Zending in Genesis

Door Just van Toor

Wat is zending eigenlijk? In deze bijbelstudie gaan we uit van de volgende definitie: zending houdt in dat een Drie-enig God Zich met Zijn Woord genadig tot een gevallen wereld wendt. In Zijn Woord doet Hij de roep uitgaan tot bekering en geloof, tot eer van Zijn Naam en tot zaligheid van zondaren.

Wanneer we nadenken over zending in de Bijbel, denken we snel aan de zendingsopdracht (Matth. 28: 19 en 20). De tekst die we daar vinden, wordt niet voor niets de grote zendingsopdracht genoemd. Toch bladeren we niet ver genoeg terug als we menen dat daar zending voor het eerst een plaats krijgt in Gods Woord. Al in het Oude Testament ligt de grond voor het zendingswerk. Dat is niet alleen te zien in de bekering van individuele heidenen zoals Rachab, Ruth en Naäman, om er enkele te noemen, maar het hele Oude Testament verkondigt een Boodschap die van beslissende betekenis is voor alle volken.

Het Oude Testament begint niet met de verbondssluiting tussen God en Israël; aan Exodus gaat Genesis vooraf. De Schrift zet in bij Gods schepping van de wereld. Daardoor is de gehele schepping, met alle schepselen, dus ook alle volken, Zijn eigendom (Ps. 24: 1, Hand. 17: 26-27). Juist deze inzet is een belangrijke fundering voor zending.

In het boek Genesis wordt grote nadruk gelegd op de eenheid van het menselijk geslacht. In de eerste plaats doordat getoond wordt dat alle mensen afkomstig zijn van Adam en later van Noach en zijn drie zonen. Daarom krijgen Noach en zijn nakomelingen dezelfde opdracht als Adam (vergelijk Gen. 1: 28 en Gen. 9: 1). Deze opdracht geldt voor het hele menselijke geslacht.

In Genesis 10 wordt ons de zogenoemde ‘volkerentafel’ getoond. In het ontstaan van deze volken zien we Gods verbondstrouw. Ondanks de gerichten die als straf op de zonden volgden, konden door Gods trouw zoveel volken ontstaan. In deze volkenlijst neemt het volk Israël geen centrale plaats in. Zonder rangorde worden alle volken genoemd. De voorvader van Israël, Arfachsad, wordt wel bij naam genoemd (vergelijk Gen. 10: 22 en Gen. 11: 10), maar zonder verder onderscheid.

Het is niet voor niets dat Gen. 10 en Gen. 11 in deze volgorde in de Bijbel staan. Eerst wordt gewezen op Gods zegen (het ontstaan van vele volken) en daarna op Gods straf (na de torenbouw). Ook eindigt de straf op de torenbouw niet in de verstrooiing over de hele aarde, maar met een heilrijke belofte in Gen. 12: 3. Uit Abram immers zal de Zaligmaker geboren worden, Die tot een zegen zal zijn voor alle uitverkorenen uit de hele wereld.

Zending is dus al terug te vinden op de eerste bladzijden van Gods Woord. Vanaf het eerste begin van de wereld had God met Zijn heilsplan de gehele schepping op het oog. Toch kunnen we niet stellen dat het prilste begin ligt in Genesis. We moeten nog verder terug. Terug naar de eeuwigheid waar God de Vader vroeg: 'Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land?' (Jer. 3: 19a). En daar klonk het antwoord van de Zoon: 'Toen zeide Ik: Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands' (Ps. 40: 8-9). Zending ligt vast in deze Gezondene. Vanaf Genesis tot Openbaring, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Eerder verschenen in Paulus 331 - september 2012

Lees ook de andere Bijbelstudies in deze serie
Zending in de psalmen
Zending in de profeten
Zending in de evangeliën
Zending in Handelingen
Zending in de apostolische brieven
Zending in Openbaring

Zending in Genesis.pdf

Zending in Genesis.pdf

  • Download