Schubben op Goede Vrijdag

Bijgelovigheid op het zendingsveld


Op het zendingsveld ontmoet een Nederlandse zendingswerker mensen met een 
andere denk- en leefwereld en hij probeert de evangelieboodschap te brengen. Vaak hoort hij bijzondere verhalen die gemakkelijk aan de kant geschoven zouden kunnen worden met: wat een bijgelovigheid, wat een onzin! Maar is het allemaal wel écht zo raar wat die ander gelooft? Lees mee met een aantal ervaringen en knagende vragen van een evangelist in een volop religieus land dat Ecuador heet.

Door Jan-Henry Seppenwoolde

In het dagelijks contact lijkt het eenvoudig om de bijgelovigheid zo aan te wijzen. Het is de makkelijke bakerpraat over een slablaadje in het badwater dat helpt tegen borrelende darmpjes. Een plakker of stip op het voorhoofd tegen de hik van de peuter. Een gevonden kinderschoentje op het dashboard van de taxi dat geluk moet brengen, ongeacht de rijstijl van de chauffeur. Een fors kruis rond de nek van iemand die je liever ’s avonds niet tegenkomt op straat. Kruisjes die geslagen worden, heiligen tot wie schietgebedjes worden opgezonden, waarbij elke beroepsgroep zijn eigen heilige heeft. Mensen die heilig overtuigd zijn dat de Virgen del Cisne (een Mariaverering) een medisch wonder heeft verricht. Bijgeloof, ongeloof of afgoderij?

Goede Vrijdag

Er zijn meer voorbeelden die raken aan het christelijk geloof. Een moeder die zegt dat ze tijdens de bevallingen tot Maria heeft gebeden, omdat ze haar hebben geleerd dat Maria haar bevalling pijnloos heeft volbracht via haar kroon. Ook weten diverse mensen te vertellen dat God de mens geschapen heeft, Adam en Eva, maar dat de negers afstammen van de apen. Zo is hen dat verteld. Dat is weer een hardnekkige voedingsbodem voor de toch al sterke discriminatie. Zou de lokale priester het echt zo beweerd hebben?
Rond bijzondere dagen zijn er ook bijzondere verhalen. Dat ontdekten we op een Goede Vrijdag. Nadat de processies door de wijken waren getrokken, werd het stil in de stad. Waar normaal gesproken iedereen de vrije dag uitbuit en het strand of de rivieren opzoekt voor vertier, zat iedereen thuis met de familie. Er gaan immers verhalen dat als je zwemt op Goede Vrijdag je verandert in een vis en als je geluk hebt slechts schubben krijgt. Een verfraaide versie van ‘vrijdag visdag’, het roomse vasten in een bijzonder jasje. Bijgeloof, ongeloof of afgoderij?

Geesteswereld

Gevaarlijk wordt het als mensen zich wenden tot sjamanen (inheemse medicijnmannen) en hun rituelen, zeker geen uitzondering onder de gewone man en vrouw. Helende tabaksrook, geprevelde woorden en een medicinaal drankje doen wonderen. Letterlijk en figuurlijk. En de geesteswereld is een realiteit. Er zijn de nodige tieners die zich wagen aan glaasje draaien en de wrange vruchten daarvan plukken als de angst toeslaat en er ongelukken gebeuren. Dat is dan vervolgens weer aanleiding tot uitgebreide verhalen van mensen die bezweren de boze geesten gezien te hebben. Een huis dat stinkt naar zwavel, waar klopgeluiden worden gehoord. Nog sterker, mensen die me vertellen dat ze een keertje bij de rivier een boze geest hebben gezien in de gedaante van een klein boosaardig ventje met een hele grote hoed. En dat zijn niet zomaar mensen die me dat vertellen. Verstandige en rustige mensen, in dat geval zelfs een vrouw die mag getuigen dat de Heere jaren geleden in haar een goed werk begonnen is. En aan dat laatste twijfel ik niet gezien haar getuigenis in woord en daad. Maar hoe zit dat dan? Is zij gewoon nog wat te bijgelovig? Of ben ik soms te sceptisch, te rationeel?

Bescherming

Op de grens van het gezonde geloof zijn ook situaties waarbij een zendeling soms lastig de vinger kan leggen, die het gevoel kunnen geven dat er bijgelovigheid aan de orde is. Zo zag ik bij een familie die ik thuis bezocht voor een Bijbelstudie allemaal papiertjes met bijbelteksten voor het raam hangen. Toen ik er belangstellend naar vroeg, bleek dat die daar niet hingen om de teksten goed uit het hoofd te leren, maar om de vervelende geest van de vorig jaar overleden - nogal lastige - echtgenoot te weren uit het huis. Een geestelijke bescherming tegen kwade geesten. Het Woord van God was immers krachtig en God was sterker dan de duivel en zijn trawanten.
Inderdaad, dat had ik ze wel eens op het hart gebonden. Alleen op Hem vertrouwen met heel ons hart. 'Maar,' zo vroeg ik me hardop af, 'zijn het de geschreven letters die het hem doen?' 'Jazeker!' was het overtuigde antwoord, 'sinds we die papiertjes daar hebben hangen, hebben we geen last meer, daarvoor danken we de Heere!' Waarom bleef er wat bij me knagen? Vertrouwen die mensen nu écht op God en Zijn Woord, of begrijp ik de Ecuadoraan nog niet goed genoeg?

Voorwerpen

Het zet je aan het denken. Hoe wordt er eigenlijk omgegaan met godsdienst en heilige voorwerpen? De Bijbel is hier een bijzonder voorwerp voor de mensen. Iets dat je onder je hoofdkussen legt om zachtjes en vredig te slapen. Iets dat je bij een zieke in bed legt zodat hij spoedig zal genezen. Maar ook in andere zaken is er zulk geloof. Ik herinner me goed de geschokte reactie van een trouwe bezoekster van onze bijeenkomsten toen ik vertelde dat ik de preekstoel liet maken door een afkickende drugsverslaafde. Zo had hij wat inkomsten en het hield hem van de slechte straat. Hoe kon ik dat toch doen? Zo’n heilig iets! Het leert me nadenken over het ontzag dat men hier heeft voor het goddelijke, het heilige, het sacrale, de sacramenten. Hebben wij als westerlingen teveel ‘ontheiligd’? Of was er simpelweg sprake van bijgelovigheid?
De Heidelbergse Catechismus leert in Zondag 7 dat het ware geloof een zeker weten én een vast vertrouwen is in God, Christus en Zijn Woord en dat de vergeving en zaligheid om Christus’ wil gewerkt wordt door de Heilige Geest: ware kennis en kinderlijk vertrouwen. En wat is bijgeloof? Dat is dus onkunde of verkeerde kennis én een verkeerd vertrouwen in dingen of personen buiten de enige ware God. Afgoderij eigenlijk. En ongeloof? Dat kan onwetendheid zijn, maar ook een actieve vijandigheid tegenover God en Zijn Woord. Geloof, bijgeloof, ongeloof. Waar op de geestelijke kaart beweegt de mens zich?

Twee werelden

Het plaatst mijzelf opnieuw tussen twee werelden, het Westen en Latijns-Amerika. Door wie wordt de Heere meer tegengestaan? Door een rationele westerling die religie smoort in zijn materialisme en zelfstandigheid en pas iets gelooft als hij het zelf heeft gezien? Of door een emotionele, religieuze Latijns-Amerikaan die van alles en nog wat gelooft en gevoel heeft voor symboliek? Wat is het eigenlijk precies dat de mensen beweegt in hun religieuze of juist ongelovige uitingen? Is dat oprecht en liefdevol vertrouwen in de enige God en Zijn onfeilbaar Woord óf innerlijke angst en onzekerheid verstopt onder religie of afgoderij? Weet ú het?

Eerder verschenen in Paulus 326 - november 2011