Liefde kweken voor de zending

Serie: een halve eeuw zonder zendingswerk (2)

In 1931 vermeldden de acta van de Generale Synode: 'De zending vroeg wat breder bespreking. De gelden die inkomen, zullen door de penningmeester ds. R. Kok bewaard worden tot de Heere ons een man zenden mocht die tot de Heidenen gaan zou.'

Door L. Vogelaar

Tijdens de oorlogsjaren kon aan zendingswerk in het buitenland niet gedacht worden, maar na de bevrijding werd er al snel weer aandacht voor gevraagd. De Generale Synode van september 1945 vroeg de deputaten met voorstellen te komen. '
Wat wordt door de Geref. Gemeenten gedaan op het gebied der zending?' luidde de vraag die X. te N. begin 1946 instuurde voor de Vragenbus in De Saambinder. 'Deze vraag houdt de Zendingscommissie reeds lang bezig,' luidde het antwoord. 'Vroeger hebben de Gemeenten een zendeling in Armenië (ds. D.J. Benjamin, LV) gehad, doch deze is overleden en sindsdien is wel een kas gevormd, doch geen nieuwe zendeling gevonden, naar wie verlangend wordt uitgezien. Gedurende de oorlogsjaren stond de zaak stil, maar de commissie ziet verlangend uit naar het ogenblik dat de hand aan de ploeg kan worden geslagen.'
Kort na het synodebesluit had Gouda de classis Rotterdam voorgesteld 'aan te dringen op meer activiteit inzake de zending en zo mogelijk tot het uitzenden van een zendeling te komen.' Dat was begin 1946. Tijdens de Particuliere Synode West, enkele maanden later, werd teruggeblikt op de arbeid van ds. Benjamin en de pogingen in de jaren dertig om met de Free Presbyterian Church samen te werken. 'Zo mogelijk wenst men te komen tot het uitzenden van een dienaar, waartoe de gemeenten in Amerika, naar verwacht wordt, gaarne zullen medewerken.'

Op 29 mei 1947 vergaderde de Generale Synode in Utrecht. Ds. J. van den Berg legde namens de deputaten een voorstel op tafel voor onder meer de organisatie en financiering van eigen zendingswerk. Conclusie: 'De Geref. Gemeenten behoren ten spoedigste, naar het bevel van de Koning der Kerk, het werk der zending daadwerkelijk ter hand te nemen.'
De synode onderschreef dat en droeg de deputaten op een oproep te plaatsen 'voor jonge mensen die zich geroepen voelen om als zendeling onder de Heidenen te arbeiden, om alsdan, hetzij de gymnasiale opleiding te volgen, of die gevolgd hebbende, hun studiën voort te zetten.'
De naoorlogse drang tot wederopbouw was ook in het kerkelijk leven merkbaar. Er werden tal van initiatieven ontplooid, waarbij overigens lang niet alles direct uitvoerbaar bleek. Ook de uitwendige zending kwam nog niet van de grond. Tweemaal verscheen een oproep voor een zendingswerker in De Saambinder, maar er kon iemand worden benoemd. Het zou nog vijftien jaar duren voor een weg geopend werd.

Vier weken na de synode kwam het deputaatschap bijeen in de consistoriekamer van het Utrechtse kerkgebouw. 'Aanwezig zijn alle leden,' melden de oudste notulen die bewaard zijn gebleven. Alle leden: dat waren ds. A. Verhagen (voorzitter), ds. J. van den Berg (secretaris), ds. R. Kok (penningmeester), ds. A. de Blois en ds. A. Visser.
Inmiddels waren inlichtingen ingewonnen bij de hervormde Gereformeerde Zendingsbond (GZB) en de christelijke gereformeerde zendingssecretaris en oud-zendingspredikant ds. A. Bikker. Het deputaatschap besloot een brief naar de kerkenraden te sturen 'waarin het besluit der synode zal worden uiteengezet en tot financiële activiteit opgewekt.'
Jeugdblad Daniël plaatste op 4 juli een hartelijke opwekking, die besloot met: 'Is het nu niet mogelijk dat ook jonge mensen van de Gereformeerde Gemeenten eens actief aan de zendingsactie gaan deelnemen? Het kan toch zo eenvoudig. Als nu elke Jongelings-Vereeniging zich een busje aanschaft, dit tijdens de pauze laat rondgaan en de inhoud bestemt voor de Bijbelverspreiding. Besturen van onze Verenigingen! Wilt U dit eens bespreken? Ligt het niet op onze weg, liefde te kweken, ook voor de zending? Zo nu en dan eens een onderwerp op een ringvergadering. Wij verzekeren U een leerzame bespreking. Vrienden, wij rekenen op U!'
Op meerdere plaatsen wijdden verenigingen nu een avond aan de zendings- en evangelisatieopdracht van de kerk. Zo werd de fondsenwerving voor de zending geactiveerd. De Saambinder kreeg op 24 juli 1947 een zendingsrubriek, waarin ds. Van den Berg de volgende vijfenhalf jaar de geschiedenis van de zending beschreef, afgewisseld door stukjes over de fondsenwerving in eigen kring. Onder de eerste aflevering wees hij aspirant-zendelingen de juiste weg: 'Moge ik even opmerken dat het tevergeefs is om aan mij brieven te richten om onderzocht te worden, zonder verklaring van de plaatselijke kerkenraad? Reeds meldden zich personen rechtstreeks bij mij. Dat is absoluut vruchteloos. Vermeld is in de oproep dat zulks alleen dan geschiedt wanneer er een verklaring van de kerkenraad bijgevoegd is.'

Eerder verschenen in Paulus 329 - mei 2012

Lees ook de andere artikelen in deze serie
Ontwikkeling van zendingsbewustzijn in de Gereformeerde Gemeenten (1)
Catechisanten vragen zendingsbusje (3)
Belangstelling voor zending groeit (4)
Toch een taak in Indonesië (5)
Eindelijk een eigen zendingsveld (6)