2018