Belangstelling voor zending groeit

Serie: een halve eeuw zonder zendingswerk (4)

De synode van de Amerikaanse gemeenten besloot in juni 1948 dat 'als de kerken in Nederland vaste plannen hebben om een zendeling uit te sturen, om dan dezelve financieel te steunen.' Maar zover was het voorlopig nog niet.

Door L. Vogelaar

De voorzitter van het zendingsdeputaatschap, ds. A. Verhagen - op velerlei terrein actief - was ook betrokken bij de verzending van pakketten naar de militairen in Nederlands-Indië. Vanaf 19 mei 1948 werden bij die pakketten Bijbelgedeelten in het Maleis ingesloten die de soldaten konden verspreiden. Het zendingsdeputaatschap besloot tot aankoop van vijfduizend exemplaren bij het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) en voegde ‘een opwekkend woord’ van ds. J. van den Berg bij de eerste zending.
De Generale Synode gaf de deputaten op 28 juni 1949 toestemming 'met voorzichtigheid heel de Bijbel in het Maleis ter verspreiding naar Indië op te zenden.' In Daniël werd op 15 juli een oproep geplaatst om dit werk te steunen: vijf gulden per Bijbel.
Door de terugkeer van de militairen konden zo’n tweehonderdvijftig aangeschafte Bijbels echter niet meer uitgedeeld worden. Daarom gingen ze als jubileumgeschenk naar de Gereformeerde Zendingsbond, als cadeau voor zijn vijftigjarig bestaan.

Niet veel belangstelling

Leefde de zendingsgedachte wel? Ds. Van den Berg, inmiddels ruim anderhalf jaar aan het schrijven in De Saambinder, moest in 1949 even nadenken voordat hij die vraag kon beantwoorden. 'Ik vrees dat er onder ons niet die belangstelling en liefde voor de zending is welke er moest zijn,' concludeerde hij uiteindelijk. 'Dat blijkt zo in alles. Wanneer krijgen we nu eens belangstellende vragen omtrent het een en ander? Zeker, zo af en toe komen er eens een paar guldens binnen of grotere giften. Bij de kinderen tracht ik het besef van de noodzakelijkheid op te wekken door zilverpapier en postzegels te verzamelen, opdat de bedragen welke daarvoor worden ontvangen, in de kas van de zending kunnen worden gestort. Maar daarmee zijn we niet klaar. Het voornaamste is dat er zo weinig werkzaamheid te bespeuren valt onder het volk van God omtrent de zending. We zijn zo slaperig. Och, dat de Geest des Heeren over ons vaardig werd en ons uitdreef tot de troon der genade. Er leven miljoenen heidenen vervreemd van de zuivere genadeleer.'
De predikant realiseerde het zich heel goed: 'Er zijn buitengewone bezwaren aan het werk verbonden. Als ik hoor met welke ontzettende moeilijkheden de andere zendingscorporaties te kampen hebben, dan rijzen er duizend vragen. Is er echter bij de Heere iets onmogelijk?'

Postzegels uitzoeken

De belangstelling nam toe; het werk ook. Ds. Van den Berg schreef over 'mijn vele jonge vriendjes en vriendinnetjes die mij zo trouw en steeds meer zilverpapier en vooral postzegels voor de zending sturen.' En: 'Ik zou eigenlijk wel een aparte rubriek moeten openen voor de zendingen die ik binnenkrijg voor de zending. Niet zozeer aan geld, al blijft ook dat niet achterwege, maar onze mensen geven blijk van belangstelling ook in zilverpapier en postzegels. Vooral het laatste schijnt in de belangstelling te staan. Van sommigen der zendingsvrienden ontvang ik prachtig gesorteerde, maar ook waardevolle postzegels, welke natuurlijk zeer welkom zijn. Een vriend van mij heeft zich bereid verklaard om mij in deze aangelegenheid te helpen, want ik zal het maar eerlijk bekennen, er is ontzettend veel werk aan verbonden. Had ik nu maar veel tijd over, dan was dat niet zo erg, maar de zieken vragen zoveel tijd, omdat er heel veel zieken van andere gemeenten hier ter stede (in Utrecht) verzorgd worden. Eerlijk, ge kunt niet begrijpen hoeveel tijd dat vordert, maar laat U dat niet afschrikken, want ik zal eerst om de zieken denken, en dan om de postzegels. Nu ik daar toch over schrijf, zou ik een zeer vriendelijk verzoek willen doen. Het sorteren van de verschillende artikelen kost mij veel tijd. Willen de inzender zo vriendelijk zijn om toch vooral alles gescheiden te houden? Theelood moet bijvoorbeeld niet door capsules en zilverpapier gezonden worden. En zeker geen geld onder in een zak met zilverpapier worden verborgen.'
’t Was toch ook geen werk voor een drukbezet predikant om dat allemaal zelf maar te gaan doen, maar een zendingsbureau was er nog niet. Ondertussen dachten de deputaten over de toekomst: 'Allereerst rijst wel de vraag: Hoe zal het nu in Indië gaan, nu de republikeinen het bewind in handen krijgen?' Indonesië werd onafhankelijk, en het was de Europeanen niet goed gezind.

Eerder verschenen in Paulus 330 - juli 2012

Lees ook de andere artikelen in deze serie
Ontwikkeling van zendingsbewustzijn in de Gereformeerde Gemeenten (1)
Liefde kweken voor de zending (2)
Catechisanten vragen zendingsbusje (3)
Toch een taak in Indonesië (5)
Eindelijk een eigen zendingsveld (6)