Zoeken naar verblijfslegitimatie

Geduld, geduld, geduld


Serie: in opleiding (5)

Het is bekend dat je niet overal met de Bijbel onder je arm de straat op kunt om actief mensen te benaderen. Folderen of het organiseren van een activiteit waarbij wordt gesproken van de enige weg tot behoud is in veel landen verboden. Hoe kan het Evangelie dan gebracht worden? Door een plek in de samenleving in te nemen, vertelt een werker in Oost-Azië.

Door Arco van Doleweerd

Vanaf het moment dat je weet dat je in een land gaat wonen waarin regulier zendingswerk niet mogelijk is, speelt een verblijfsvergunning een belangrijke rol in de opleiding van een zendingswerker. Toen we nadachten over onze plek stelde ik de vraag: 'Welke mogelijkheden zijn er die we kunnen benutten?' De vraag werd ook omgedraaid: 'Welke mogelijkheden biedt de kennis die jij hebt opgedaan?' Het beantwoorden van deze vragen geeft onze zoektocht richting. Daarin maakt het voor ons niet uit waar we terechtkomen. De mogelijkheid om Gods Woord bekend te maken heeft de grootste prioriteit.

Begin van de zoektocht

Voor ons vertrek is duidelijk geworden dat we gaan proberen om een bedrijfsactiviteit op te zetten, een activiteit die aansluit op onze ervaring. Breed omschreven betekent dit het ontwikkelen, produceren en/of verhandelen van producten. Tijdens de zoektocht kwamen we in contact met een plaatselijke ondernemer die al enkele jaren actief is in het land. Ook bleek dat hij al een tijd met nieuwe ideeën rondliep. Hij was nog niemand tegengekomen die hem kon helpen om deze ideeën uit te voeren. Wonderlijk om te zien dat het helemaal aansloot bij onze zoektocht. Op Gods tijd en wijze werden er op deze manier wegen geopend. Voor deze firma mogen we, nu nog op kleine schaal, producten ontwikkelen. Na de taalstudie hopen we samen met de ondernemer te kijken welke andere mogelijkheden er zijn.

Visumaanvraag van drie uur

De dag nadat je in dit land aankomt, moet je je melden bij het Politie Administratie Kantoor. Je betaalt daar de nodige belastingen en je laat je papieren zien waarop je het land bent binnengekomen. Daar vraag je ook een visum aan. Dat is hier nooit langer dan één jaar geldig. Het aanvragen van het visum zou in een half uur afgehandeld kunnen worden. Je begint echter bij het eerste gebouw, waar ze denken dat je aan de overkant moet zijn. Aan de overkant zitten een agent en een jongen in een stoffig hokje. Ze kijken ons verbaasd aan. Ons vermoeden wordt bevestigd als zij ons vertellen dat we verkeerd zitten. We keren terug naar het eerste gebouw. 'Hm, jullie moeten hiernaast zijn', wordt ons verteld.
Wij stappen het volgende gebouw binnen, melden ons bij de balie, en mogen even plaats nemen. Een fronsende man in uniform kijkt ons aan: 'U moet enkele verdiepingen hoger zijn, volg mij maar.' We lopen door gangen waar de geur van ontsmettingsmiddel hangt en komen in een kantoor. Daar worden ons veel vragen gesteld waar wij geduldig op antwoorden. We leveren onze paspoorten in, en krijgen in ruil daarvoor een ‘stukje papier’. Ze scheuren dat letterlijk van een A4 af en schrijven daar iets heel belangrijks op. Het wordt bezegeld met een rood stempel. Dit is het enige papiertje wat je hebt, het geeft je toestemming om in het land te zijn. We vertrekken met het ‘stukje papier’ en zonder paspoort, bijna drie uur later.

Pas op voor inbrekers

Na de visumaanvraag moeten we naar een ziekenhuis, voor de medische keuring, ondanks dat we deze keuring voor ons vertrek uitgebreid hebben ondergaan. Het meemaken van de gang van zaken in het ziekenhuis is de moeite waard. In één dag leer je het verschil tussen wel en geen privacy hebben. Als laatste gaan we naar een registratiekantoor. Daar worden de officiële politiefoto’s van ons gemaakt. We worden ook verzocht beschikbaar te zijn om gehoord te worden. Dan moet je nog een keer uitleggen waarom je in het land bent en ontvang je de mededeling dat je geen religieuze activiteiten mag ondernemen.
In afwachting van je visum en een telefoontje om gehoord te worden, proberen we ons thuis te voelen in de stad en vertrouwd te raken met de omgeving. Je kunt geen woord in de taal zeggen, nog minder verstaan. Je bent aangewezen op non-verbale communicatie. Wat een zegen als er dan andere Nederlanders zijn die je op weg helpen. We ontvangen het verwachte telefoontje, maar niet om gehoord te worden. De politie wil ons meedelen dat we vooral ramen en deuren gesloten moeten houden vanwege mogelijke inbrekers. Dat doet goed, die bezorgdheid. Binnen twee weken, zonder gehoord te zijn, ontvangen we onze paspoorten met daarin de geldige visa. We zijn stil verwonderd over het voorspoedige verloop en zijn dankbaar jegens de Gever van alle goed.

Eerst de taal

Tijdens de taalstudie is er eigenlijk geen tijd en ruimte om met iets anders bezig te zijn. Een taal leren is boeiend en vergt je volledige aandacht. Dit betekent dat je niet actief kunt werken aan je plan voor het verblijf op langere termijn. Je komt er ook achter dat het nog niet hoeft, want zonder fatsoenlijk de taal te kunnen spreken met de bevolking begin je werkelijk niets. Maar, alles komt op Zijn tijd. Het is wel eens goed om in afhankelijkheid van Hem je werk te doen, en te wachten op wat komen gaat. We proberen in alles wat we meemaken alert te zijn. We proberen trends waar te nemen, kansen en bedreigingen te signaleren. Proberen de koers die de regering vaart en de mogelijkheden die zij daarin voor ons biedt in ons plan te passen.
De een-op-een contacten die we tot nu hebben gekregen, zijn vaak gelinkt aan óf de overheid óf aan het bedrijfsleven. Verder hebben we in onze woonomgeving goed contact met diverse lagen van de bevolking. Ook in de kerk is er herkenning en ontstaan contacten. We verzamelen dus vooral in deze periode veel informatie en schrijven dit op. Als de tijd daar is, hopen we dat de Heere de weg verder zal leiden. Dat gaat vaak anders dan dat wij kunnen vermoeden. Het gebed dat overblijft, is of de Heere ons zou willen gebruiken als middel tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Hoe en waar Hij dat wil, is niet onze zaak. Wel is het onze zaak Hem te volgen, te gehoorzamen en onze eigen wil te verzaken. Die lessen zijn niet in de cultuur- en taalstudie begrepen, maar worden door de Heilige Geest geleerd op de school van vrije genade.

Toekomst

Na het afronden van de taalstudie hopen we de bedrijfsactiviteit op te zetten. Als het gaat om de verkoop van producten onderzoeken we de mogelijkheden voor de export en voor de interne markt.
Onzekerheid is erg menselijk en kennen we allemaal wel. Wat de toekomst betreft, die ligt in Gods hand. Wij hoeven ons daarin niet onzeker te voelen. We hoeven ook niet krampachtig te zijn. Het komt erop aan om in alles volkomen en alleen op de overste Leidsman te vertrouwen. Daar is geloof en genade voor nodig.

Eerder verschenen in Paulus 337 - september 2013

Lees ook de andere artikelen in deze serie
Ervaringen met taalstudie (1)
Emigreren met kinderen (2)
Afscheid van Nederland (3)
Ervaring met cultuurstudie (4)
Kennis van en omgaan met andere godsdiensten (6)