Bericht uit Frankrijk

Taaldrempel

Elke zendingswerker krijgt ermee te maken: het leren van een nieuwe taal. Soms zelfs meer dan één. Een periode van klankworstelingen, stoeipartijen met woorden en grammaticale strijd. Op dit moment zit ik er zelf midden in.

Het was één van mijn bezwaren rond het sollicitatieproces. Krijg ik de vreemde taal onder de knie? Kom ik door de taalstudie heen? Ik denk dat ik hierin niet de enige ben. Rond roeping en zending zijn dit vaak herkenbare vragen.

Mozes had ook zo’n taaldrempel. Op blote voeten stond hij bij de brandende braamstruik, zijn aangezicht verborgen vanwege de aanwezigheid van God. Toen klonk Gods stem: ‘Ik zend u naar Egypte!’ Angstig reageert Mozes: ‘Och Heere, ik ben geen man wel ter tale, (…) ; want ik ben zwaar van mond en zwaar van tong.’ Eerlijk laat Mozes in zijn hart kijken. Maar hij vergeet ook iets. God wijst hem daarop: ‘Mozes kijk ook omhoog! Wie heeft de mond van de mens gemaakt? (…) Ben Ik het niet, de HEERE!’

Deze woorden werpen ander licht op het leren van een nieuwe taal. Want het is niet alleen strijd, maar het geeft ook verwondering. Wat heeft de Heere onze mond wonderlijk gemaakt. Indrukwekkend om tijdens de taalstudie te ontdekken hoeveel verschillende klanken er zijn en erachter te komen welke invloed de tong- en mondpositie heeft. Om nog maar te zwijgen over alle spiertjes die bij het spreken betrokken zijn. Bewust hiermee bezig zijn geeft nieuwe vergezichten. Het maakt de gedachten over God groter.

Want God is de Schepper van de taal: Hij sprak de eerste woorden. Johannes verwoordt dit indrukwekkend: 'In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt dat gemaakt is.' Door het Woord schiep God de hemel en de aarde. En toen Hij klaar was, zei Hij: 'Het is zeer goed.' Het is volbracht. 

We weten uit Genesis 3 dat dit zo niet is gebleven. Woorden werden verkeerd gebruikt; leugen doorstak de waarheid. Toch bleef God spreken, eeuwen lang. Ja, meer nog: Hij Zelf werd het vleesgeworden Woord. ‘En het Woord is vleesgeworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.’ Zo brengt het woord ons bij Christus. Hij is het vleesgeworden Woord. Met leugens probeerden ze Hem te vangen, de Waarheid werd doorstoken aan het kruis. Maar Hij zei: ‘Het is volbracht!’ 

Het is dit Woord dat nog steeds klinkt in vele (vreemde) talen. God hielp en helpt door taalworstelingen heen. Zijn Heilige Geest is uitgestort met het Pinksterfeest. Toen hoorden velen in hun eigen taal spreken over de grote daden van God. Want Gods belofte moet vervuld worden: ze zullen komen uit alle volken en talen! Daarom gaat dit werk van God door totdat Zijn huis vol zal zijn. Dan zal de Heilige Geest zeggen: ‘Het is volbracht.’ Op die grote dag verdwijnen alle verschillende talen en blijft maar één taal over: de taal van Gods liefde. Het is ook het moment dat iedereen zal weten: de waarheid is sterker dan de leugen. Want God heeft niet alleen het eerste, maar ook het laatste Woord. Hij is de Alfa en de Omega. 

Deze God roept nog steeds: ‘Ik zend u naar…’ Trek de schoenen maar uit en stap door het geloof over de taaldrempel heen. De overste Leidsman en Voleinder van het geloof doet beschamen en verwonderen. Want de God van Mozes leeft nog. Zijn Naam is én blijft: ‘IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL.’ Hij gebruikt onze (spreek)zwakheid om Zijn kracht te openbaren. Mozes is met de Heere niet beschaamd uitgekomen. En Johannes heeft door Hem doen uitroepen: ‘Hij moet wassen en ik minder worden.’ 

Ervaringen die alle taalworstelingen meer dan waard zijn.

Jos Kardol