Van achter de geraniums
In Nederland actief voor zendingswerk
Het was in een gemeente op een bijeenkomst over zendingswerk. Een zendingswerker sprak er over… zending. Natuurlijk! Daar kwam de gemeente wel voor en de opkomst was goed. Ineens vroeg de spreker aan een van de aanwezigen: 'Bent u zendingswerker?' Verrast door de onverwachte vraag, antwoordde de man ontkennend. Nee, dat was hij niet. 'Dan bent u zendingsveld,' was de reactie.
Door P. Eikelboom
Zoiets vergeet je niet meer. Het had ons trouwens allemaal kunnen overkomen. Uiteraard was het niet vervelend of persoonlijk bedoeld. Het zet iedereen even stil bij de vraag: ken ik zelf de Heere? Dan word ik ook een zendeling, of ik nu in het buitenland zit of niet. Wat heb ik met zending, hoe betrokken ben ik, wat doe ik eraan?
Beroep
Bij zendingswerk kijken we nogal snel naar het buitenland. Maar zendingswerk zoals ZGG dat mag doen in het buitenland is niet mogelijk zonder werkelijke betrokkenheid in Nederland. In de eerste plaats moeten er mensen in het hart worden overtuigd van de noodzaak om uit te gaan voor zendingswerk. Zonder werkers geen zendingswerk. Dat geldt ook voor zendingspredikanten, laten we dat niet vergeten. Als ZGG een beroep laat uitbrengen voor Guayaquil (Ecuador), dan wordt dat toch wel gedragen door het gebed in alle gemeenten? De Heere werkt op het gebed. Zo kun je in Nederland een pilaar zijn in het zendingswerk.
Zendingsverenigingen
Zonder financiële steun kunnen er geen zendingswerkers uitgezonden worden. Die steun is er in de gemeenten altijd geweest. De vrouwenverenigingen hebben daar in de loop van tientallen jaren een naam in opgebouwd. Ik weet niet hoeveel guldens en euro’s er door deze verenigingen bij elkaar opgebracht zijn, maar het moet een groot bedrag zijn. De meeste van deze verenigingen zijn dan ook begonnen als een echte zendingsvereniging, dus met het doel om het zendingswerk te steunen. Ook al veranderen vrouwenverenigingen soms wat de activiteiten betreft, toch hoop ik dat bezinning op zendingswerk aandacht blijft krijgen. En het verwerven van middelen voor deze opdracht van de kerk mag best een royale plaats houden. Het bezoeken van verkopingen en activiteiten door vrijwilligers die zich daarvoor geven, is vanuit ons een blijk van belangstelling en van waardering voor hun werk.
Zendingscommissie
In vrijwel alle gemeenten functioneert ook een plaatselijke zendingscommissie (PZC). Ook deze commissies kennen een lange historie. Het zijn voor ons vitale verbindingen met de plaatselijke gemeenten. Ik was er blij mee toen ik recent hoorde dat een PZC met alle verenigingen in de gemeente heeft afgesproken dat ieder een verenigingsavond per seizoen aan zending besteedt en dat de zendingscommissie wil helpen bij de invulling ervan. Als een PZC op die manier contacten onderhoudt met de verenigingen in de gemeente dan beantwoordt men aan een belangrijke doelstelling: bevorderen van betrokkenheid bij zendingswerk. PZC’s doen nog veel meer. Zij zorgen ervoor dat Paulus bezorgd wordt, regelen busjes voor giften en organiseren een avond waarin een predikant voorgaat in een zendingsdienst. Soms attenderen zij scholen op de mogelijkheid om een zendingswerker of iemand van het bureau op school te laten komen, om projecten te doen voor het zendingswerk en organiseren zij allerlei activiteiten.
De PZC’s komen twee keer per jaar bij elkaar in een overleg van de Regionale Zendingscommissie (RZC). Meestal komen er dan leden van zo’n tien tot vijftien PZC’s bij elkaar. Zij wisselen hun activiteiten uit, stemmen zaken af (denk aan regionale fietstochten, zangavonden, verkoopmarkten) en motiveren elkaar. Pas hoorde ik tijdens zo’n overleg dat er voor alle kinderen in de RZC-regio die met zendingsbusjes langs de deuren langsgaan een bijeenkomst georganiseerd zou worden. Uit een hele regio komen zij bij elkaar voor een fijne avond. Uit waardering voor wat zij doen! Maar ook om zendingswerk aan de deur van het hart te leggen. Er zijn zendingswerkers bij wie het rondgaan met het zendingsbusje en Paulus de eerste vonk in het hart ontstak voor zending.
Jongeren
Het is nodig dat meer jonge mensen in de PZC’s gaan deelnemen. Zit er al in elke PZC iemand vanuit de jeugdvereniging? Zo is het vijftig jaar geleden ook geweest: jonge mensen die de schouders eronder zetten. Dat is ook nu weer nodig. Inderdaad, dat kan een verandering geven in de activiteiten die een PZC onderneemt. Maar dat moet geen bezwaar zijn. Naast het rondbrengen van Paulus en het elk jaar organiseren van een zendingsdienst is er nog meer te doen. Met elkaar kom je daar wel uit. Een PZC met een gemengde bezetting blijft fris en vitaal. Het is juist goed om gemeenteleden van verschillende leeftijden en met verschillende stijlen te zien samenwerken. Voor de ene zaak waar het om gaat: het bevorderen van betrokkenheid bij het zendingswerk.
Leven of dood
Zending is een zaak van het hart. Dat hoor ik van mensen die op het bureau langskomen om te spreken over hun vragen of zending misschien op hun levensweg ligt. Hun ogen zijn opengegaan voor de nood van het leven zonder God. In hun hart is een liefde voor de naaste ontstaan, soms zomaar ineens, soms langzaam gegroeid. Maar ze kennen datzelfde: ze kunnen niet zomaar de naaste verloren laten gaan. Er is een warme betrokkenheid gegroeid op mensen in andere culturen die ontwetend zijn of onderwijs moeten krijgen. Bij alle werkers ligt hetzelfde in het hart: zij konden niet aan de kant blijven staan, want het gaat om een zaak van leven of dood.
Het is goed om thuis te praten over zending en er verhalen over (voor) te lezen. Ook kan het mensen in het hart raken als er in de prediking of op catechisatie aandacht aan gegeven wordt. Opdat er liefde voor zending groeien mag.
Praktisch
Niet iedereen kan uitgaan als zendingswerker, maar iedereen kan wel bijdragen aan zendingswerk. Er zijn veel vrijwilligers actief om het zendingswerk te steunen. Mensen die zich inzetten, dragen ieder een steen bij. Dat kunnen kleine en grote zijn. Dat is niet belangrijk. Het gaat om de instelling. Tot slot daarover nog een anekdote.
Het gebeurde op de laatste PZC-dag. Op die dag kwamen veel leden van de PZC bij elkaar in Gouda om zich te bezinnen op zendingswerk en om ideeën op te doen. Er was ook een workshop over geldwervende activiteiten en over (nieuwe) manieren om fondsen te werven. Allerlei mogelijkheden kwamen langs: inzamelen van oud papier, plastic en oud ijzer, zendingsmarkten, tweedehandswinkels, bezorgen van post met kerst, inzameling mobiele telefoons, organiseren van muziekavonden en sponsorlopen, maken van cd-opnames en nog veel meer. Na afloop sprak ik de workshopleider en liet ik de - onvoorzichtige - opmerking uit mijn mond vallen dat helaas mensen ook wel achter de geraniums blijven zitten. Zijn reactie was er direct: 'Dat geeft niet, als ze die maar verkopen.' Zó is het. Bovendien kunnen mensen die voor het oog niet actief zijn, heel betrokken zijn bij zending. Misschien vouwen zij - achter de geraniums - wel vaker hun handen om te bidden voor het zendingswerk dan ik.
Eerder verschenen in Paulus 326 - november 2011