Planten en natmaken

Gemeentevorming op het zendingsveld


Daar sta je dan met je koffers. De uitzenddienst lijkt lang geleden. Inmiddels kun je in de taal van je nieuwe vaderland een boodschap doen, de weg vragen en eenvoudig converseren. Maar ook is het tijd om aan het werk te gaan, het Woord te zaaien, hopend dat er een christelijke gemeente zal ontstaan. Met dat doel mag de ene werker planten en een ander natmaken.

Door Just van Toor

Hoe verloopt gemeentevorming? Dat gaat niet automatisch en ook niet altijd op dezelfde manier. Het is immers de Heere Die mensen tot Zich trekt en vangt in het visnet van het Evangelie dat door de evangelisten uitgeworpen wordt. Maar als mensen tot geloof komen, wordt wel nagedacht over de manier waarop een gemeente zou kunnen ontstaan. We gaan op bezoek in Ecuador. In Albanië verloopt dit ‘proces’ op vergelijkbare wijze.

Het Woord naar de mensen

In de eerste fase van het zendingswerk gaat een zendingswerker vooral veel op pad om mensen te ontmoeten. Op straat en bij de huizen gaat hij het gesprek aan. Dit kan gaan over meer algemene onderwerpen, maar ook over vragen als: ‘Wie heeft alles gemaakt?’ ‘Waarom is er onrecht in de wereld?’ Voor de zendingswerker zijn zulke gesprekken erg nuttig. Ze bieden inzicht in de cultuur. Zonder de cultuur te kennen, is het moeilijk om straks op een aansprekende wijze het Woord te brengen. Ook bieden dergelijke gesprekken mogelijkheden om samen het Woord te openen en in de Bijbel op zoek te gaan naar antwoorden. We zouden kunnen zeggen dat in deze eerste fase van het werk het Woord bij de mensen wordt gebracht. De Bijbel gaat open tijdens ontmoetingen bij mensen thuis of op straat.
Bij duurzamer contacten probeert de evangelist met meerdere personen de Bijbel te lezen, bijvoorbeeld met buren of familieleden. In Ecuador is het niet moeilijk om mensen uit de wijk erbij te betrekken. Wanneer ramen ontbreken en de muren soms alleen bestaan uit bamboe is er toch al veel minder privacy dan in Nederland. Zeker als er dan ook nog gezongen wordt, luisteren mensen als vanzelf mee. En als mensen eenmaal geboeid zijn door het Woord, al is het misschien eerst alleen nog uiterlijk, is het vaak opvallend hoe actief zij familie of vrienden gaan benaderen om ook mee te komen luisteren. Van zo’n groep luisteraars gaat dan al snel een wervende kracht uit.

Eigen Bijbel

Mensen kunnen via de evangelist ook zelf een Bijbel kopen. Die wordt niet weggegeven om duidelijk te maken dat de Bijbel waarde heeft, maar vaak wel onder de kostprijs aangeboden. Overigens betekent dat niet dat de Bijbel voor mensen altijd Gods Woord is waarin Hij tot mensen spreekt. Soms zien ze het boek als een beschermende amulet, die onder het kussen van een zieke kan worden gelegd. Om daar als evangelist goed mee om te gaan en de Bijbel uit te kunnen leggen voor deze situatie, moet je de cultuur goed kennen. Alleen de Heilige Geest kan dit onderwijs toepassen in het hart van een luisteraar.

Mensen naar het Woord

Deze Bijbelstudies ‘bij de huizen’ (Hand. 5: 42 en 20: 20) kunnen nooit de plaats innemen van de kerkdiensten. De zendingswerker probeert er daarom naartoe te werken dat de mensen op zondag bij elkaar komen om samen een dienst te houden. Vaak gebeurt dat eerst in een gehuurde ruimte, omdat in deze fase nog geen eigen kerkgebouw voorhanden is. Vanaf dat moment zullen activiteiten zich meer en meer in en rond deze ruimte afspelen. Hoewel in deze fase nog geen sprake is van een geordend kerkelijk leven, is het toch al een stap om dankbaar voor te zijn als ergens in een grote stad een aantal mensen bijeenkomt om samen het Woord van de Heere te horen en te onderzoeken. De zendingswerker probeert de boodschap van God eenvoudig maar tegelijkertijd eerlijk te brengen.

Kerk van blanken

De gemeente is geen ‘kerk van de blanken’ of ‘kerk van de zendeling’. De bezoekers vormen samen de gemeente. Daarom krijgen bezoekers waar mogelijk vanaf het begin een taak, variërend van het klaarzetten van de stoelen voor de bijeenkomsten tot het voorlezen van het hoofdstuk uit de Bijbel. Het is goed als bezoekers zich samen verantwoordelijk voelen voor de gemeente.
Een ander belangrijk uitgangspunt in deze fase van gemeentevorming is dat de evangelist oog blijft houden voor het aangaan van nieuwe contacten. Het risico bestaat dat de evangelist zich anders alleen richt op de vaste bezoekers, zonder nog bewust uit te zien naar nieuwe contacten. Vanaf het begin moet hij de bezoekers ook oproepen om bekenden mee te nemen naar ‘de kerk’. Meestal komen mensen zo bij een gemeente terecht. Hoewel er ook onverwachte manieren zijn. Familie Seppenwoolde vertelde eens in een rondzendbrief: 'Een vrouw zag in het hotel hoe teamleden (die in Machala waren voor een teamvergadering) baden voor hun eten. Dat sprak haar aan en ze vroeg van welke kerk ze waren. De zondag daarop was ze er met haar hele gezin.' Niet elke belangstellende wordt overigens een vaste bezoeker. De opkomst is heel wisselend, dynamisch en met een groot verloop. Dwars daar doorheen bouwt de Heere Zijn gemeente.

Bereiken van kinderen

In een omgeving waar weinig voor kinderen wordt georganiseerd, is veel belangstelling voor activiteiten vanuit de gemeente. Daarom wordt in een vroeg stadium begonnen met het opzetten van een kinderclub. Meestal vinden de bijeenkomsten van de kinderclub plaats op zondag, voorafgaand aan de kerkdienst. Het programma van zo’n kinderclub is te vergelijken met een -12-vereniging in Nederland, hoewel de kinderen natuurlijk veel minder voorkennis hebben. Door het kinderwerk wordt de gemeente op langere termijn gebouwd. Jonge kinderen worden als ze ouder zijn lid van de tienerclub en horen weer later bij de jongvolwassenen van de kerk. Het is fijn als al snel lokale gemeenteleden worden ingeschakeld bij de kinderclubs. Voor de kinderen zijn zij bekend en voor henzelf is het een goede leerschool. Een vrouw uit Machala vertelde daarover: 'Toen ik net bij de gemeente kwam, wist ik nog weinig van de Bijbel. Toch mocht ik al meehelpen met het kinderwerk. Ik leerde vanuit de Bijbel dat ook de kinderen bij de gemeente horen. De Heere Jezus heeft hen zelfs gezegend toen Hij op de aarde was. Dat motiveert me om steeds weer met de kinderen aan het werk te gaan.'

Diaconaat

Een spannend thema vanaf het begin van de vorming van een gemeente, is de invulling van de christelijke handreiking. Zeker in een samenleving van rechtsongelijkheid, grote armoede en slechte ouderen- en ziekenzorg, kan de gemeente als een lichtend licht aanwezig zijn door diaconale activiteiten. Het is de dienst van liefde, barmhartigheid en gerechtigheid. Het hoort bij christenen dat gemeenteleden naar elkaar omzien, weet hebben van noden in de gemeente en zoeken naar middelen om daar iets in te betekenen. Door het leven vanuit het Woord in een hartelijke liefde tot elkaar wordt ook iets van de liefde van Christus zichtbaar in de gemeente (Ef. 4: 15-16).
Ook in het diaconaat zijn de gemeenteleden zelf aan zet. Voor het tonen van barmhartigheid is niet in de eerste plaats geld nodig, maar het gezicht van een mens die zich om een ander bekommert. De kleine activiteiten die de jonge zendingsgemeente zelf ontwikkelt, doen vaak meer dan de grote geldstromen van buitenaf. Bovendien is het belangrijk dat in de jonge zendingsgemeenten het besef groeit dat gemeenteleden hierin een taak hebben. Als er geld aan te pas komt, moet dit daarom voor een deel uit de gemeente zelf komen én uitgedeeld worden door betrouwbare, lokale mensen. Zij weten vaak beter waar echte nood is als er maar weinig te besteden is. Zij kunnen bepalen of projecten op korte of middellange termijn levensvatbaar kunnen zijn in de context van die samenleving.
ZGG en Bijzondere Noden zijn terughoudend in de inzet van financiële steun voor een gemeente in opbouw. Daarmee is echter niet alles gezegd. Een kleine zendingsgemeente in een armoedecontext kan onmogelijk zelf alles bekostigen wat voor een gezond gemeenteleven noodzakelijk is. Daarom wordt bijgedragen aan concrete doelen, zoals de muziek in de gemeente of studiebeurzen voor jongeren in sloppenwijken.

Leden en ambtsdragers

Bezoekers die trouw naar de kerk komen, kunnen zich melden voor de belijdeniscatechisatie. Twee teamleden en een Ecuadoraanse ambtsdrager voeren een toelatingsgesprek. Wordt bij de kandidaten iets gevoeld van de begeerte om de Heere te dienen in zijn of haar leven? Kennen zij de Heere en zichzelf tegenover Hem? Het is ook belangrijk dat zij niet in (openbare) zonde leven. In Ecuador bijvoorbeeld komt ongehuwd samenwonen veel voor. Als een stel niet wil trouwen, kunnen zij geen lid worden van de gemeente.
Na afloop van de belijdeniscatechese volgt opnieuw een gesprek. Dan wordt besloten of er vrijmoedigheid is om deze persoon belijdenis des geloofs te laten afleggen en te dopen. In Ecuador is men soms als kind al gedoopt in de Rooms-katholieke Kerk. Omdat daar ook gedoopt wordt in de Naam van de drie-enige God, wordt deze doop door de kerk van de Reformatie aanvaard.
Zo ontstaat langzamerhand een gemeente met leden en doopleden. Om vervolgens een zelfstandige gemeente te vestigen hanteert ZGG het uitgangspunt dat minimaal drie ouderlingen, wettig verkozen door de gemeente, kunnen worden bevestigd. Daarvoor zijn eerst ongeveer vijftien verkiesbare mannen nodig. De ouderlingen nemen daarna de verantwoordelijkheid voor het verkiesbaar stellen van een of twee diakenen. Zeker omdat in de meeste zendingsgemeenten de vrouwen ruim in de meerderheid zijn, gaat er vaak langere tijd overheen voordat dit mogelijk is. Ook is goede begeleiding nodig. Door mannen een rol te geven in de zondagse diensten of bij het leiden van een Bijbelstudie, kunnen ze soms wel toegroeien naar een ambt. Tegelijk moeten zendingswerkers ervoor waken dat ze geen mannen ‘voorsorteren’ op de ambten. Immers, ambtsdragers moeten verkozen worden door de gemeente.

Vrucht

Weten zendingsdeputaten of de leden van het zendingsteam precies hoe het proces van gemeentevorming verloopt? Weet de eenzame evangelist die met zijn koffers net is aangekomen in zijn nieuwe woonplaats hoe in deze plaats een gemeente kan ontstaan met een eigen kerkenraad en (belijdende) leden? Het tegendeel hiervan is waar. Mensen moeten besluiten nemen, het deputaatschap moet keuzes maken, maar het is de Heere Zelf Die Zijn gemeente bouwt. En dat op Zijn eigen wijze en tijd. Vaak is de praktijk dat het de ene zendingswerker is die mag planten, de ander die nat mag maken, maar het is altijd de Heere Die zorgt voor de vrucht.

Eerder verschenen in Paulus 339 - januari 2014