Het einde van de levensloop
Rouwrituelen in Albanië en Indonesië
Serie: levensloop (5)
‘En gelijk het den mensen gezet is éénmaal te sterven, en daarna het oordeel,’ zo lezen we in de brief aan de Hebreeën. Deze tekst klinkt ons bekend in de oren, maar wat zegt het ons? En welke rituelen rondom het sterven kent men in andere culturen?
Door Just van Toor en Steven Baan
Indrukwekkend klinkt het luiden van de klok op de begraafplaats. Verder is het stil. Doodstil. Een zwarte stoet begeeft zich via het openstaande hek over de oprijlaan naar een van de velden op de begraafplaats. Daar aangekomen wordt de plechtigheid voortgezet. De kist wordt neergelaten in het graf. De predikant spreekt nog enkele woorden vanuit de Bijbel. De bezoekers nemen afscheid en keren huiswaarts. Familieleden en kennissen zoeken elkaar op rond een broodmaaltijd. Zij spreken na over de plechtigheid en de rouwdienst. Er is verdriet. Wat een troost als er ook gesproken mag worden over de hoop voor degene die aan de schoot van de aarde werd toevertrouwd…
Als ergens grote verschillen zichtbaar worden tussen culturen, is het wel in de rituelen rondom het sterven en de lijkbezorging. Verschillen rondom de verzorging van het lichaam, verschillen in de duur van de rouwperiode. Welke gebruiken kent men rondom de begrafenis of ook wel de crematie?
Herinneringen
Zodra in Albanië iemand is overleden, ontvangen familieleden en bekenden meteen bericht. Het bericht gaat van mond tot mond of door middel van een A4-blad met de mededeling erop dat aan lantaarnpalen wordt geplakt. Het is gebruikelijk dat ze onmiddellijk al het werk uit handen laten vallen en met spoed richting de overledene gaan.
Tot op het moment van de begrafenis, die al binnen vierentwintig uur is, waken de nabestaanden bij het lichaam. Ondertussen halen mensen herinneringen op. Men noemt vooral de goede daden en het goede karakter van de overledene. Wanneer uit de kennissenkring van de zendingswerkers iemand overlijdt, proberen ze met de achtergebleven familie mee te leven. Wat een zegen als tijdens een condoleancebezoek de Bijbel kan opengaan en iets uit Gods Woord kan worden doorgegeven.
Neergestoken
Evangelist Henk van Bochove kwam enkele maanden geleden op een aangrijpende manier met de dood in aanraking. Bij hen voor de deur, in het centrum van Durrës, werd een jongen van vijftien jaar oud neergestoken door een jongen van zeventien jaar. Beide jongens waren bekende gezichten in de wijk. Naar Albanees gebruik was de begrafenis de volgende dag al. Van Bochove: ‘Het was erg aangrijpend om al het verdriet te zien. Zoveel jongeren van school en uit de wijk die in de rouwstoet meeliepen naar de begraafplaats. Op zo’n moment ervaar je het echt als een roepstem voor ons allemaal, maar wat leven we er gemakkelijk aan voorbij.’
Bloedwraak
Omdat er sprake was van moord, kwam er nog iets typisch cultureels bij, vertelt Henk: ‘Bij de familie van de omgekomen jongen ervoeren we wraakgevoelens die overheersten. In het noorden van Albanië functioneert de bloedwraak nog. Dat betekent dat het gezin van de omgekomen jongen nu een man of jongen uit het andere gezin mag ombrengen. De vader, een broer, een oom of zelfs een neef. Omdat het slachtoffer nog zo jong was, waren sommige familieleden van mening dat er zelfs meerdere doden moesten vallen.’
Openingen
In alle onrust die de wijk in zijn greep hield, opende Van Bochove met de jongens op de club de Bijbel: ‘Met elkaar hebben we gekeken wat de regels binnen de Albanese cultuur voorschrijven én wat de Bijbel ons te zeggen heeft. Op dat moment kwam het Woord aan het woord en mocht ik wijzen op Hem, Die voor vijanden vrijwillig de dood is ingegaan, om door die lijdensweg te betalen voor Zijn uitverkoren kinderen.’
Eerlijk antwoord
Tijdens de bespreking met de jongens stelt een van hen een vraag aan de evangelist: ‘Maar Henk, zou jij dan de dader kunnen vergeven als jouw zoon gedood zou worden?’ Henk: ‘Dat was een aangrijpende vraag. Ik heb eerlijk geantwoord dat dit vanuit mijzelf onmogelijk is, maar dat de Heere ons kan leren om zelfs onze vijanden te vergeven. En dat is een belangrijke les voor ons allemaal.’
Voorouderverering
In veel culturen gelooft men dat er een nauwe band is tussen de wereld van de levenden en die van de doden. Vaak is dan ook sprake van voorouderverering. Door hun voorouders te eren, hopen mensen geluk te ontvangen. Deze verering begint al met rituelen rondom het overlijden en de begrafenis, maar gaan ook lange tijd erna nog door. Op praktisch alle velden van ZGG komt voorouderverering op een bepaalde manier voor. Bij bekering tot het christendom wordt gebroken met deze verering. Dit levert vaak spanningen op met familieleden die nog heidens zijn. Ze zijn bang dat de voorouders hun familie zullen straffen.
De duistere achtergrond van crematie
Volgens de oude heidense gewoonten verbrandden de Yali’s vroeger hun doden. Dat hangt samen met het heidense geloof in geesten. Men gelooft dat ieder mens een soort ziel heeft, die na de dood verandert in een zelfstandige geest. Deze geesten bestaan na de dood voort in een soort schimmig bestaan, dat heel veel lijkt op het vorige bestaan, voor de dood. Deze geesten van de voorouders zijn per definitie boze geesten, die ziekte en verderf zaaien, want de overledene zal zeker niet volmaakt geleefd hebben. Daarom nemen de geesten na de dood wraak. En volgens het heidense geloof hebben die dodengeesten altijd de neiging om nog zo lang mogelijk te blijven bij de resten van het lichaam. Als men dus het lichaam zo goed mogelijk opruimt, zijn ook de geesten niet meer in de buurt. Vandaar dat men de as van de gecremeerde overledene uitstrooide in de rivier, in de hoop dat deze spoedig naar de oceaan gestroomd zou zijn en zodoende ook de geest met de resten van het lichaam mee zou gaan, ver weg het bewoonde gebied uit. Dat is de diepste reden van de lijkverbranding. Zo gebeurde het, toen het Woord zijn intrede nog niet had gedaan, in deze primitieve samenleving van de Yali’s.
Begraven
Maar toen kwam het Woord. En dat Woord leert ons dat christenen hun doden niet verbranden, maar begraven in navolging van Christus. Indien het tarwegraan niet valt in de aarde en sterft, blijft hetzelve alleen, maar indien het sterft zo brengt het veel vrucht voort (Joh. 12: 24). Een tarwekorrel verbrand je niet. Het lichaam wordt in verderfelijkheid gezaaid en in onverderfelijkheid opgewekt (1 Kor. 15: 42).
Crematie is heidens. Crematie strijdt tegen de christelijke hoop. Dat voelde het oud-oorlogshoofd Meptamboek heel goed aan, toen hij kwam vragen of ik hem begraven wilde. Zijn ogen glinsterden, toen we samen spraken over de hemelse heerlijkheid, die hij deelachtig zou worden. ‘Ik wil begraven worden, net als de Heere Jezus,’ zo sprak hij. En dat beloofde ik hem uiteraard. Ik zie zijn kist nog door de mannen gedragen worden door het smalle rivierdal naar de plaats, die later de officiële begraafplaats zou worden. Hij was de eerste volwassene die begraven werd. Na hem zijn er velen gevolgd. In 1984 besloot de synode van de zusterkerk ‘dat voortaan alle christenen hun doden zullen begraven in plaats van verbranden.’ Wat een belijdenis, te midden van het omringende heidendom.
Heidendom
Maar… het Woord gaat weer heen uit onze samenleving. Velen, onder wie ook mensen die zich christelijk noemen, laten zich cremeren. En het wordt met veel mooie redenen omkleed. Het is hygiënischer, goedkoper, het bespaart dure grond, het kerkhof behoeft niet meer onderhouden te worden, enzovoorts. Velen weten misschien niet eens meer waarom de Bijbel crematie verbiedt. Het heidendom keert in onze samenleving weer helemaal terug.
Bron: oud-zendingspredikant Ds. C.G. Vreugdenhil in Vreemdelingen en huisgenoten
Eerder verschenen in Paulus 364 - november 2018
Lees ook de andere artikelen in deze serie
Belijdenis in een baby-oortje (1)
Huwelijk als oudedagsvoorziening (2)
Een (on)vervuld verlangen (3)
Flesjes verkopen op je tachtigste (4)