Zending: wereld veroveren? (2)

Zendingsconferentie Edinburgh 1910-2010


De wereldzendingsconferentie van 1910 was een monument in de zendingsgeschiedenis. Alle deelnemers waren het er over eens dat alle volken in de wereld bereikt moesten worden met het Evangelie. De discussie ging over de aanpak. Als we de rapporten lezen, komt iets van die bevlogenheid waarmee men de zendingsopdracht ter harte wilde nemen, op ons af. We worden er door geraakt en voelen diep in ons hart heimwee.

Door Jan van Doleweerd

Inmiddels heeft na honderd jaar ook de herdenking van 1910 plaatsgevonden. Een kleine delegatie reisde in juni per vliegtuig naar Edinburgh. Vele studiegroepen en commissies deden mee via internet. Wat een verschil met 1910. Ook deze conferentie houdt ons een spiegel voor.
Er zijn perioden in de zendingsgeschiedenis waarin de tijd lijkt stil te staan. Andere perioden zijn vol veranderingen. Maar zou er een periode in de wereldgeschiedenis aan te wijzen zijn waarin zoveel gebeurt als in de 20e eeuw? In Edinburgh 1910 denkt men gezamenlijk de wereld nog met het Evangelie te kunnen ‘veroveren’. Maar binnen korte tijd zijn er twee wereldoorlogen. Dacht men eerst nog eenheid te kunnen bereiken in de wereld, zowel politiek als kerkelijk, het ideaal valt al snel in duizend stukken.

Ingrijpende ontwikkelingen

Een andere ingrijpende verandering is die van de kerk zelf. In de westerse landen daalt het aantal christelijke kerken. In honderd jaar ontkerstent Europa in hoog tempo. In andere delen van de wereld groeien de kerken. Het zwaartepunt van de christelijke kerk verschuift naar het Zuiden. De christelijke kerk heeft inmiddels in vrijwel elk gedeelte van de wereld wortel geschoten. Als we het zo bezien is de verovering die men op de wereldzendingsconferentie van 1910 voor ogen had, grotendeels geslaagd. Slechts in de uithoeken van de wereld zijn nog kleine taalgroepen te vinden waar het Evangelie in de geschiedenis van de mensheid nooit gebracht is. Wel is er nog - om niet te vergeten - het groot-Tibetaanse rijk van voorheen, in Centraal-Azië, waar het krioelt van de gewapende conflicten en waar de islam of het boeddhisme de grenzen gesloten houdt. Maar verder is de christelijke kerk present in de wereld, hoewel zeer verdeeld in belijden.

De wereldkerk in 2010

In Edinburgh 1910 was er grotendeels overeenstemming over het christelijk geloof. De meeste zendingsorganisaties onderschreven klassieke belijdenisgeschriften. Op de conferentie ging het eigenlijk ook alleen over het werk van de zendingsorganisaties en over hun doelstellingen om het Evangelie te verkondigen. Nu in 2010 is dat beeld geheel anders. Het zijn niet meer de zendingsorganisaties die vertegenwoordigd zijn. Het zijn de lokale kerken van over heel wereld, inclusief de rooms-katholieke kerk en de oosters-orthodoxe kerk. De wereldkerk is in 2010 opgedeeld in ruim dertigduizend verschillende groepen en kerkdenominaties. Om van te duizelen! En hoe we ook proberen de lens scherp te krijgen om een helder beeld te krijgen van die kerk, het lukt niet. Iedereen heeft zijn eigen waarheid. Het enige wat er als een rode draad nog doorheen loopt, is de gezamenlijke belijdenis dat Jezus de gekruisigde en opgestane Messias is. En ook zo’n uitspraak kun je nog verschillend interpreteren.

De verscheidenheid

Als je deze verscheidenheid op je in laat werken, komt al gauw de vraag boven hoe in de veelheid van kerken eenheid aangebracht kan worden. Kerken mogen dan cultureel verschillend zijn, maar er moet toch iets zijn dat bindt? Is daar iets over gezegd in Edinburgh 2010? Kan de kerk als organisatie - en mocht zij die nog hebben: met haar belijdenis - nog eenheid aanbrengen? Echter, in Edinburgh 2010 heeft een kerk met een duidelijke visie afgedaan. Dat kon vroeger nog wel. Maar dat is nu voorbij. We leven in een andere, namelijk postmoderne tijd. Dit betekent dat iemand onrecht aandoet aan de mening van de ander als deze persoon iets wordt opgelegd. Het zou zelfs uitgelegd kunnen worden als een daad van respectloosheid jegens die ander of als een uiting van macht. Maar dan mag de Bijbel als het Woord van God misschien toch het laatste woord hebben en hét middel zijn dat samenbindt? Nee, ook zij kan dat niet meer zijn. Want ook de Bijbel wordt verschillend gelezen. In Afrika lezen christenen in de Bijbel andere dingen dan wij in het Westen. Een autoriteit die zegt hoe iemand moet lezen en wat iemand moet lezen is er niet.

Hoe nu verder?

Wat een verschil tussen 1910 en 2010. Daar kunnen we moeilijk onze ogen voor sluiten. De kerkelijke wereld is een groot mierennest geworden, waarin iedereen zijn eigen waarheid mag hebben en Jan en alleman zijn eigen dingen doet. Hoe moeten we daarin op koers blijven en de waarheid van Gods Woord verkondigen? Gelukkig lijkt de wal het schip te keren. En het lijkt erop dat de kerken in de andere continenten de kerken in het Westen de les gaan leren. Want zij zijn niet postmodern. Voor hen is niet alles relatief. Zij zoeken naar wat waarheid is. Zij willen houvast, duidelijkheid en belijndheid. Voor Edinburgh 2010 is dit een lastig punt. Men erkent dat er in de wereld grote behoefte is aan theologische toerusting. Maar dan moet ook de vraag gesteld worden naar wát er onderwezen moet worden.
Laten wij voor onszelf de conclusie trekken: de zendingsopdracht om uit te gaan - al zijn wij een zeer klein schakeltje in een grote keten - is beslist niet overbodig geworden. Wel moeten we tegen de stroom in durven roeien. Het Evangelie moet verkondigd worden in de gebieden waar het onbekend is en de vraag om theologische toerusting mag niet onbeantwoord blijven.

De basisuitrusting

We kunnen uitgaan met een degelijke en betrouwbare basisuitrusting. Allereerst is dat het heilig en goddelijk Woord, niet gezonden en voortgebracht door de wil van een mens. Van de gemeente van Filadelfia lezen we dat zij dit Woord bewaarden, en dat Christus hun een geopende deur gegeven had. Zendingswerkers zijn in de eerste plaats mensen van het Boek. Het tweede is het op dit Woord gegronde belijden van de kerk der eeuwen. We lezen van Timotheüs dat hij moet blijven in wat hem geleerd is. Geen persoonlijk, contextueel belijden - al kan elke context weer om eigen accenten vragen - maar een belijden beschermd en bewaard door de kerk. De gereformeerde belijdenissen zijn een betrouwbare staf om te gaan en om over te dragen. Kerken in andere continenten vragen erom. En het derde is de pelgrimage, de christelijke levensstijl. Bij het christen-zijn hoort een zichtbare uitdrukkingsvorm. Het moet te zien zijn waar je voor gaat en welke keuzes een christen  maakt. Ook daar gaat een getuigenis vanuit. En vergezeld van deze basisuitrusting - het Woord, het belijden van de kerk en de christelijke pelgrimage - is de opdracht om uit te gaan in de 21e eeuw nog steeds van kracht.

Eerder verschenen in Paulus 319 - september 2010 

Zending wereld veroveren (2).pdf

Zending wereld veroveren (2).pdf

  • Download