De offers van de hindoe

Serie: Geestelijke nood 2013-2014 (5)

Bloemen, fruit, rijst en bananenbladeren zijn ongeveer de basisingrediënten voor de dagelijkse offers die de hindoes op de straat leggen of in de tempels brengen. Er zijn talloze variaties mogelijk. Grote manden, kleine mandjes of gewoon een gevouwen bananenblad gevuld met wat aan voedsel voor handen is.

Door Wilma van Doleweerd

Dagelijks zijn vele mensen bezig om mandjes voor de offers te vlechten. Veel huisvrouwen doen het thuis. Zoals veel mensen in Nederland een haak- of breiwerk pakken, vlechten deze vrouwen even tussendoor een mandje.
Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat zie je mensen bezig, vooral rondom de dagen van een volle maan. In overheidsgebouwen, op de kruispunten, voor de deuren van hun huis leggen mensen op gezette tijden hun offergaven neer. Er wordt wat gewijd water over gespreid, met een bloem heen en weer gewuifd en soms gebeden.

Altijd druk

Drie tempels staan er in elke wijk: één waar geofferd wordt bij de geboorte, één voor het leven en één voor de doden. Naast de offers hebben de mannen hun vergaderingen. Niet zo af en toe, maar zeer regelmatig. De dag van de hindoe is gevuld met zijn godsdienstige verplichtingen. Zo zeer dat onze hulp Wayan verzuchtte: 'Wij zijn altijd druk. We hebben nergens anders tijd voor. Altijd bezig met onze godsdienst. Vrije tijd? Ik weet niet wat het is.'
En wat levert het op? In een van onze gesprekken met Pak Wayan vroegen we: 'Nu offer je zoveel en je probeert op allerlei manieren de geesten van je voorouders gunstig te stemmen. Laten ze jou nou wel eens weten dat ze tevreden zijn?' Niet begrijpend keek hij ons aan. 'Nou', zeiden wij, 'voel je misschien in je hart dat ze blij met je zijn of dat je offers genoeg zijn of dat ze je gebeden gehoord hebben?' 'O, bedoelen jullie dat.' Hij begon te lachen. 'Ngak, nee, onze geesten antwoorden niet, maar dat is ook niet belangrijk. Het gaat erom dat ik goed leef en mijn verplichtingen nakom en ik in een volgend leven niet als een kip terugkom. Daar gaat het om.'

Het enige offer

Hoe leeft de kleine christelijke kerk op Bali te midden van deze grote geestelijke nood? Zij gaan veelal rustig maar overtuigd hun weg. Ze brengen geen offers. Het offer van Christus is genoeg voor de grootste van de zondaren en overvloedig genoegzaam tot verzoening van de zonden van de hele wereld. Soms houden ze thuis een dienst. Dan neemt de wind hun liederen en gebeden mee de muur over, de wijk in. Christenen nemen de tijd om zich te bekommeren om zieken en degene die geen helper hebben. Hoe kwam de hindoe, schoonvader van onze taalleraar, tot Christus? Hij was al drie jaar ziek, maar werd niet beter. Hij was op weg naar een bezweerder van geesten in de bergen van Bali. Zijn laatste redmiddel. Toen hoorde hij onderweg tussen de heuvels gezang. Een groep christenen was er bijeen om God te aanbidden en te loven. Als door een onzichtbare hand werd hij ernaar toegetrokken en nam er plaats. Hij ontving er verzorging. Er werd voor hem gebeden. Hem werden de woorden van het Evangelie bekendgemaakt. De ontmoeting werd het middel tot zijn bekering.
Christenen mogen zich geven als een levend dankoffer. Dat is het grote verschil met de offers van de hindoe. Niet dat ze er iets mee verdienen. Het zijn werken uit dankbaarheid. Niet de godsdienst slokt hen op, maar Christus vervult hun leven. Dat is het antwoord dat hier wordt gegeven op de geestelijke nood van de naaste.

Eerder verschenen in Paulus 339 - januari 2014

Lees ook de andere artikelen in deze serie
Strijd om aandacht op Papoea (1)
Gemeente 'De Toevlucht' mist een herder (2)
God is ons land niet vergeten (3)
Presteren voor familie en toekomst (4)