Zending: wereld veroveren? (1)

Zendingsconferentie Edinburgh 1910-2010


Het is 1910. Drie jaar geleden kwamen twee kleine stroompjes van de afscheiding van 1834 bij elkaar en vormden de Gereformeerde Gemeenten. 1.200 gedelegeerden uit 159 protestantse zendingsorganisaties komen nu in de maand juni voor slechts tien dagen in Edinburgh samen. Vliegtuigen zijn er nog niet. Alles komt per boot naar Edinburgh. Zij vergaderen op historische grond. De calvinist John Knox en de Schotse edelen introduceerden hier tegen de wil van koningin Maria I van Schotland het protestantisme.

Door Jan van Doleweerd

Deze eerste wereldzendingsconferentie is een mijlpaal in de zendingsgeschiedenis. Twee jaar van voorbereiding gaat eraan vooraf. Eigenlijk is de conferentie een samenvatting van alles wat er in de grote zendingseeuw ervoor plaatsvond. Het was schuchter begonnen. Hernhutters zwierven uit over de wereld. Hun bagagekist was voor velen tevens hun doodskist. Wat een tegenslagen en moeilijkheden waren er te overwinnen. Toch groeide de zendingsbeweging in Europa en ‘Nieuw Engeland’. We noemen de namen van de Engelse opwekkingspredikers, de gebroeders Wesley, John Whitefield en Jonathan Edwards. Ook denken we aan William Carey en Hudson Taylor die tegen de stroom in roeiden en zich gedrongen voelden om het Evangelie te verkondigen tot aan het uiterste van de aarde. Inmiddels is het wolkje dat zo klein was als eens mans hand in 1910 geworden tot een grote wolk. En nu doet men een eerste poging om systematisch en zorgvuldige studie te maken van de missionaire problemen van de wereld.

Roeping

Er zijn maar liefst 180 protestantse zendingsorganisaties op de conferentie vertegenwoordigd. De evangelicalen zijn in de meerderheid. De Gereformeerde Kerken in Nederland zijn met drie afgevaardigden aanwezig. De andere gereformeerden komen uit Noord-Amerika en Zuid-Afrika. De voorzitters zijn predikant John Mott, een methodist, en predikant Joseph Houldsworth Oldham. Een Schotse calvinist is secretaris. Na enige aarzeling doen ook de Anglicanen mee. Maar de jonge kerken zijn nog afwezig. We treffen er slechts zeventien niet-blanken aan, voor de helft uit Japan. Ook zij komen echter namens hun (westerse) zendingsorganisatie! Wel klinkt voor het eerst de stem van de jonge kerken. De Indische predikant Azarjah houdt een toespraak. Hij aarzelt eerst, maar voorzitter Mott stimuleert hem. Azarjah besluit zijn rede tot de zendelingen: 'U heeft van uw goederen gegeven aan de armen. U bent bereid geweest uw lichamen te laten verbranden. Wij vragen daarboven uw liefde. Zend ons vrienden.'

Waar is men vol van op deze eerste zendingsconferentie? De hele wereld bekendmaken met het Evangelie in deze generatie. Het gaat om de kerstening van de wereld. 'Het eind van de conferentie is het begin van de verovering. Het eind van het plannen is het begin van het doen', zo spreekt de voorzitter in het afafscheidswoord. Aan het slot neemt Mott de woorden over van de Anglicaanse aartsbisschop van Canterbury: 'Er zijn sommigen dergenen, die hier staan, die den dood niet zullen smaken, totdat zij het Koninkrijk Gods zullen gezien hebben' (Lukas 9: 27). Als de conferentie is beëindigd, kan de verovering beginnen. Optimisme alom.
De conferentie heeft de afgevaardigden diep geraakt. En men is zich sterk bewust van de roeping om uit te gaan. Wel is men ervan overtuigd dat zending een werk is van de Drie-enige God. Bisschop Brent van de Protestantse Episcopale kerk in Amerika houdt de voorlaatste avond een toespraak over de algenoegzaamheid van God: 'Het is niet ons geloof dat de bekerende kracht is in deze wereld. Het zijn niet de gaven die God schenkt. Het is onmogelijk het christendom uit te drukken in goede werken. Een zelf gewerkte gerechtigheid is een onvolmaakte gerechtigheid. ‘En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt’ (Joh. 3: 17).' Ook Mott belijdt in zijn afscheidswoorden dat het hen in toenemende mate verootmoedigd heeft te beseffen dat de grootste hindernis voor de uitbreiding van het christendom is gelegen in de kerken zelf. Hij roept op om in gedachten met Jezus in de hof van Gethsemané te verkeren en in de aanvechting om de roeping te vervullen Zijn gebed tot het onze te maken: 'doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede'.

Heilige Geest

Toch is er niet veel oog voor het verborgen werk van de Heilige Geest. Men heeft bij zending niet het beeld van het zuurdesem voor ogen, maar dat van de verovering. De koninklijke ambtsbediening van Christus staat centraal. Voor de profetische en de priesterlijke is weinig aandacht. Dat zijn dingen die wij honderd jaar na datum opmerken. - Welke blinde vlekken hebben wij? - Het gerommel van de eerste Wereldoorlog in de verte tast het optimistische toekomstvertrouwen niet aan. En de kolonisatie in Azië en Afrika gaat nog volop door. Wat voelt het westen zich nog machtig. De bekende missioloog Hendrik Kraemer zegt het zo: 'Het scheen alsof de niet-christelijke wereld zich ontrolde voor het oog als een wereld die veroverd moest worden. Het was niet alleen het oog des geloofs, maar ook het oog van de Westerling, die onbewust leefde in de overtuiging dat hij kon beschikken over het lot van de wereld...'
Als je de beschrijvingen leest en de getuigenissen op je in laat werken, dan bekruipt je toch wel enig gevoel van heimwee. De dagen worden geopend met een gebed en meditatie. Elke middag gaat men een half uur op de knieën om voorbede te doen voor het zendingswerk. De noodzaak van Evangelieverkondiging weegt de afgevaardigden zwaar op het hart. Maar vertegenwoordigers uit de bevindelijk gereformeerde traditie zoeken we tevergeefs. Hun stem wordt niet gehoord. Zendingswerkers geworteld in de (bevindelijk) gereformeerde theologie hadden er zeker een boodschap gehad. Ze zouden het niet met alles eens geweest zijn, maar ze hadden zeker iets kunnen betekenen. Het had zomaar gekund. Maar Zending Gereformeerde Gemeenten bestond nog niet en de Gereformeerde Zendingsbond kwam nog niet aan de 25.000 gulden inkomsten per jaar, het bedrag dat voorwaarde voor deelneming was. De Christelijk Gereformeerde Kerk opende in 1927 haar eerste zendingsterrein. De veertien Nederlandse afgevaardigden waren voor het overgrote deel afkomstig van niet-kerkgebonden organisaties.

Betekenis

Gaat 1910 dan geheel aan ons kerkverband voorbij? Toch niet. Die kleine kerk in het isolement wordt ook even aangeraakt door wat er in de grotere wereld plaatsvindt. In 1910 wordt er in Rotterdam een belangrijke synode gehouden. Op deze synode wordt een fors besluit genomen. Op voorstel van de classis Middelburg - hoe vaak is ‘een classis’ in Middelburg niet van betekenis geweest voor zending! - wordt ds. Benjamin voor rekening genomen van al onze kerken en men zal jaarlijks omstreeks Pinksteren voor hem collecteren. Nu houdt de binding met ds. Benjamin niet lang stand. Maar de jaarlijkse Pinkstercollectie is in veel gemeenten tot op de dag van vandaag gebleven.

Edinburgh 1910, een mijlpaal in de zendingsgeschiedenis. Daarna steekt een wervelstorm van ontwikkelingen op. De eerste wereldoorlog breekt aan en nog een tweede. De koloniën verdwijnen. Technische ontwikkelingen buitelen over elkaar heen. En kerkverlating doet haar intrede. Volken die zich tot het christelijk geloof bekeerden, keren het weer de rug toe. De wereldatlas ondergaat zeer grote veranderingen. Het begint steeds meer te duizelen. Wat wordt er van het visioen van Edinburgh werkelijkheid?

Eerder verschenen in Paulus 318 - juli 2010 

Zending wereld veroveren (1).pdf

Zending wereld veroveren (1).pdf

  • Download