Planten en natmaken in Albanië

Het is een belangrijk doel van zending: de vorming van zelfstandige gemeenten. Maar hoe verloopt zo’n proces in de praktijk? Evangelist Henk van Bochove vertelt iets over gemeentevorming in Durrës, Albanië.

Martin van Emous

Enkele jaren geleden is door het deputaatschap besloten een derde zendingspost te openen in Albanië. Daarbij is gezocht naar een stad. Het toenmalige team heeft in overleg met het deputaatschap besloten om in Durrës te gaan beginnen. In de loop van 2014 is de situatie van Durrës in kaart gebracht. Er bleven toen drie grote wijken over waarin nog geen kerken actief waren.
De volgende stap was het grofweg in kaart brengen van de voorzieningen in de wijken. Henk van Bochove vertelt: ‘Wij zijn toen gaan wonen in deze wijk en hebben contact gemaakt met de mensen om ons heen. Via de kinderen ging dit op een heel natuurlijke manier. Wij zijn rustig vanuit ons huis begonnen met de contacten en hebben ondertussen gekeken naar een geschikt gebouw als centrum.’

Opzet

Gemeentevorming begint al bij de eerste stappen die gezet worden bij het openen van een nieuwe post. Om dit proces als team weloverwogen te begeleiden, heeft het team hierover in een aantal sessies nagedacht. Daarbij werd vooral gekeken naar de Albanese context. ‘Wij hebben het hele proces in diverse fases verdeeld. We begonnen bij de fase van het zoeken naar een nieuwe post en liepen het proces door tot aan de fase van de instituering van een zelfstandig kerkverband. Binnen deze fases hebben wij gekeken naar de op te starten activiteiten en de toerusting die daarbij nodig is.’
Van Bochove wijst erop dat we veel plannen kunnen maken, en ook moeten maken, maar dat we niet moeten vergeten dat het uiteindelijk geen mensenwerk is. ‘We maken plannen en belijden daarbij dat we afhankelijk zijn van de Heere.’

Eerste contact

De eerste contacten werden gelegd via de kinderen. Familie van Bochove nodigde kinderen uit de wijk uit om in de tuin met hun kinderen te spelen. Vanuit deze contacten startte Van Bochove groepen voor kinderen en jongeren. ‘Via de kinderen bereikten we ook hun ouders,’ vertelt Van Bochove. ‘Ook ontstond toen een vrouwengroep.’
Sinds februari 2018 belegt Van Bochove ook zondagse bijeenkomsten. De eerste keren nodigde Van Bochove daarvoor Albanezen uit met wie hij via activiteiten al contact had. Nu de structuur van de kerkdienst bij hen bekend is, zijn ook anderen welkom om de diensten bij te wonen. Zo probeert de evangelist een kerngroep te krijgen die een bijdrage kan leveren aan de diensten. Het vraagt voorzichtigheid om mensen erbij te betrekken. Mensen moeten niet om de verkeerde redenen komen. Van Bochove: ‘Veel mensen zijn arm. We moeten ervoor waken om niet teveel te geven in materiële zin. Het moet niet zo zijn dat de mensen alleen daarvoor komen.’

Hulp

In het begin hielpen jongeren uit Delvinë die in Tirana studeerden bij de kinderclub op zaterdag. ‘Het is fijn om mensen te hebben die de cultuur van binnenuit kennen en zo een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Op dit moment levert een aantal Albanezen hun bijdrage binnen de clubs en de zondagse diensten.’
Van Bochove heeft ook veel hulp gehad van een christelijk echtpaar dat in Durrës terechtkwam. ‘Wij kwamen in contact met dit echtpaar dat al jaren bad voor een evangelist in de wijk. Zij dragen veel bij in het gemeentevormingsproces, omdat zij de mensen in de wijk kennen en weten welke achtergrond zij hebben.’
Nog meer dan in Nederland is de plaats waar iemand vandaan komt bepalend voor de cultuur. 'Dit echtpaar kan mensen bereiken op een manier die voor Nederlanders moeilijk is,’ zegt Van Bochove. ‘Zij begrijpen de cultuur van binnenuit, dat is voor ons moeilijk en kost veel tijd. In Albanië heeft bijna ieder dorp min om meer zijn eigen cultuur. Het eerste wat ze dus altijd vragen is: waar kom je vandaan?’

Moeilijkheden

Het werk in Durrës is niet zonder moeilijkheden. ‘Wat kunnen wij een plannen maken, maar ‘zo de Heere het huis niet bouwt, vergeefs bouwen de bouwlieden.’ Er zijn zoveel vragen: Is dit de plek waar wij moeten beginnen? Is het in Gods weg? Dat kan je persoonlijk wel eens aanvliegen.’ Zeker in de eerste periode, met de taalstudie net achter de rug, kan was het moeilijk. Ook de onbekendheid met de stad of wijk leverde nog wel eens verrassingen op.
Van Bochove benoemt het gevaar van het opleggen van gebruiken in de gemeente zonder onderwijs hierover. ‘Wij kunnen dit wel doen, maar als het niet gedragen wordt binnen de gemeente betekent dit waarschijnlijk dat het bij verzelfstandiging weer losgelaten wordt. Onderwijs is dus heel belangrijk. Zaken gaan daardoor wel eens langzamer en op een later tijdstip, terwijl wij met onze Hollandse mentaliteit denken: dat móet je gelijk doen vanaf het begin.’
Een ander punt is de aanwezigheid van Jehova’s getuigen in de wijk. Zij zijn erg actief en Van Bochove wordt vaak aangezien voor een van hen. ‘Dat beperkt ons in de mogelijkheden die wij hebben voor evangelisatieactiviteiten.’

Praten over geloof

Het is niet altijd makkelijk om met Albanezen te praten over het geloof. Vrijwel elke Albanees zegt een religie aan te hangen. Het grootste deel is moslim, een deel is oosters-orthodox en een deel is rooms-katholiek. Maar er zijn maar weinig mensen die echt inhoud geven aan hun geloof. Veel mensen zeggen: ‘We dienen toch allemaal dezelfde God?’ Van Bochove: ‘Vooral de mannen zijn lastig te bereiken. Er zijn wel mannen die koffie komen drinken. Dan kun je over veel dingen praten, maar zodra het over geloof gaat, duwen ze het weg met bijvoorbeeld de zo-even genoemde uitspraak. Mannen zijn ook lastig te bereiken omdat ze veel aan het werk zijn. Veel mensen zijn werkloos, maar als ze werken dan is het zeven dagen in de week. Dan kunnen ze dus ook niet naar de kerk komen.’

Cultuur

Als Nederlanders kunnen wij nooit de cultuur doorgronden zoals een Albanees zelf. Bij gemeentevorming is het dus van belang dat er in zo’n vroeg mogelijk stadium Albanezen worden ingeschakeld. Dit vraagt wel om goede toerusting. Wij hebben door alle eeuwen heen een sterk kerkelijke cultuur opgebouwd in Nederland. Op dit vlak zie je dan ook de grootste verschillen ontstaan. Wat voor ons, op basis van de Bijbel, vanzelfsprekend is, is voor de Albanezen een grote vraag. ‘Wij zullen de zaken dan ook altijd vanuit bijbelse gronden moeten benaderen en geen zaken opleggen zonder onderwijs.’
In dat onderwijs moet rekening gehouden worden met de Albanese cultuur. In de Albanese manier van denken is een zondaar bijvoorbeeld iemand die ernstige misdaden heeft gepleegd, zoals een moordenaar. Het besef dat iedereen een zondaar is, moet dus zorgvuldig gebracht worden. ‘We moeten de mensen uitleggen over de erfzonde, en dat iedereen zondaar is voor God.’
Ook in zaken rondom bijvoorbeeld de eredienst moet met geduld gehandeld worden, merkt Van Bochove op. ‘Wij hebben een besef van wat je wel en niet doet, bijvoorbeeld wat betreft de zondagsheiliging, maar voor deze mensen is dat nog vreemd. Het overdragen van zulke zaken is een lang proces.’

Voortgang in het kinderwerk

In het begin ging het moeilijk met de kinderclubs. De kinderen waren niet gedisciplineerd. ‘Je moest voortdurend opletten en waarschuwen en het kostte moeite om de kinderen stil te houden. Nu is er daarin veel vooruitgang te zien. Er moet nog wel eens gewaarschuwd worden en we moeten duidelijke grenzen trekken, maar er is nu respect ontstaan. Sommige kinderen helpen zelfs en waarschuwen andere kinderen om stil te zijn.
Verder zijn er jongeren die nu meedraaien bij het kinderwerk. Het is bijzonder om te zien dat zij nu iets door mogen geven aan de jongere kinderen. Al verrichten de jongeren vaak alleen nog maar wat hand- en spandiensten, de kinderen zien bekenden van hen op de club waaraan zij zich weer kunnen spiegelen.’
Van Bochove lacht als hij terugdenkt aan een van de jongens. ‘In het begin was hij net een stuiterbal. Als hij hielp met drinken inschenken, was de fles al halfleeg voor hij begon te schenken. Nu helpt hij elke week op de kinderclub en gaat hij elke zondag naar de kerk. Het is zo bemoedigend als je mag zien dat er ouderen en jongeren zijn die meer van het Woord willen leren. Dan zie je ernaar uit dat de Heere het zegenen wil.'

Draagkracht

Bij de opbouw van een gemeente is aandacht voor alle facetten die daarbij een rol spelen. Van bijbelonderwijs, diaconaat, liturgie tot het toewerken naar een kerkenraad. Ook moet bij alles gekeken worden naar de draagkracht van de eventueel zelfstandige kerk na instituering. ‘Het mag niet zo zijn dat wij straks iets overdragen waarvan we vooraf al weten dat het niet door de zelfstandige gemeente gedragen kan worden. Bij alle nieuwe activiteiten houden we hiermee rekening.
Met het opzetten van activiteiten is het ook belangrijk om realistisch te zijn. Uiteindelijk moeten de mensen het zelf doen. Je moet dus geen activiteiten starten die ze zelf niet zouden kunnen betalen. De focus moet zijn dat ze uiteindelijk op eigen benen kunnen staan.’
Dat kan uiteindelijk een lang proces zijn met veel tegenslagen. Toch ziet Van Bochove daarin ook een nuttige les: ‘Als alles voorspoedig gaat, gaan we er zelf snel mee aan de haal, maar dat zou niet goed zijn. We moeten alles doen in afhankelijkheid van God.’

Eerste diensten

Van Bochove komt nog even terug op de zondagse bijenkomsten. In Durrës is er bewust voor gekozen om niet direct de deuren open te zetten voor iedereen, maar begon Van Bochove eerst met een kleine kerngroep. Vanaf eind februari belegt hij diensten waarbij, behalve zijn gezinsleden, ook een groepje Albanezen aanwezig is. Hierbij wordt zoveel mogelijk de Nederlandse liturgie aangehouden. ‘Het zal tijd kosten om de mensen daaraan te laten wennen,’ zegt Van Bochove. ‘Zoals een Albanees eens tegen mij zei: ‘Je moet als een palmboom groeien, van binnenuit. Een palmboom groeit niet snel, maar wel gestaag, en er komen ook vruchten aan.’ Dat beeld houden wij ook maar vast en wij bidden of God het werk wil zegenen. Niet dat wij er wat mee moeten worden, maar Hij gaat door met Zijn werk en Hij zal ze bijeen vergaderen van de uiterste einden der aarde. Dat geeft rust voor zendingswerkers.’

Eerder verschenen in Paulus 339 - januari 2014

Resultaat

Als Nederlanders zijn we erg resultaatgericht. Aan zendingswerkers wordt dan ook vaak gevraagd naar resultaat. Van Bochove kan hier ook over meepraten. ‘Tijdens verlof is me wel eens gevraagd: ‘Hoeveel mensen hebben nu de Heere lief?’ Dat zouden we ook om kunnen draaien. Wat als een Albanese jongere zou vragen: ‘Hoeveel mensen in jullie kerk hebben de Heere lief?’ Uiteindelijk gaat het niet om vooruitgang boeken en om resultaat, maar het gaat erom dat Gods Woord gebracht wordt.’

‘Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die nat maakt, maar God Die de wasdom geeft.’ (1 Kor. 3: 7).

 

Gemeentevorming in fasen

Het proces van gemeentevorming is een lang en gecompliceerd proces. Om hier duidelijkheid in te scheppen wordt door de ZGG een indeling gemaakt in vier fasen.

1.       Pioniersfase

Dit is de fase waarin het Evangelie wordt gebracht onder bevolkingsgroepen die het voor het eerst horen. Vooral het contact leggen is in het begin belangrijk. Er moet vertrouwen komen. Later in deze fase begint kinder- en vrouwenwerk en wordt er een start gemaakt met bijbelstudies. Alfabetiseringswerk en bijbelvertaalwerk is vaak ook onderdeel van deze fase.

2.      Fase van opbouw

In de fase van opbouw ligt het accent op de opbouw van een lokale gemeente, die uiteindelijk een zelfstandige kerk moet worden. Toerusting is in deze fase belangrijk. Doormiddel van catechese wordt onderwijs gegeven. Er worden mensen gedoopt die zo lid worden van de kerk. In Albanië heeft een deel van de mensen een Katholieke of Oosters-Orthodoxe achtergrond. Deze mensen zijn dus al gedoopt en doen belijdeniscatechisatie. Diaconale bewustwording is ook een onderdeel van deze fase.

3.      Fase van overdracht

Het is niet de bedoeling dat de moederkerk de volledige verantwoordelijkheid blijft houden. De verantwoordelijkheden worden in de fase van overdracht steeds meer overgedragen. De zending neemt steeds meer een adviserende rol in. Er is vooral sprake van training en toerusten op gebied van theologie, kerkelijke activiteiten, kerkelijke administratie en management.

4.      Fase van zelfstandigheid

Uiteindelijk is de zendingskerk zelfstandig. Dat betekent niet dat alle banden wegvallen. Er blijft vaak nog wel hulp, maar dat wordt zoveel mogelijk afgebouwd. Daarnaast blijft het contact, bijvoorbeeld door wederzijds bezoek aan synodes en conferenties.