Catechisanten vragen zendingsbusje

Serie: een halve eeuw zonder zendingswerk (3)

In de vijftig jaar waarin de Gereformeerde Gemeenten geen eigen zendingswerk hadden, werd wel voortdurend aandacht gevraagd voor de zendingsopdracht. Zo verscheen in de jaren twintig in De Saambinder een artikelenserie over de geschiedenis van het zendingswerk.

Door L. Vogelaar

Vele malen verantwoordde penningmeester ds. R. Kok de ontvangen giften in het blad. Meestal was het slechts een rijtje cijfers, maar in 1926 schreef hij erbij: 'Het Zendingswerk ligt en blijft liggen voor rekening van de kerk. De Heere heeft ’t haar opgelegd. Daarom is de kerk van deze arbeid verantwoording schuldig aan haar Koning. De zending is dus geen idee van enkele personen. Zij is niet uitgaande van de mens. De Heere wil dat het dierbare Evangelie zal uitgedragen worden onder de heidenen. Voor de zending is geld en zelfs veel geld nodig. Met geld alleen is de zaak niet in orde. Er is ook gebed voor nodig. Het werk der zending moet gedragen worden op de vleugelen des gebeds. Zou dat overal gedaan worden?'

Busjes

'In Amsterdam heeft men mij gevraagd om een zendingsbusje voor ’t gezelschap. Als men dan een avond samenkomt, staat ’t busje op tafel waarin wat afgezonderd wordt voor de zending. De Heere wil dat Zijn volk werkzaam zal zijn tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Uit Axel kreeg ik een brief met de vraag of daar ook wat gedaan mocht worden voor de zending. Nu gaat er in de gemeente van Axel een zendingsbusje rond. Wat ’t busje opbrengt hopen we in dit blad te verantwoorden. Terwijl ik dit schrijf, krijg ik van een onbekende ƒ 5,- gestuurd voor de zending. ’t Is bemoedigend. Enkele weken geleden ben ik in Aagtekerke geweest en mocht daar een zendingsbusje achterlaten. Vriend Bochove hoopt ervoor te zorgen. Catechisanten van mij te Zoetermeer- Zegwaard hebben ook om een paar zendingsbusjes gevraagd. Zijn er nog meer gemeenten die een busje begeren?'

Samenwerking met Amerika

Ook de Amerikaanse gemeenten dachten erover na. Daar werd na de synode van 1924 genoteerd: 'Voor de zending onder de Heidenen zal in Oost per jaar 2 maal gecollecteerd; in West minstens eenmaal.'
Twee jaar later besloot de synode voor het zendingswerk samenwerking met Nederland te zoeken. Ds. G.H. Kersten moedigde dat in september 1927 aan: 'Indien ik niet onbescheiden ben, zou ik de Amerikaanse gemeenten willen vragen of zij niet beter zouden doen de gelden in eigen lichaam te besteden dan af te dragen aan de American Bible Association.'
Kort daarna kwam het bericht dat de classis Oost had besloten 'om zoveel mogelijk met Nederland saam te werken, volgens Synodaal besluit, doch intussen ook door te gaan met Bijbelverspreiding.' Ds. Kersten schreef eronder: 'Het verheugt ons dat inzake zending men meer medewerking met onze gemeenten in Nederland zal zoeken. Voor de Hollandse zendingscommissie dus werk! Moge met vaste hand het daarheen geleid worden dat welhaast een zendeling kan uitgaan.'
In januari 1928 voegde ds. Kersten aan de giftenverantwoording van ds. Kok een opwekkend woord toe: 'Meermalen vraag ik mij af: wat hebben wij met de zending voor? Enkele gemeenten collecteren; vele niet. Waarom niet? Wel, wij zouden zo gaarne weten of wij iets beginnen kunnen. Komt de mogelijkheid in het zicht van een zendeling uit te zenden, dan bloeit de offervaardigheid vanzelf op. Welnu, wat de financiële zijde (en dat is maar de uitwendige) betreft, heb ik wel eens gedacht en gerekend. En de uitkomst? Dat het m.i. goed kan. Maar dan moet eerst een ƒ 50.000 bijeengebracht, als stamkapitaal. De collecten kunnen dan in het onderhoud voorzien. Het ware m.i. niet onmogelijk binnen een paar jaar die halve ton saam te brengen. Wie verblijdt de Zendings-Commissie eens? Ik schrijf dit nu maar op mijn eigen houtje; maar ik weet wel zeker, dat de Commissie verblijd zou zijn als ’t ervan kwam. Lezers, denkt er ook eens over!'

Liefde voor zending opwekken

Zo kwam het ontbreken van eigen zendingswerk van tijd tot tijd ter sprake. Of de deputaten - het waren er maar een paar - weleens vergaderden, is niet bekend. Er zijn geen notulen van vóór 1947 bewaard gebleven. Om de zendingsgedachte levendig te houden, was - volgens de classis Rotterdam in 1926 - een vast doel nodig 'waarop zal worden aangestuurd en dat het vertrouwen der gemeenten winnen kan; en hare liefde opwekken.'

Eerder verschenen in Paulus 328 - maart 2012

Lees ook de andere artikelen in deze serie
Ontwikkeling van zendingsbewustzijn in de Gereformeerde Gemeenten (1)
Liefde kweken voor de zending (2)
Belangstelling voor zending groeit (4)
Toch een taak in Indonesië (5)
Eindelijk een eigen zendingsveld (6)